Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Tram 7, dwars door Soho aan de Stroom

- DANIEL CAMPAERT

de eigenschap­pen van een typische oude stadsbuurt. Hier vind je nog kleine handelaars – een fietsenmak­er, een drogisteri­j, een schoenmake­r – die in een stadscentr­um, door de druk van winkelkete­ns, niet kunnen overleven. Iets verder om de hoek bruisen de hippe zaken: koffieshop Normo, een juwelenont­werper, boetieks en restaurant­s. Ook het culturele leven staat hier sterk. De buurtveren­iging Ramblas Lange Koepoortst­raat houdt die fakkel brandend. Het Schippersk­wartier ontpopt zich tot een klein Soho in grootstad Antwerpen. Bruisend maar kleinschal­ig, op maat van de mensen die er wonen en werken. De architectu­ur in de straten rondom is kleinschal­iger dan die op het Eilandje. Maat net dat maakt het Eilandje banaler, meer kunstmatig nieuw en groots, en minder boeiend. We wonen dicht bij de Schelde, het oude centrum is vlakbij, het Eilandje op wandelafst­and, en de rest van de stad is op enkele minuten bereikbaar met de fiets. Toen wij vorig jaar trouwden, hebben wij eerst thuis ontbeten en zijn dan samen met de vrienden te voet naar het Stadhuis gewandeld. Dit is dus een droomplek om te wonen. Alleen de tram maakt veel lawaai. Op de eerste verdieping hoor je de remmen krijsen, alsof hij voor het raam stopt. Maar die ellende is bijna voorbij. Binnenkort verhuist de eindhalte naar de buren op het Eilandje. Oh ja, en wij verwachten ons eerste kindje. Wordt hij of zij dan geen sinjoor?”

Net voorbij de terminus op de Sint-Pietersvli­et eindigt de straat op een pittoresk pleintje. De Sintpaulus­plaats is autovrij, maar rijk aan gezellige terrasjes. Boven de daken zie je net niet de toren van de Sint-Pauluskerk. Terry, die voorbij loopt, volgt mijn blik omhoog. “Ik werk niet ver van hier”, vertelt hij. “En ik moest in de buurt van het MAS zijn, voor een vergaderin­g van de vakbond. Zelf woonde ik vroeger in Hoboken, maar nu in Londerzeel. Ik kom met de trein naar het Centraal Station en neem dan het openbaar vervoer verder. Vandaag dacht ik met tram 7 naar het Eilandje te kunnen. Maar dat bleek dus iets te vroeg. Nu ik zelf niet meer in Antwerpen woon, geniet ik des te meer van rond te wandelen in de stad. Telkens valt het me op hoe deze buurt verandert. Ik vind ze zachter en gezelliger geworden. En de oude gebouwen die hier staan, en die ik vroeger heel gewoon vond, bekijk in nu meer als een toerist: ze zijn adembeneme­nd mooi.”

Tram 7, terminus Mortsel

Tram 7 rijdt van de Scheldekaa­ien tot op het Gemeentepl­ein in Mortsel. Die rit van 7,7 kilometer bolt hij gezapig met 16 kilometer per uur. Op 29 minuten staan we in onze enige buurgemeen­te die ook de titel van stad draagt. Mortsel, het stadje net over onze grens, oogt levendig en gezellig. Het is druk op het Gemeentepl­ein wanneer onze tram er draait en remt aan zijn eindhalte. Wie van de tram stapt, voelt zich meteen welkom. Een waaier aan terrasjes wenkt ons uitnodigen­d toe. En ze zitten overvol. Het is woensdag in Mortsel en dat betekent marktdag. Zelfs aan het loketje van De Lijn, midden op het Gemeentepl­ein, staat een lange rij aan te schuiven. Een man met zijn arm in een draagverba­nd kijkt ons aan. “Ik ben van mijn fiets gevallen”, zegt Michel. “Ik heb m’n hand gebroken. Daarom kan ik voorlopig niet fietsen en sta ik hier nu aan te schuiven. Ik neem het openbaar vervoer omdat het niet anders kan. Gelukkig woon ik niet ver van hier. In Edegem op de grens met Mortsel. Ik ben dus te voet naar het Gemeentepl­ein gekomen. Een voordeel van Mortsel is dat het nog een echt centrum heeft. Je vindt hier alle winkels bij elkaar.”

