Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Het eenzame graf van soldaat Hopkins
Hoe kwam één Canadese gesneuvelde uit Passendale op het Antwerpse kerkhof Schoonselhof terecht?
In het militaire erepark van het Antwerpse Schoonselhof bevindt zich ook één graf van een Canadese gesneuvelde uit... de Slag van Passendale in 1917. Vreemd, want Antwerpen lag 120 kilometer achter het IJzerfront en alle andere graven zijn van soldaten die in en rond Antwerpen sneuvelden, onder meer in veldslagen in 1914 en 1918, maar ook later. Dat soldaat Grenville Hopkins in Antwerpen terechtkwam, had dan ook alles te maken met een pijnlijk verhaal over onmetelijk ouderverdriet.
Honderd jaar geleden begon, na het voorspel begin juni in Mesen, op 31 juli 1917 de échte Slag bij Passendale of de Derde Slag om Ieper. De Britse veldmaarschalk Douglas Haig hoopte daarbij definitief de Duitse linies te doorbreken. Het werd een maandenlange stormloop, waarbij de ene divisie na de andere in de modder zou afgeslacht worden. Pas op dinsdag 6 november – de dag dat Lenin in Rusland de macht greep – veroverden Canadese troepen het puin van Passendale. Tegen zijn zin besliste Haig enkele dagen later zijn offensief te stoppen, maar daarmee hield het vechten niet op. De Canadezen zaten in Passendale op een kluitje, omringd door Duitsers die hen nog heel de winter zouden blijven bestoken. Het is in die nasleep dat de 21-jarige Grenville Hopkins ver van huis omkwam. Maar hoe? Wie was hij? En bovenal: hoe kwam hij in Antwerpen terecht? In de Westhoek vertelde amateurhistoricus Marcel Weerts ons het gerucht dat er “na de oorlog een gesneuvelde Canadees heimelijk was ontgraven op het soldatenkerkhof Tyne Cot in Passendale en de kist in Antwerpen op de kade werd onderschept en daar dan maar bleef”.
Student aan de universiteit
Daadwerkelijk, op het Schoonselhof ligt moederziel alleen één Canadese soldaat van november 1917: private (soldaat) Grenville Hopkins. Volgens de website van het Schoonselhof nam de ernstig door zijn uilenbrilletje kijkende Grenville pas op 25 april 1917 dienst in het 196ste bataljon van de Canadian Expeditionary Force. Na een opleiding in Engeland werd hij op 11 september afgedeeld bij het (nog steeds bestaande) Princess Patri- cia’s Canadian Light Infantry (PPCLI)-regiment. Volgens de site sneuvelde hij de avond van 14 november in Passendale. De grafsteen vermeldt nochtans duidelijk 15 november. De indrukwekkende websites van de Commonwealth leren ons meer. Een attest van 25 april 1917 bevestigt dat de jonge, ongehuwde Grenville zich die dag in zijn thuisstad Saskatoon, de hoofdstad van de uitgestrekte Canadese provincie Saskatchewan, liet aanwerven. Als beroep gaf hij ‘university student’ op. Zijn adres: 307 Saskatchewan Crescent, Saskatoon. Hij werd op 18 januari 1886 geboren in het onooglijke Hartney in de staat Manitoba. Grenville ondertekende de standaardformulieren. Daarop verklaarde de keuringsdokter hem “fit for the Canadian OverSeas Expeditionary Force”. Kort daarop werd Grenville vanuit Saskatoon naar de oostkust gestuurd om uiteindelijk in een scheepskonvooi naar Engeland te vertrekken. Zijn dood tegemoet.
CHRISTINE CONNERTY Commonwealth War Graves Commission “Om de lat voor iedereen gelijk te leggen, moesten alle gesneuvelden van de Commonwealth begraven worden nabij de plaats waar ze gevallen waren. Als men repatriëring zou toelaten, zouden alleen de rijksten zich dit kunnen veroorloven.”
Burgemeesterszoon Veel weten we daarmee nog steeds niet over Grenville. Maar de universiteit van Saskatoon – vandaag een stad met 200.000 inwoners – bevestigde ons snel dat Grenville wel degelijk daar student was. “Zoals vele van onze studenten tekende hij bij voor de Groote Oorlog en kwam om. Wij verleenden hem postuum een graad in Arts and Science, zegt woordvoerder Luke Muller. Op het oorlogsmonument van de universiteit staat Hopkins vermeld tussen de 66 universitaire gesneuvelden. De universiteit keek ook het adres na: Grenville zat duidelijk niet ‘op kot’. Op 307 Saskatchewan Crescent staat immers een kast van een villa van rond 1900. Jawel, ‘the Hopkins House’. “Zijn vader was dan ook van 1909 tot 1910 de burgemeester van Saskatoon”, klinkt het. En steenrijk. Een geschiedkundige schets van de burgemeesters van Saskatoon helpt de puzzelstukjes samenvallen. Volgens de officiële biografie was burgemeester William Hopkins een ondernemende zakenman die in Hartney (Manitoba) een buurtwinkel opende. Hij breidde uit en vestigde zich in 1904 in Saskatoon, waar hij in 1906 in de gemeenteraad kwam om twee jaar later burgemeester te worden. Zoon Grenville tekende in april 1917 bij in een zoveelste golf van patriottisme.
De officiële biografie vermeldt kort hét drama van het echtpaar William Hopkins en Alice Jane: “Ze hadden een zoon en een dochter. Hun zoon, Grenville Carson Hopkins, sneuvelde in de Eerste Wereldoorlog na één nacht in de loopgrachten.”
Allicht is dat juist. Het Patriciaregiment was immers lang voor de Slag van Passendale al gedecimeerd en had nadien nog eens klappen gekregen in juli 1917 tijdens de eerste Duitse aanval met mosterdgas. Het moest dus aangevuld worden. De verovering van Passendale op 6 november gebeurde daarom door ervaren bataljons. Allicht werden die enkele dagen na de stopzetting van het offensief afgelost door de verse, niet-ervaren lichting. Op die wijze werd student Hopkins vermoedelijk pas de 14de november ’s avonds vanuit Ieper mee naar voren gestuurd om via de gruwelijke kratervlakte en onder dekking van de nacht de posities in de voorste linie over te nemen. De ochtend van de 15de zagen de Duitse waarnemers bewegingen en lieten ze direct een moordend artillerievuur neerkomen op de Canadese stellingen. Grenville dook weg... Het officiële verslag vervolgt emotieloos: “In de ochtend van 15 november 1917 werd hij geraakt door een vijandelijke schrapnel. Een deel van zijn hoofd werd weggeschoten toen hij in een krater wou wegduiken. Hij was op slag dood.” In de modder en onder de voortdurende beschietingen werd zijn verhakkelde lijk samen met dat van private L. McKeown snel begraven “tussen de ruïnes van de kerk van Passendale en de dichtstbijzijnde (gewezen) Duitse bunker”. Een geweer met bajonet markeerde de plaats. Verdriet De hele winter hielden de Commonwealth-troepen moeizaam stand. In maart 1918 heroverden de Duitsers het terrein. In oktober 1918 walste de oorlogsmachine er in de andere richting nog een laatste keer over. Pas in 1920 werd het tijdelijke graf herontdekt en werden de twee soldaten bijgezet op het reusachtige Tyne Cot Cemetery van Passendale. Eens daarvan op de hoogte hebben de ouders, verscheurd door verdriet, in januari 1921 officieel gevraagd het lichaam van hun zoon te repatriëren naar Saskatoon. Dat werd geweigerd. Pa en ma Hopkins lieten het daar niet bij. Geld was er genoeg. Wie ze inschakelden, weten we niet, maar de bewakers van Tyne Cot ontdekten op woensdagochtend 18 mei 1921 dat het graf van Grenville Hopkins die nacht was geopend en dat de resten verdwenen waren… Veel denkwerk was er niet nodig om te vermoeden dat de diefstal te maken had met de afgewezen vraag en dat de ‘daders’ zouden proberen de stoffelijke resten naar Canada terug te brengen per schip vanuit Antwerpen. De scheepstabellen in uw krant vermeldden dat op 1 juni de ‘Scandinavian’ vanop kaai 24 zou afvaren naar Montreal. Kort na het alarm werd het lichaam teruggevonden in ‘een mortuarium’ in Antwerpen en in beslag genomen. Een Antwerps ‘graves registration report’ van 14 oktober 1921 vermeldt dat “Private Hopkins G C in graf 77 begraven is” én er die dag al een zerk op lag. Wreed? Was dit de normale gang van zaken om ouders te weigeren hun zoon te repatriëren? Het klinkt wel erg wreed. “Dit was de procedure”, weet Christine Connerty van de Commonwealth War Graves Commission in Ieper . “Direct na de oorlog is de beslissing genomen dat alle gesneuvelden van de Commonwealth moesten begraven worden nabij de plaats waar ze gevallen waren. De motivering was eenvoudig: als men repatriëring zou toelaten, zouden alleen de rijksten zich dit kunnen veroorloven. Om de lat voor iedereen gelijk te leggen, werd deze beslissing door alle regeringen van het Commonwealth bekrachtigd. Die regel werd echt strikt gehandhaafd.” Daarom keerde Grenville nooit terug naar de prairies van Saskatchewan. PAUL VERBRAEKEN