Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De stad beefde even
Vandaag 475 jaar geleden trok Maarten van Rossem plunderend door Brabant
ROLAND GIELES
Kunsthistoricus ‘‘Voor Antwerpen was Van Rossem een schurk, een bandiet, een ‘tirannieken wolf’.”
Op 24 juli 1542, vandaag exact 475 jaar geleden, hield het trotse en rijke Antwerpen het hart vast. Voor de stadsmuren stond Maarten van Rossem: in Gelderland een held, voor ons een misdadige plunderaar. Hij eiste de overgave. Zijn mislukte passage zou nog eeuwen het uitzicht van Antwerpen bepalen.
Antwerpen stond in 1542 op het toppunt van zijn Gouden Eeuw. Handel en kunsten bloeiden. Antwerpen was dé handelsplaats van West-Europa. Op hetzelfde ogenblik deed keizer Karel er alles aan om het laatste onafhankelijke gewest in zijn Lage Landen in te palmen: het hertogdom Gelre. Dat hertogdom – zowat het huidige Gelderland met de brede rand daarrond tot de Waal – zocht en kreeg steun van de Denen en vooral de Fransen. Gelderland bracht dan ook een indrukwekkend leger van 14.000 man voetvolk en 2.500 ruiters op de been om keizer Karel een lesje te leren. Onder leiding van de ervaren militair Maarten van Rossem uit de Bommelerwaard, het gebied tussen Waal en Maas, zou Gelre de Habsburgers eens treffen in hun rijkste gewesten. Gelder- land koos de zomer van 1542 om- dat keizer Karel toen op strafexpeditie was naar Algiers.
Alarm
Van Rossem had zich al een reputatie opgebouwd als meedogenloze ‘roofridder’ en had Den Haag al eens platgebrand. De nieuwe raid lekte echter uit, zodat landvoogdes Maria van Hongarije, de zus van Karel V, een algemeen alarm kon slaan.
In plaats van een omtrekkende beweging vanuit Limburg trok Van Rossem dan maar rechtstreeks vanuit zijn Bommelerwaard de huidige provincie Antwerpen binnen. “Slingerend door het toenmalige hertogdom Brabant brandschatte Van Rossem plaatsen zoals Hoogstraten, Brasschaat en Malle”, aldus de Nederlandse kunsthistoricus Roland Gieles uit Zaltbommel. “In Brasschaat versloeg hij zelfs een leger van de prins van Oranje en doodde hij tweeduizend tegenstanders.”
Toen stond Van Rossem voor Antwerpen, maar de stad had zich voorbereid en had zelf tal van mogelijke obstakels buiten de muren platgebrand, zoals het oorspronkelijke begijnhof ter hoogte van het ‘oude’ justitiepaleis, maar ook de eerste Sint-Willibrorduskerk. De rest werd door een pissige Van Rossem geplunderd en vernield. De woedende Van Rossem ging daarna dan maar Lier en Leuven belegeren en droop nadien af. Een onooglijk schilderijtje van 5 centimeter vereeuwigde de plunderingen in het gebied rond wat nu de Pothoekstraat is. In 1710 zou Constantijn Francken op basis van dit kleinood een groot schilderij maken.
Amper enkele weken, op 16 augustus, gaf keizer Karel opdracht tot de bouw van de Spaanse omwalling, die pas in de 19de eeuw werd afgebroken en waarvan vorige maand, tijdens de werken aan de Leien, een deeltje werd opgegraven. Al even ingrijpend was de beslissing dat er tot 717 meter buiten de bastions niet meer mocht worden gebouwd: nog eeuwen bleef dat zo.
Van Rossem is voor Gelderland een ietwat ruige vrijheidsheld. Hier werd hij een schurk, een bandiet, een ‘tirannieken wolf’ genoemd, maar in 1543 maakte hij al gewoon deel uit van het gevolg van keizer Karel en in 1555 overleed hij in Antwerpen.
Zaltbommel organiseert op 18 november het symposium ‘een stad te ver’ over deze raid.