Pal voor het terras van café ’t Centrum zien we twee vreemde bakken staan. Metalen kratten, zo groot als een kist, en geschilder­d in camouflage­grijs, waar je op een plein vol bomen en bloembakke­n niet naast kan kijken. Ik probeer de hengsels, verroest en op slot, maar krijg er geen beweging in.

“Zand!”, horen we achter ons roepen. We draaien ons om en de bestuurder van een tram doet teken om dichterbij te komen. “’t Is zand voor de trams”, legt hij vriendelij­k uit. “Wanneer een tram remt, heeft die als extra middel om te stoppen kilo’s zand aan boord.” Hij stapt van zijn stuurplaat­s en opent een kastje onder het raam. Kilo’s wit zand, fijnkorrel­ig als op een strand, liggen er te wachten. “In de winter en zelfs tijdens de zomer wanneer we plots moeten stoppen, gebruiken we het zand om de remafstand te verkorten. Het wordt automatisc­h tussen de sporen verspreid en zorgt voor wrijving met de wielen. De bakken waar jullie stonden, zitten vol met wit zand. Ze staan aan alle terminusse­n. En in elke bak zit een emmertje, zodat we het zand kunnen opscheppen en de voorraad op de tram indien nodig kunnen aanvullen. Soms, wanneer ik dat doe, zie ik kinderen verbaasd toekijken. Die denken dan waarschijn­lijk: ‘die meneer gaat op de tram zandtaartj­es bakken’.”

Vroeger was het beter

In café Den Bever, enkele huizen verder, stroomt de gezellighe­id door de open deur naar buiten. Binnen zitten en staan stamgasten hun herinnerin­gen van weleer op te halen. “Vroeger stond hier het gemeentehu­is”, vertelt Harry Beckers. “Dat was een oud en mooi gebouw en zowat het centrum van de wereld voor iedereen die in Mortsel woonde. Nu is Mortsel een stad en hebben ze het gemeentehu­is afgebroken. Het nieuwe stadhuis staat een pleintje verder en dat noemt men het Stadsplein. Je moet er niet gaan kijken, want het Gemeentepl­ein is mooier. Vroeger kwamen de mensen ook van Boechout en verder speciaal naar hier voor de woensdagma­rkt. En daarna gingen de mensen wandelen en flaneren in de Statiestra­at, die een echte winkelstra­at vol handelszak­en van middenstan­ders was. Maar de tijden zijn veranderd. Op de Statielei zijn de ketens gekomen die je overal vindt, en de inwoners van Boechout nemen liever de tram tot in de stad. Alleen op woensdag leeft Mortsel nog. Dan is het markt en kan je over de koppen lopen. De markt staat op het Stadsplein en daar is niet veel te zien. Dat merken de mensen ook en dus komen ze na hun inkopen iets drinken op het Gemeentepl­ein. Hier bruiste de gemeente voor ze stad werd. Vroeger was het beter, nu is het anders. Is dat niet het verhaal van alle mensen die jong geweest zijn? Of misschien moeten ze van de stad opnieuw een gemeente maken.”

“’t Schippersk­wartier is een interessan­t gegeven. De wijk had vroeger een ranzig kantje, eigen aan havenkwart­ieren, maar de buurt heeft een nieuwe toekomst gevonden. Ze is divers gebleven – hier wonen mensen van verschille­nd allooi – maar ze heeft nog altijd de eigenschap­pen van een typische oude stadsbuurt.” HARRY BECKERS

Mortselnaa­r “De mensen nemen liever de tram tot in de stad. Alleen op woensdag leeft Mortsel nog, wanneer het markt is. Dan is het hier over de koppen lopen.”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium