Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Gedumpt in de Sahara
Steeds meer WestAfrikaanse migranten worden achtergelaten in de woestijn van het grensgebied tussen Niger en Libië. De mensensmokkelaars leggen de schuld bij de EU: “Niger krijgt van Europa 1 miljard euro, maar wij zien daar niks van.” De EUambassadeur in Niamey reageert boos: “Die lui zijn criminelen die achter de tralies horen.”
Ze hadden de hele nacht doorgereden. De chauffeur van de Toyata Hilux 4x4 moest vol op het gaspedaal trappen om door het Saharazand te komen in het grensgebied tussen Niger en Libië. Thermo Amadou uit Guinee (25) zat achter op de rand van de pick-up, tussen 24 andere migranten die met hem meereisden.
Plots stond de auto stil. De chauffeur verontschuldigde zich: hij moest bijtanken als ze de grens met Libië wilden halen. Daarom vroeg hij zijn passagiers om uit te stappen. Het zou niet veilig zijn om samen met hen naar de hoofdweg terug te keren voor brandstof. De politie en geheime dienst arresteerden smokkelaars daar tegenwoordig onherroepelijk. “Ik ben zo terug”, verzekerde de chauffeur hen.
Ze wachtten een etmaal. Er waren geen bomen om te schuilen, alleen korte struikjes. Mobiele telefoons had de smokkelaar bij vertrek in beslag genomen in het Nigerese Agadez, de smokkelhoofdstad van West-Afrika. Ieder had wel tien liter water bij zich. Ze besloten te gaan lopen. Het was 11u in de ochtend. 43 graden. Agadez lag een dag rijden achter hen, Libië twee dagen rijden voor hen. Terugkeren was de enige optie. Dit was niet de reis die ze beloofd was, toen ze uit Guinee vertrokken. Amadou’s vriend Messi (“zo noemen we hem”) had hem vanuit Frankrijk moed ingepraat: “In Ecowas, het regionale samenwerkingsverband van West-Afrikaanse landen, kun je vanuit Guinee ongestoord de grens van Mali en Burkina Faso passeren. Al wat je hoeft te laten zien, is je identiteitskaart en een buskaartje. Dan sta je in vier dagen in Agadez. Daarna is het hooguit acht dagen naar Lampedusa.” Dat had Messi gezegd.
Migratiestop
Wat ze Thermo Amadou niet hadden verteld is dat in Agadez alles in de afgelopen maanden is veranderd. De politie knijpt niet langer een oogje toe, er kijken nu geheim agenten mee. De Nigerese politie wordt getraind door het Europese agentschap EUCAP, dat agenten leert hoe ze smokkelaars en hun klanten moeten arresteren.
Niger is het armste land van Afrika, maar krijgt uit Brussel het meeste geld per hoofd van de bevolking: opgeteld meer dan een miljard euro. Ingeklemd tussen buurlanden waar jihadisten steeds meer terrein opeisen, is Niger Europa’s laatste hoop om de trek naar de Middellandse Zee te stoppen. De Internationale Organisatie voor Migratie bevestigde onlangs het succes van die samenwerking. In mei telde de organisatie nog maar 7.000 migranten die vanuit Agadez naar de grens met Libië vertrokken. Vorig jaar waren dat er zeker tien keer zoveel.
Smokkelaars woedend
Wat ze de reiziger uit Guinee evenmin hadden verteld, is dat de smokkelaars van Agadez woedend zijn. Zeker honderd smokkelaars zitten in de gevangenis van Agadez. “Ze hebben Agadez de nek omgedraaid”, zegt Bachar Ama. Hij is hoofd van “de lijn”, zoals hij zelf zegt, zeg maar leider van de vakbond voor smokkelaars. “Er komt een miljard euro uit Brussel naar Niger, maar wij hebben nog niks gezien.” Smokkelaars streken wekelijks twee tot drie miljoen CFA op, zo’n 5.000 euro.
Maandag was vertrekdag, de smokkelaars reden in konvooi met een escorte van het Nigerese leger tegen bandieten. Het was een systeem waar iedereen van profiteerde: de smokkelaars, de politieagenten en de migranten. “Nu bieden ze ons eenmalig een uitkering van 800 euro”, legt Ama uit. “Wat kun je in Agadez beginnen met 800 euro?”, vraagt hij. “We kennen niks anders dan transport.”
Veel jonge smokkelaars verkiezen het oude vak boven de weinig sexy ontwikkelingsprojecten waar de EU over spreekt: uienteelt, metaalbewerking, zonne-energie. Uit angst om opgepakt te worden, mijden ze de vertrouwde hoofdweg naar Libië. In plaats daarvan rijden ze om. Daar is meer diesel voor nodig en meer water. Sommige smokkelaars raken de weg kwijt en komen om het leven met hun klanten. Velen laten de migranten achter
om bij terugkeer naar de hoofdweg arrestatie te voorkomen.
Sinds begin mei werden al 760 migranten gered uit de woestijn. De nationale garde wordt vrijwel dagelijks gebeld. “De smokkelaars hebben geen geweten meer”, klinkt het.
“Het is allemaal de schuld van Europa”, verdedigen jonge smokkelaars zich. Volgens hen worden de chauffeurs gearresteerd als ze extra water of brandstof gaan halen. “En dan blijven hun klanten in de woestijn achter.”
Het zijn beschuldigingen die de stem van de ambassadeur van de Europese Unie in de hoofdstad Niamey doen overslaan. “Het zijn criminelen. Deze lui horen achter de tralies, en nergens anders.”
“Ik kan niet meer”
Van die discussies had Thermo Amadou geen weet toen hij in mei Guinee verliet, toen de boel in Agadez al op springen stond. In vol vertrouwen stapte hij op de pick-up. Dat hij niet veel later te voet zou moeten terugkeren voor een moordende trektocht door de woestijn, had hij niet zien aankomen. Die voetreis zou negen dagen duren. Zijn water spaarde hij zo veel mogelijk. Maar niet iedereen dacht zo ver vooruit. Ze moesten delen, met steeds minder water. Een voor een bezweken de vluchtelingen in zijn groep. In de Sahara komt de dood ineens, met maar een paar woorden: “Ik kan niet meer.” Slechts enkelen overleefden, onder wie Amadou en zijn landgenoot Diallo Mamadou Djuldé.
De twee werken nu in de bouw, tot ze genoeg geld hebben om terug te gaan naar Guinee. Hun chauffeur hebben ze nooit meer gezien.