Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Eerst Amerika, dan de wereld
Een wielerwoestijn, desolaat en onvruchtbaar. Zo oogden begin jaren tachtig de Verenigde Staten. ‘s Werelds grootste sportland bezat welgeteld vier profrenners, maar een romance tussen de beste schaatser aller tijden en een bouwvakker met een Gents verleden zou het Amerikaanse wielrennen in ijltempo uit zijn sukkeldraf verlossen.
In de zomer van 1980 bevinden Eric Heiden en Jim Ochowicz zich op de wielerpiste van Trexlertown, Pennsylvania. Een woeste onweersbui jaagt het duo een schuurtje in. Beiden kennen mekaar, verenigd door hun dubbele passie voor schaatsen en wielrennen, al lange jaren. Terwijl buiten het noodweer woedt, ontvouwt Ochowicz zijn plan om een Amerikaans wielerteam – deels profs, deels amateurs – op te richten. Met Heiden aan boord, weet Ochowicz, zouden sponsors, media en andere renners wel volgen. Op dat moment is geen Amerikaanse atleet populairder dan de golden boy van de Olympische Spelen in Lake Placid. Met zijn vijf gouden schaatsmedailles zette hij in februari 1980 een succesreeks neer die ook nu nog ongeëvenaard blijft. Heiden stemt toe, het project start.
“Ik heb altijd geweten dat ik het schaatsen zou inruilen voor mijn grote passie wielrennen”, vertelt Heiden aan de telefoon vanuit Park City, Utah. “Ook nu nog probeer ik zo veel mogelijk te fietsen. De prachtige bergen hier in de omgeving bieden het mooiste decor denkbaar.”
Een matras in Gent
7-Eleven, een keten van supermarkten, schaart zich achter de nieuwe ploeg. 7-Eleven vult zijn rekken met buitenmaatse frisdankbekers, kolossale donuts en andere BMI-bommen, maar wil zich via de associatie met de fiets een gezonder imago aanmeten. Heiden geldt als een uniek uithangbord en Och als een bekwame manager. “Ik had de droom, Eric de selling power”, meldt Ochowicz in het boek
Team 7-Eleven. Met de glimlach ondergaat Heiden tientallen interviews om zijn nieuwe sport te promoten. De uiteindelijke deal komt in januari 1981 tot stand. Ochowicz’ eigen profambities zijn een paar jaar eerder gesneuveld. Na een zware valpartij op Duitse sneeuwwegen verhuist hij in 1979 naar Gent, waar hij een sombere kelder huurt. Hij slaapt op een matras, ergens in een hoekje van zijn verblijfplaats. Een douche is er niet.
7-Eleven stelt een budget van 250.000 dollar ter beschikking. Ochowicz contacteert zes renners, die elk 12.000 dollar verdienen. Danny Van Haute, een prille twintiger uit Chicago met Belgische roots, grijpt de kans aan. “Voorheen woonde ik thuis en moesten mijn ouders me onderhouden, en plots had ik een contract”, vertelt hij aan journalist Geoff Drake. Ze hebben overnacht op de achterbank van hun versleten auto. Ze hebben goedkope maaltijden gevreten in gore wegrestaurants. Ze hebben eindeloze kilometers afgewerkt, op weg naar een uithoek van Wisconsin of Nebraska. En plots biedt een mecanicien bijstand, staat er een masseur klaar en liggen er vliegtuigtickets in de bus.
In de States overvleugelt 7-Eleven al snel de (bescheiden) concurrentie, maar Ochowicz beseft dat het echte strijdtoneel zich aan de andere kant van de Atlantische Oceaan bevindt. Eerst Amerika, dan de wereld: na vier jaar is het tijd voor de Grote Oversteek. “Dat was ieders droom”, beaamt Heiden. “Wij wilden allemaal naar Europa, waar de belangrijke wedstrijden zich afspeelden en al onze helden woonden. Met Eddy Merckx op kop. Ik ben nog steeds star
struck als ik hem ontmoet.” De pioniers van 7-Eleven botsen met het Europese establishment. Ze beschikken over een vrouwelijke soigneur, ze feesten even hard als ze trainen en ze eten Mexicaans voedsel. Bob Roll maakt Europese journalisten wijs dat zijn team Indianen telt, die in wigwams wonen. Het Oude Continent bekijkt deze invasie met veel scepsis.
Koffer vol voedingswaren
Om te wennen aan de Europese manier van leven en koersen belanden Heiden en co in een Gents rendezvous-hotel. “Een soort bordeel was dat”, herinnert Alex Stieda zich. “Kamers kon je per uur huren en het plafond hing vol spiegels.” Heiden verbaast zich over zijn ploegmaats. “Ze sleurden een koffer vol voedingswaren mee, alsof ze in Europa geen behoorlijke maaltijd kunnen klaarmaken. Voor mij was het grootste verschil de afstand. Wedstrijden in Amerika schommelden steevast rond de honderd kilometer. Wij moesten wennen aan etappes van 250 kilometer.”
Met Ron Kiefel en Andy Hampsten wint 7-Eleven in de Giro van 1985 twee etappes, een succes dat de ambities aanwakkert. De Ronde van Frankrijk 1986 wordt het nieuwe doel. Ochowiz klampt Tourbaas Félix Lévitan aan, die hem vijftien minuten tijd gunt. Het kost vervolgens nog maandenlang lobbywerk om groen licht te krijgen. Voor het eerst in zijn 83-jarige geschiedenis verwelkomt de Tour een Amerikaanse ploeg. “Voor mij was die wedstrijd het hoogtepunt uit mijn wielerbestaan, voor anderen diende de Tour als stepping stone voor de rest van hun loopbaan”, zegt Heiden.
De passage van deze vrijbuiters blijft tijdens de openingsdagen van de Tour verre van onopgemerkt. De tweede wedstrijddag op 5 juli 1986 biedt een dubbele etappe: ’s ochtends een rit in lijn van 85 kilometer, ’s middags een ploegentijdrit van 56 kilometer. Een korte rit met veel premies onderweg: dat was bekend terrein voor 7-Eleven, aldus Stieda. “Omdat ze ons beschouwden als een verzameling nietsnutten, liet het peloton mij vertrekken.”
Hij wint als eenzame vluchter tussenspurt na tussenspurt, telkens beloond met bonificaties en punten. Zijn raid zou hem niet alleen in het geel hullen, maar ook vier andere truien (rood voor tussenspurten, wit voor beste jongere, bolletjes voor beste klimmer en het combinéshirt) bezorgen. Met de leider in zijn rangen mag 7-Eleven als laatste vertrekken in de ploegentijdrit. Zwermen motoren en helikopters hangen rond het team. Dat anoniem stel meelopers is even
talk of the town, maar de gele glorie duurt niet lang. Amper drie uur later – weinigen in de Tourhistorie doen slechter – moet Stieda zijn kleerkast al leegmaken. De ploegentijdrit verloopt rampzalig: valpartijen, lekke banden en gekibbel over tactiek. De Franse televisie filmt hoe Shapiro zijn drinkbus richting Grewal mikt. Zo kent het peloton zijn Yankees weer: als een stelletje clowns.
Maar nog steeds is de rollercoaster niet tot stilstand gekomen. Een dag na die pijnlijke afgang wint Davis Phinney de derde rit. “Van maximale vernedering naar maximale euforie”, vat Phinney samen. Eric Heiden noemt dat weekend een gelukkige samenloop van omstandigheden. “Terugkijkend besef ik hoe belangrijk dat succes was in het verdere voortbestaan van 7-Eleven. Wij konden onszelf, geholpen door het gebrek aan kennis van de Amerikanen, in de markt zetten als volwaardige challengers.”
In de tweede week begint de kaalslag. Shapiro knalt tegen het achterwiel van Pedro Delgado. De Spanjaard, een van de favorieten, breekt
Eric Heiden “Wij wilden allemaal naar Europa, waar de belangrijkste wedstrijden zich afspeelden en Eddy Merckx woonde.”
Alex Stieda, “In Gent verbleven we in een soort bordeel. Kamers werden per uur verhuurd. Aan het plafond hingen spiegels.”
een sleutelbeen en geeft op. Grewal spuwt naar een tv-camera die hem in beeld neemt. Valpartijen, uitputting en ziekte vellen Phinney, Heiden, Grewal, Shapiro en Carmichael. Met zijn 63ste plaats wordt Roll de beste
American in Paris. Ochowicz heeft zijn les geleerd. Zijn team mist een volwaardig klassementsrenner, een man als Andy Hampsten. De klimmer uit het biljartvlakke North Dakota had in dienst van het Franse La Vie Claire de Tour 1986 als vierde beëindigd. Vanop de eerste rij had hij meegemaakt hoe Bernard Hinault probeerde om Greg LeMond te bedriegen. Dus aanvaardt hij het voorstel van Ochowicz. In de achtergrond sluimert nog een reden voor die transatlantische transfer. “7-Eleven zou me niet onder druk zetten om doping te nemen.”
Met aangescherpte ambities reist het rood-wit-groene team in 1987 af naar zijn tweede Tour, maar Hampsten zakt door het ijs. Zijn falen wordt opgevangen door de Mexicaan Raoul Alcala, die negende eindigt en de witte trui van beste jongere verovert. Belangrijker: 7-Eleven wint drie prestigieuze etappes: Luz Ardiden (Lauritzen), Bordeaux (Phinney) en Parijs (Pierce). Alle twijfels zijn opgeruimd.
Het budget klimt richting drie miljoen dollar, maar de hoogconjunctuur breekt bruusk af. De beurscrash van 1987 en een stel foute beslissingen drijven moederbedrijf Southland het bankroet in. Tijdens de Ronde van Frankrijk 1990 krijgt Ochowicz de boodschap dat 7-Eleven zich terugtrekt als sponsor. Om het salaris van zijn rijders te kunnen betalen, neemt Ochowicz een hypotheek op zijn huis. Het manoeuvre geeft hem net voldoende tijd om met Motorola een nieuwe hoofdsponsor te vinden.
Lance Armstrong
Hoe ziet de nalatenschap van 7-Eleven eruit? Wielrennen in de States wint tussen 1980 en 1990 fors aan geloofwaardigheid. Lance Armstrong zou later de sport volop in de Amerikaanse mainstream plaatsen (en ze vervolgens met zijn dopingpraktijken weer naar de marge verdrijven), maar 7-Eleven had de aanzet gegeven. Phinney koestert die rol. “We openden talrijke deuren, zowel in Europa als in de States, voor veel landgenoten die zouden volgen.”
“Wij waren pioniers”, stelt Heiden. “Elke dag was een avontuur. Binnen de ploeg ontstonden diepe vriendschapsbanden, die ik tot op vandaag koester.” Phinney beaamt die woorden. “We were a band of brothers. Dat we zelfs nu nog om de vijf jaar een reünie houden, zegt alles over onze eendracht.”