Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Als ik in België op tv beelden zie van mijn kapotgeschoten geboorteland, zap ik snel weg”
Hij brak gisteren zijn persoonlijk record op 200m vlinder, een nieuwe etappe als zwemmer. Maar “de meest beangstigende tocht uit mijn leven” heeft hij gelukkig achter de rug, als Syrische vluchteling van Aleppo naar Eeklo. Rami Anis (26): “Ik kan goed zwemmen, maar op de vlucht in dat rubberbootje in zee was ik doodsbang.”
Op de Olympische Spelen van Rio 2016 maakte hij deel uit van de tienkoppige vluchtelingenploeg van het Internationaal Olympisch Comité (IOC). Een jaar later is hij op het WK een van de twee vluchtelingen onder de vlag van de internationale zwemfederatie. Een jaar later, dat wil zeggen weer wat meer lessen Nederlands achter de kiezen. Anis: “Ik ben duchtig Nederlands aan het leren. Ik ken al behoorlijk wat woorden maar nog niet genoeg. Ik ben moe waren een van mijn eerste woorden. En Dankjewel.” Hoe hij zich nu voelt in België? “Ik hou nog altijd niet van de regen (lacht), maar ben weer gelukkig. Ik heb inmiddels alle papieren om in België te blijven. Ik heb mijn paspoort, dus kan weer vrij reizen. Na dit WK ga ik mijn oudere broer in Turkije bezoeken. De rest van mijn familie – papa, mama, mijn andere broer – woont inmiddels ook in Eeklo.”
Van Aleppo, Syrië, naar Eeklo verliep in twee delen. In 2011 vluchtte hij voor de oorlog. “Ik had schrik dat ik zou worden gedwongen om in het leger te gaan. Dat wilde ik niet.” Hij belandde in Turkije, waar hij zijn moeder en oudere broer terugvond, die twee maanden eerder waren gevlucht. “Ik dacht: binnen een paar maanden is die oorlog voorbij en keer ik terug.” Niet dus. In 2015 begon deel twee, een “verschrikkelijke” tiendaagse vanuit Istanbul naar België, via het Griekse eiland Samos naar Macedonië, Servië, Hongarije, Kroatië, Duitsland en België. Met een rubberbootje op de zee. “Ik kan goed zwemmen maar toen was ik doodsbang. De boot zat veel te vol, er waren zoveel kinderen.” Met treinen, bussen, of nachtelijke tochten te voet. Heel veel details wil hij er niet over kwijt, maar hij spreekt wel over “de meest beangstigende tocht uit mijn leven”.
Carine Verbauwen
In België belandde hij bij Carine Verbauwen, voormalig Belgisch topzwemster, veelvoudig Sportvrouw van het Jaar. Anis: “Carine is zo goed voor mij geweest, nog altijd. Maar als coach is ze nog altijd keihard. (lacht) Maar dat is de enige weg om vooruit te gaan.”
Van het IOC kreeg hij als profatleet een beurs om zich voor te bereiden tot en met de Olympische Spelen van Tokio 2020. “Rio, tussen al die topatleten, was een geweldige ervaring. Nu droom ik van een halve finale of een finale in Tokio. Om zo te bewijzen dat je, ook al ben je moeten vluchten uit je land, nog dromen kunt waar- maken, dat je niet moet opgeven maar moet blijven vechten. Ik ben blij dat ik deze kans krijg. Ik wens het niemand toe maar ik wist ook niet wat een vluchteling was. Pas als je moet vluchten uit je land in oorlog, weet je dat echt. Naar België komen was een goede beslissing, maar ik geef toe dat ik hier nooit was geraakt als de wereld niet zo gek zou zijn.”
Zijn vroegere vrienden uit Syrië zwermden inmiddels uit naar verschillende landen in Europa. “Met sommigen hou ik contact, van anderen weet ik niet of ze het gehaald hebben.” Zo wordt hij regelmatig herinnerd aan de oorlog in zijn land. “Als ik op tv beelden zie van mijn kapotgeschoten vroegere woonplaats Aleppo, duurt het niet lang voor ik wegzap. Ik kan dat nog altijd niet verdragen. Op een dag hoop ik ooit weer voor Syrië te zwemmen. Want dat zou betekenen dat de ellende daar gedaan is.”