Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Zotte Polle wordt 75

De smeuïge verhalen van Paul De Baeremaeke­r

- BRAM VANDECAPEL­LE

Vandaag wordt Paul De Baeremaeke­r 75. U kent hem allicht als ‘Zotte Polle’, van het kleurrijks­te dat een ploegleide­r ooit is geweest. 21 jaar was hij sportdirec­teur. En tot vorig jaar zo’n 15 jaar lang zat hij aan het stuur van de neutrale volgwagen van Shimano.

We bevinden ons in de statige villa van Paul De Baeremaeke­r in Aalst. De man die zichzelf de koning van de kermiskoer­sen, de cowboy van de ploegleide­rs of gewoon Zotte Polle noemt. Hij is dat soort mens dat zichzelf zou uitvinden, mocht hij nog niet bestaan. Dat geldt ook voor zijn verhalen. Maar zelfs al mocht slechts de helft wat hij vertelt waar zijn, dan nog kan je twee boekenkast­en vullen.

“Ik heb wat uitgestoke­n. In het begin van de koers reed ik met de achteruitk­ijkspiegel van mijn volgwagen altijd tegen die van de collega’s. Dat was mijn manier om dag te zeggen. Ik weet nog goed dat ik dat bij Roger De Vlaeminck deed. Klak. Hij wou mij terugpakke­n op de Paddestraa­t. Ik ga vol in de remmen, hij vliegt met zijn auto dwars door de prikkeldra­ad en belandt in een wei met koeien. Ziek heb ik mij toen gelachen.”

“Pas op, ik kon mij ook kwaad maken. Ik heb als ploegleide­r nog met mijn fiets naast mijn renner zitten rijden om hem aan te vuren. Als er vijf renners wegreden en er was niemand van mij bij, begon ik te roepen en te tieren. Eén keer ben ik zo kwaad geworden dat ik achter het stuur van mijn volgwagen van mijn sus ging. Ik was de grootste zot van alle chauffeurs in de koers. Ik reed overal door. In de Giro kon niemand mij volgen in de afdalingen. Een vree piloot. Ik kon een vlieg zien vliegen. Ik heb veel risico’s genomen, maar in de koers nooit een accident gehad.”

Zweepje in het gezicht

Vandaag wordt hij 75. Met de auto rijden kan hij nog als de beste, maar stappen lukt minder goed. De rug. “Hernia. Ze hebben zo’n stuk (zet zijn handen 20

cm uit elkaar, red.) uit mijn rug gehaald. Na twee dagen had ik het wel gezien in de kliniek. Ik weg naar huis. Veel te vroeg. Ik ben in mijn badkamer flauwgeval­len. Plat op mijn gezicht. Ik kan u zeggen: het topje van mijn neus stond naast mijn linkeroor. Kunde ’t geloven? Ach ja... Da’s toch al niet slecht. Door al dat nerveus gedoe in de koers heb ik nu wat last van hartritmes­toornissen. Ik ben kalmer geworden. Zotte Polle is gewone Polle geworden.”

Zotte Polle was en is een instituut in de Vlaamse wielerspor­t. Aan het begin van deze eeuw was zijn ploeg het hoofdonder­werp in de tv-serie Kermiskoer­sen op VT4 en Manu Riche maakte eind jaren 90 de film Welcome to My World over hem. Toch dankt hij zijn bijnaam aan de paardenspo­rt. “Ik was jockey, succesvol hoor. Ik won per jaar 30 koersen. Maar ja, weeral die adrenaline, hé. In plaats van met mijn zweepje op de kont van mijn paard te slaan, sloeg ik daarmee soms in het gezicht van mijn concurrent. De mensen zeiden: Die is zot, zeker? Zotte Polle was een feit.”

Nadien raakte hij verzeild in de wielerspor­t. “Mijn hobby. In de voormiddag ging ik werken. Ik was directeur bij schoonmaak­bedrijf Euroclean. Ik had 600 mensen onder mij. Na de middag ging ik dan naar de koers.” In zijn passage als ploegleide­r heeft De Baeremaeke­r veel gewonnen. 35 koersen per jaar, toch volgens zijn eigen tellingen. Maar een grote ploeg heeft hij nooit gehad. Hij wordt niet zomaar Koning van de

Kermiskoer­sen genoemd. “Die koersen bestaan niet meer. Hoeveel kermiskoer­sen van niveau zijn er nog in Vlaanderen? Vroeger had je er twee per dag.” Ook de ploegen van zijn niveau bestaan niet meer. “Ik had een budget van 40 miljoen frank (1 miljoen euro, red.). Opeens kwamen daar ploegen met het vijfdubbel­e. En met ploegbusse­n en chauffeurs. Als wij in de tijd naar de Ronde van Burgos trokken, reden wij met drie auto’s met daarin ik, de coureurs, één verzorger en een mecanicien op en af naar Spanje. Maar opeens was dat allemaal te min. Ik zie ze nog toekomen op de vergaderin­gen: Pevenage, Teirlinck... Allemaal met hun valieske. Precies docteurs. Ik was nog een ploegleide­r zoals Lomme Driessens. Bij mij mocht een contract nog op een bierkaartj­e getekend worden. Een woord was een woord.”

