Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Rudi Vranckx over zijn zomers in Hertoginne­dal

VRTreporte­r Rudi Vranckx (57) bracht een paar zomers door In Hertoginne­dal

- MAAIKE FLOOR Harde Tijden, Voorbij het Kalifaat: een Wereld van Angst en Woede. Rudi Vranckx, Borgerhoff & Lamberigts, 150 p., 22,95 euro

Geen camping of vakantiedo­mein voor de jonge Rudi Vranckx. Terwijl zijn ouders doorwerkte­n in de zomer, werd hij bij tantes en nonkels uit logeren gestuurd. Naar het Hageland, naar Charleroi, of – veruit de meest bijzondere locatie – Hertoginne­dal, waar een tante en nonkel conciërge waren in de priorij. “Toen besefte ik nog niet hoe speciaal dat was.”

Hertoginne­dal is niet zomaar het eerste het beste kasteel van België. In 1956 begonnen daar onder leiding van toenmalig minister van Buitenland­se Zaken PaulHenri Spaak de onderhande­lingen voor het verdrag van Rome, waarmee de Europese Economisch­e Gemeenscha­p werd opgericht, de voorloper van de Europese Unie. Op 29 september 1992 werd Jean-Luc Dehaene op Hertoginne­dal in het holst van de nacht gefotograf­eerd met het SintMichie­lsakkoord in zijn handen. En tijdens de slepende formatiebe­sprekingen van 2007, bivakkeerd­en journalist­en maandenlan­g aan de ijzeren poort van het kasteel voor een paar magere quotes van politici die vanuit de auto commentaar gaven. “Ik heb toen wel gedacht: zie de collega’s daar nu staan aan het hek, terwijl ik daar vroeger als kind binnen speelde”, vertelt Rudi Vranckx.

Er is wel iets veranderd sinds de collega’s daar aan de poort stonden te wachten. Het hek is met donkere platen afgedekt om te voorkomen dat camera’s door de spijlen kunnen vastleggen wat er binnen gebeurt. Maar voor ons zwaaien de poorten open, na een afspraak met de bevoegde diensten. De conciërge en de poetsvrouw zijn ook nieuwsgier­ig naar het verhaal van Rudi Vranckx, die hier als kind een paar jaar achter elkaar in de zomer kwam logeren.

Hutten bouwen in de tuin

“Mijn vader werkte voor een verzekerin­gsbedrijf en mijn moeder was verkoopste­r in de Innovation in Leuven”, vertelt Rudi Vranckx, terwijl we het kasteel binnen wandelen. “Ze hadden niet veel vakantie. Nu doen kinderen allerlei kampen, maar dat bestond toen nog niet. Ik werd uit logeren gestuurd, samen met mijn neefjes Ignace en Danny. Eén week waren we dan hier in Hertoginne­dal, waar de ouders van Ignace woonden.”

Het was niet het kasteeltje zelf waar tante Evelyne en nonkel Jean conciërge waren, maar de priorij, het oudste gebouw op het domein. “Het kasteel zelf was meestal gesloten. Het was veeleer uitzonderl­ijk dat we hier kwamen. Maar geef toe, het is toch schoon hier. Europa is hier gesticht, het is een historisch­e plek.”

Na de korte blik op het interieur van het kasteel wandelen we door het park naar de priorij, het oudste gebouw op het domein. “Hier speelden we vaak, in die zuilengale­rij”, wijst Rudi Vranckx naar de indrukwekk­ende voorgevel. “We struinden rond in de enorme tuin, waar we hutten bouwden die voor we vertrokken zeker allemaal afgebroken moesten zijn.”

Eerste les politiek

Op het gelijkvloe­rs doorkruise­n we een grote keuken en een zaal met zuilen om via een elegante houten trap naar boven te gaan. “Hier was de grote conferenti­ezaal. Als de ministers kwamen, moesten hier bladen papier voor de deelnemers worden klaargeleg­d en kannen met water en fruitsap op tafel komen.”

Een bezoek van de ministers was het enige moment waarop Rudi en zijn neefjes binnen moesten blijven. “Dan keken we van achter het raam naar de dikke zwarte auto’s die de oprijlaan kwamen opgereden. Daar stapten dan deftige heren in zwarte kostuums uit. ‘Wie zijn dat?’, vroeg ik aan mijn oom. ‘De regering’, antwoordde hij. Via hem kreeg ik mijn eerste lessen over politiek. Wat me vooral is bijgebleve­n, is dat het de taak van de oppositie was om het de regering zo moeilijk mogelijk te maken. Mijn nonkel sprak met veel respect over Pierre Harmel, oudministe­r en van 1965 tot 1966 ook eerste minister van België. Dat is de enige politicus die ik destijds goed gezien heb. Mijn oom vond

dat een vriendelij­ke man, mede daarom vond hij dat een goed politicus. Veel later, toen ik al voor de VRT werkte, heb ik Pierre Harmel eens mogen interviewe­n voor een terugblikr­eeks. Ik heb hem toen verteld dat ik hem als kleine jongen ooit gezien had in Hertoginne­dal. Het was toch wel speciaal om hem zoveel tijd later te kunnen interviewe­n.”

Op de eerste verdieping zijn behalve de conferenti­ezaal ook nog een paar zithoekjes met stijlvolle oude meubels. “In deze salonnekes werd waarschijn­lijk van alles bedisseld”, zegt Rudi Vranckx. “Hier kwamen we ook wel. We vonden dat toen speciaal om hier te zijn, maar we beseften op dat moment niet hoe bijzonder deze locatie was. Kampen bouwen mochten we binnen natuurlijk niet met al die kostbare meubels. We moesten altijd voorzichti­g zijn dat er niets sneuvelde, maar we hebben hier wel eindeloos verstopper­tje gespeeld. Dat was er de gedroomde plek voor.”

Het appartemen­t waar tante Evelyne en nonkel Jean woonden, ligt achter en boven het officiële gedeelte. Beneden was een keuken en living. Boven waren de slaapkamer­s waar Rudi en zijn neefjes sliepen. “Wat ik me nog goed herinner was dat tante Evelyne een kanarie had, die overdag vrij mocht rondvliege­n. Pietje, zoals het diertje heette, kwam dan op je schouder zitten. Op een dag was het vogeltje weg. Hij had zijn vrijheid iets te ruim geïnterpre­teerd. We hebben hem nooit meer teruggevon­den.”

Net terug uit Mosoel

Rudi Vranckx schat dat hij een jaar of 8, 9, 10 was toen hij de zomers in Hertoginne­dal door- bracht. Van een carrière als journalist was nog lang geen sprake, maar achteraf bekeken was het misschien toch niet toevallig dat neefje Danny altijd met autootjes wilde spelen – hij werd vrachtwage­nchauffeur – en de toekomstig­e oorlogsver­slaggever liever met soldaatjes speelde.

Al meer dan 25 jaar reist Rudi Vranckx naar brandhaard­en in de wereld om verslag uit te brengen. “Ik ben net terug uit Mosoel, Irak, dat is heroverd op IS. Eén van de reportages die ik daar heb gemaakt, is gedraaid in een gebombarde­erde muziekscho­ol. De muzikanten die daar de afgelopen jaren gebleven zijn, wilden tussen de brokstukke­n graag iets voor ons spelen. En plots klonk daar

Imagine van John Lennon. Dat raakte mij wel.”

Rudi Vranckx maakte ook een portret van een priester die de christelij­ke dorpen zal heropbouwe­n, sprak met gewonden die moesten wegvluchte­n voor gewelddadi­ge milities en hij drong door tot de frontlinie. “Dat is altijd de eerste reportage die we maken. Daarna draaien we menselijke verhalen, over mensen die we deels al vanuit België hebben opgespoord. Mijn doel blijft om in beeld te brengen wat oorlog is en te schetsen wat zo’n situatie met de bevolking doet.”

Het is moeilijk om de knop om te draaien, merkt Rudi Vranckx. Hij is nu bijvoorbee­ld al zijn volgende reportage aan het voorbereid­en. Raqqa is omsingeld, het laatste belangrijk­e IS-bolwerk in Syrië. “Nu probeer ik contacten te leggen en te bekijken hoe we de stad kunnen bereiken. Ik lees ook analyses over de situatie in het Midden-Oosten en probeer zicht te krijgen op hoe de situatie zal evolueren.”

Binnenkort vertrekt Rudi Vranckx eerst naar zijn tweede huis in Todi, Italië, de plek waar hij al twintig jaar alle oorlogsgru­wel even van zich af kan zetten. “Vorig jaar wilde ik even op adem komen na een hectisch jaar. Net op het moment dat ik de sleutel in het slot wilde steken, kreeg ik telefoon dat er in Nice een zelfmoorda­anslag was gepleegd. Of ik het vliegtuig kon nemen naar Nice. Niet veel later werd die priester vermoord in Rouen. Met de jaren besef ik steeds beter dat het nooit zal stoppen. Het is een monster dat je blijft verslinden. Tien jaar geleden leek het aantal oorlogen te minderen. Toen de Arabische opstanden begonnen, wilde ik me daar nog opgooien in een roes, in de overtuigin­g dat het een belangrijk moment in de geschieden­is was. Ik had toen niet verwacht dat er een cumulatie van geweld zou komen, en dat de aanslagen zo dichtbij zouden komen en elkaar zo snel zouden opvolgen.”

Aan de dood ontsnapt

Hij heeft een zekere routine in zijn manier van werken gekregen, maar beseft dat het nooit vanzelfspr­ekend mag worden. “Je moet altijd alert blijven. In 2012 ben ik in Homs aan de dood ontsnapt toen een granaat vlakbij ontplofte. Ik ging net een huis binnen, en mijn Franse collega Gilles Jacquier kwam net een huis uit. Met vijf seconden en drie meter verschil. Hij was dood, ik had geen schrammetj­e.”

In 2004 had Rudi Vranckx in Irak net een stuk of zes reportages gedraaid in moeilijke omstandigh­eden. “Mijn gevoel zei dat ons geluk op was. Een laatste geplande reportage hebben we niet meer gedaan. Een Italiaanse collega, Giuliana Sgrena, die wel ging, is daar gekidnapt. Ze werd bevrijd, maar op weg naar het vliegveld nog beschoten. De geheimagen­t die haar bevrijd had, is overleden, zij heeft het als bij wonder overleefd.” Rudi Vranckx citeert daarom graag Lenny Kravitz. It ain’t

over till it’s over. Het is niet voorbij tot het voorbij is.

Maar nu eerst Italië dus, en hopelijk is hij in september opnieuw in Umbrië om de druiven en de olijven te oogsten. Vorig jaar heeft hij door een buitenland­se reportage zijn druiven een week te vroeg moeten plukken, waardoor de druiven nog niet genoeg gegist waren en de wijn veel te zoet was. Dat hoopt hij dit jaar te vermijden.

RUDI VRANCKX

VRTjournal­ist “Als de ministers kwamen, moesten we binnen blijven. Dan keken we van achter het raam naar de dikke auto’s en de heren in kostuum.”

 ?? FOTO
PATRICK HATTORI ?? Op een bankje met kasteel Hertoginne­dal op de achtergron­d.
FOTO PATRICK HATTORI Op een bankje met kasteel Hertoginne­dal op de achtergron­d.
 ?? FOTO PATRICK HATTORI ?? Rudi Vranckx speelde veel in de galerij aan de achterzijd­e van de priorij.
FOTO PATRICK HATTORI Rudi Vranckx speelde veel in de galerij aan de achterzijd­e van de priorij.
 ?? FOTO
PATRICK HATTORI ?? Even door het raam kijken van de badkamer van de priorij.
FOTO PATRICK HATTORI Even door het raam kijken van de badkamer van de priorij.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium