Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Rotterdamse cijfers roepen om beslissingen D
e Vlaamse havens - zeker deze van Antwerpen - zijn de motor van onze doorvoerconomie. Negentig procent van de wereldhandel gebeurt per schip en in die maritieme wereld wordt steeds meer in containerdozen gestopt. Die trend staat op wereldvlak zelfs nog maar in zijn puberjaren. Als dan uitgerekend op het vlak van containertrafiek Antwerpen net genoeg meegroeit om de groeiende wereldhandel te volgen en de concurrentie - lees: Rotterdam - dubbele groeicijfers neerzet, is het tijd voor bezinning. Als de ander vijf keer beter scoort, verlies je marktaandeel. Zo eenvoudig is dat, al hebben de experts gelijk: Antwerpen deed het de voorbije jaren dankzij de Scheldeverdieping en het aanbod van het Deurganckdok uitstekend. En bekeken op langere termijn, blijft het vooral een spannende sprint tussen twee koplopers, ver voor het peloton van buurhavens. Rotterdam heeft daarbij zijn betere ligging: het bouwt in zee. Antwerpen moet blijvend knokken om zijn grootste troef - zijn diepe, binnenlandse ligging - uit te spelen. Wekenlange loodsenacties evenals het almaar erger wordende verkeersinfarct rond Antwerpen worden ons zwaarder aangerekend dan aan andere havens. Tussen de vele, soms tegenstrijdige analyses is er wel één constante: Antwerpen moet zijn klanten extra containercapaciteit kunnen aanbieden. In mensentaal en zonder omfloerste offensieven zoals de ‘complexe projecten-zoektocht’ betekent dit dat de meeste maritieme kringen een Saeftinghedok wensen. Emotioneel zal iedereen met een hart de teloorgang van de prachtige polders betreuren en respect hebben voor het recht van de betrokkenen om met alle juridische middelen hun gelijk te halen. Maar verstandelijk tellen emoties op de hoofdkwartieren van de koel berekenende, steeds machtigere internationale rederijen niet mee. En het zijn die almachtige rederijen (en hun vertakkingen in de terminalgroepen) die beslissen en de hartslag van het maritieme reilen en zeilen bepalen. Zij denken op langere termijn en willen zekerheid dat hun steeds grotere en duurdere schepen snel en efficiënt kunnen behandeld worden op terminals met ruime capaciteit en ruime uitbreidingsmogelijkheden. In die context valt te vrezen dat het patchwork dat sommige Vlaamse plannen willen aanbieden in de plaats van één groot Saeftinghedok - een verlenginkje hier, een hoekje extra daar - die hoofdkwartieren nooit zullen bekoren. Maar een snelle beslissing over een reuze getijdendok alleen volstaat niet. Zo’n dok ten noorden van het nu al regelmatig vastlopende Deurganckdok vergt gegarandeerde mobiliteit. Dat het procedureboekje dit pas later wil bekijken, doet niet ter zake. Zowel rederijen als de bevolking willen vooraf weten hoe men die miljoenen Saeftinghecontainers denkt weg te werken.