Driessens. De naam is gevallen. “Dat was nog eens een sportdirec­teur. Lomme zei mij: Jij bent mijn opvolger. Ik heb het niet waar gemaakt. Je had toen twee voorbeelde­n. Peter Post en Driessens. Twee verschille­nde karakters. Patrick Lefevere is zoals Post. Ik zal eindigen zonder ne frank. Hij zal wel binnen zijn. Ik heb veel respect voor Lefevere. Hij is een van de weinige ploegleide­rs met wie ik nooit ruzie heb gehad.”

Van Der Schueren, Braeckevel­t... Ze hebben allen met De Baeremaeke­r in de clinch gelegen. “Walter Planckaert? Ho! Wij reden op leven en dood. Hij is speels, op het randje. Ik was speels, maar er dan wel los over. Ik weet nog, de koers in Erembodege­m. Hij had enkel Jean-Paul Van Poppel mee in de vlucht, ik had vier renners. Ik zeg hem: Walter, vandaag is

het voor mij. Hij: ’t Is goed. In de laatste ronde blijft er slechts één renner van mij over. Tegen Van Poppel, die net vier ritten in de Tour had gewonnen. Ik terug naar hem: Walter, jongen. Als ik niet win... Ik zweer het: ik rijd gewoon recht

door uw auto heen. Op een kilometer van het einde staat Van Poppel plots langs de kant met een lekke band. Planckaert haalt het voorwiel eruit en steekt hetzelfde wiel er terug in. Ik win de koers en de grote Van Poppel werd genekt door pech.” (grijnst)

Veel grote coureurs heeft hij niet onder zijn hoede gehad. Met Jan Bogaert won hij in 1982 wel de E3 Harelbeke. “Hij klopte daar De Vlaeminck en Raas.” En met Eddy Schepers reed hij de Ronde van Italië. “Ik had Eddy vooraf gezegd dat als hij top vijf reed in een grote koers, we naar de Giro trokken. Reed die sjarel wel niet vierde in de Waalse Pijl, zeker? Ik rap nog twee sponsors gevonden en we waren naar ginder. Met een mecanicien, die ik 20.000 frank (500 euro, red.) gaf, als hij drie weken meeging.”

“Ik heb vooral kleinere koersen gewonnen, maar ik denk niet dat er in België vier koersen zijn die ik niet won. De Ronde van Vlaanderen? Dat was ons niveau niet. Wij reden daar zoals Hilaire in de afgelopen Tour. Sympathiek ploegkse en aanvallen tot en met. Maar in de uitslag staan ze allemaal vanonder. Bij mij was dat ook. Ik had kleine coureurs. Mijn konijnen, noemde ik ze. Gasten die stonden te zingen als ze tweede waren. Razend werd ik ervan.”

Wcpapier verkopen

Na zijn carrière als ploegleide­r was hij elf jaar lang chauffeur van de neutrale wagens van Shimano. Ook daar maakte hij furore. Zo gaat het verhaal dat hij Nico Mattan aan de zege heeft geholpen in Gent - Wevelgem in 2005. “Ach, ik zat in neutrale wagen 1. Mattan valt in de slotkilome­ters aan, krijgt 150 meter en lijkt weg. Maar dan valt hij compleet stil. Flecha komt af en passeert hem gelijk ne

vlieger. Mattan breekt. Ik moet van de jury met mijn wagen achter Mattan plaatsneme­n. Ik doe dat niet, maar door mijn zijspiegel zie ik dat hij door een motor van de televisie richting mijn auto wordt gepiloteer­d. De wind kwam langs de zijkant. Hij komt schuin naast mij en ik geef vol gas. Zonder de hulp van die motor was hij nooit tot bij mij gekomen. Is het dan mijn fout? Waarom hebben ze mij dan niet geschorst? Ze gingen mij 100.000 frank boete geven. Dan hadden ze Mattan en die journalist van den

tv ook een boete moeten geven. Achteraf was Ferretti, de ploegleide­r van Flecha, aan het klagen. Waarschijn­lijk ook omdat ik hem in de Ronde van Zweden van 1983 een klop op zijn gezicht gaf. Hij had zich niet aan de afspraak gehouden.”

Naar de koers gaan, doet Paul niet meer. “Ik kijk nog alle koersen op televisie. Het is toch veel veranderd. Zo’n Chris Froome, wat verdient die? Vier miljoen per jaar. Overbetaal­d. Hij rijdt maar één koers per jaar. Ik heb nog geweten dat renners werden betaald met een camion vol zeep en wc-papier. Die moesten ze dan verkopen aan hun supporters om wat geld te verdienen. Dat was goed gezien. Betere verkopers vond je niet.”

Paul De Baeremaeke­r “De ploegleide­r van Flecha was razend op mij. Waarschijn­lijk ook omdat ik hem een klop op zijn gezicht had gegeven.” “Eén keer ben ik achter het stuur van de volgwagen zo kwaad geworden, dat ik van mijn sus ging.”

 ?? FOTO FRANK
BAHNMULLER ?? Paul De Baeremaeck­er.
FOTO FRANK BAHNMULLER Paul De Baeremaeck­er.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium