Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Handleidin­g voor kandidaatv­luchters

- WIM VOS, JEFFREY FIERENS

Vorige maand in de Dauphiné deed hij het weer, net als vorig jaar in de Tour op de Ventoux. Winnen na een lange vlucht. Zodra een rit geen voer is voor spurters, trekt Thomas De Gendt liefst van al in de aanval. En niet zelden met succes. Hoe doet hij dat? Acht tips van de meester zelf, want de volgende twee dagen komen we op zijn terrein.

1. Pep jezelf op “Plan nooit een aanval dagen vooraf. Blader bij de start van de Tour door het roadbook, zie waar mogelijke kansen liggen en bekijk de avond voordien welk weer het is. Tegenwind is nefast. Dan mag je je plannen opbergen. Voorts kan het voor mij overal behalve in de vlakke ritten. Tussengebe­rgte of hooggeberg­te, ik heb altijd mijn kans. ’s Morgens ontbijt ik ook altijd net iets steviger dan andere dagen. Vooral veel suikers, want in de ontsnappin­g verbruik je meer energie en je wil vooral geen hongerklop krijgen. Aan tafel zit ik dan ook meer in mijn cocon, maar als ik aan de startlijn kom maak ik vaak grapjes tegen mijn concurrent­en. Het is de laatste keer dat ik u zie vandaag, want subiet ben ik weg, zoiets. Mezelf mentaal oppeppen. Normaal ben ik helemaal niet zo’n grootsprek­er. Maar op die ochtenden heb ik meer zelfvertro­uwen. Ik hoop dan altijd dat ik in de ontsnappin­g zit, want anders lachen ze me in het peloton een hele dag uit met mijn grote mond.” 2. Gooi het op een akkoordje “Aan de startlijn zie je al wie aanvalspla­nnen heeft. Froome staat altijd op de eerste rij, maar als er plots andere gasten staan, weet ik al genoeg. Voor ritten waar de vluchters kans maken, staan we een kwartier voor het startschot al met dertig of veertig renners te wachten. En natuurlijk wordt er dan gebabbeld én afgesproke­n. Ik zoek renners met wie ik samen een aanval kan opzetten en die nooit kijken op een inspanning. Alleen rijd je je toch stikkapot. Ik heb graag Fransen. Quéméneur, Périchon, niet de grootste namen, maar je weet wel dat ze altijd goed ronddraaie­n. Twee jaar geleden heb ik het zo op een akkoordje gegooid met Lieuwe Westra. Even babbelen en enkele kilometers verderop waren we ribbedebie.”

3. Rijd tot bijna tegen de auto van de koersdirec­teur

“Het is geen ramp als je bij het startschot niet op de eerste rij staat. Maar zodra we ons op gang trekken, is de eerste rij een must. Het is altijd een heus gevecht achter de wagen van de koersdirec­teur, die tussen de officieuze en de officiële start voor het peloton uitrijdt. Maar velen maken de fout om vlak achter de wagen te rijden. Ik probeer altijd zo dicht naast de wagen te hangen dat ik haast met mijn elleboog op de kofferbak van de wagen kan leunen. Iedere keer dat die vertraagt, kan je naast de wagen schuiven en verlies je amper krachten. En een concurrent kan maar langs één kant passeren. Wie geen wringer is, moet slim zijn, hé.” 4. Demarreer als eerste “Wat is het juiste moment? Ik probeer meer en meer als eerste weg te springen, het gebeurt steeds vaker dat de eerste vlucht meteen de goede is. Maar het blijft een loterij. In de Ronde van Catalonië heeft het ooit 110 kilometer geduurd voor er een ontsnappin­g weg was. En je kan ook niet tien keer aanvallen. Als ik na een eerste demarrage niet weg ben, laat ik me uitzakken en wacht ik af. Vijf attackskes later zit iedereen op zijn tandvlees en verschiet ik een tweede cartouche. Als het kan op een stukje omhoog. Dat heb ik het liefst. Een start bergop. Dan heb ik de laatste jaren maar zelden de goede vlucht gemist. Veel coureurs hebben tijd nodig om te roderen, mijn motor loopt direct warm. Het verklaart ook waarom ik niet opwarm voor een tijdrit. Vijf minuten 500 watt en maar duwen. En dan is het kijken. Ofwel breekt de kopgroep, ofwel het peloton. Maar als ik echt weg wil, breekt meestal het peloton.” 5. Weet dat het niet altijd lukt “Hou er rekening mee dat het fout kan lopen. Een voorbeeld: vorig jaar in de Tour kregen we na 30 vlakke kilometers de Tourmalet. Ik wilde pas op de TourmaIet demarreren. Maar de ploeg vond het te ver, en vroeg mij al op het vlakke deel iets te proberen. Gevolg: we raakten niet weg en tegen dat we aan de Tourmalet kwamen, was mijn pijp al uit. Fout gegokt. Jammer.” 6. Acht renners is ideaal “Ideaal is een ontsnappin­g van acht à negen renners. Met minder kom je te snel weer op kop en meer dan tien renners zorgt alleen maar voor problemen. Herinner je de Tourrit die Van Avermaet vorig jaar won en waarin ik tweede werd. Dat was aanvankeli­jk een te grote groep, met te veel renners die na een tijdje niet meer wilden meewerken. Ambetant. Uiteindeli­jk hebben we met de Belgen afgesproke­n om om beurten te demarreren en zo de ballast af te schudden. Met succes. Belangrijk is de voorsprong die je krijgt. Krijg je de hele dag maar drie minuten, dan moet je niet te veel je best doen. Dan zal het toch niet lukken. Behalve als je nog drie minuten hebt op 30 kilometer van de finish. Dan kan het weer wel.”

7. Luister naar jezelf en je metertje (en niet naar de ploegleide­r)

“Tom Dumoulin die beweert dat hij nooit op zijn wattagemet­er kijkt tijdens de wedstrijd, ik geloof dat niet. Ik kijk heel regelmatig op mijn metertje. Soms lijkt het alsof je je benen niet voelt, maar dan zie ik dat ik 550 watt duw en weet ik dat ik toch maar beter kan minderen, anders krijg ik later een weerbots. Daarom luister ik ook eerst en vooral naar mezelf. Bij mijn ritwinst in de Dauphiné vroeg ploegleide­r Wauters me er vroeger een snok aan te geven om al een paar renners af te schudden. Maar ik vond dat het goed ronddraaid­e en heb gewacht om de kopgroep uit te dunnen. Ik won, dus ik had gelijk.” 8. Steel slimme seconden “Laat nooit een kans liggen om seconden te pakken op het peloton. Op korte, smalle hellingen kan het peloton nooit harder dan 350 watt trappen. Dat zijn de momenten waarop ik doortrek en 400 watt haal. Idem voor bevoorradi­ngszones. Het peloton treuzelt er altijd, ik geef er wel vol gas. Zo krijg je gauw een halve minuut gratis.”

 ?? FOTO PHOTO NEWS ?? Ontsnappin­gskoning Thomas De Gendt gaat er weer eens vandoor.
FOTO PHOTO NEWS Ontsnappin­gskoning Thomas De Gendt gaat er weer eens vandoor.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium