Gazet van Antwerpen Stad en Rand
De vissentellers doen het voor de wetenschap, niet voor de sport
Mark en Anna tellen elke maand de vissen in de Schelde. Zien ze daar vissen, dan gaat hun hart wat sneller slaan. Mark Staut (56) en Anna Schneider (26) slaan elke maand hun netten uit om te weten wat er leeft onder water. “Dan zie je wel eens een zeehond voorbij zwemmen. Of dolfijnen: tuimelaars komen soms tot in Kallo.”
Een zeehond die uitrust op het strand van Sint-Anneke, een dolfijn die opduikt aan het Eilandje… Wie lang genoeg naar het water kijkt, wordt beloond. “Als zeehonden en bruinvissen, een kleine dolfijnsoort, de Schelde zo ver op zwemmen, dan moet er onderweg wel genoeg vis te vinden zijn waar ze van kunnen eten”, aldus Mark. “Als zij opduiken, dan weet je dat het de goede kant opgaat met de vissen in de Schelde.”
De Schelde die Mark zich herinnert uit zijn jeugdjaren zag zwart. “We spreken van de jaren 60, begin 70. Toen was de Schelde een vuile rivier waar je als kind niks bij te zoeken had. Wanneer we nu elke maand onze dubbele schietfuik uitzetten en de vissen die we gevangen hebben even in een visbak op de oever zetten om ze één voor één te kunnen identificeren en meten, dan zit in de bak ook Scheldewater. Eens de sedimenten naar de bodem gezonken zijn, is dat zo helder als een beek in de Ardennen. De mensen geloven mij niet als ik zeg dat dat dan Scheldewater is.”
Wie zoekt die fint
In het water van de Schelde verrijzen soorten uit de dood. “Zoals de fint, die was uitgestorven in België”, zegt Anna. Tot voor de Eerste Wereldoorlog werd er massaal fint gevangen in Scheldedorpen als Mariakerke, maar door de industrialisering vervuilde het water te fel. Tot de fint in 2007 opeens zijn kopje weer liet zien in de Schelde. In 2009 dook hij zelfs stroomopwaarts van Antwerpen op.
“Sindsdien zien we ze in de lente elke keer weer”, zegt Anna. “Hun bijnaam is meivis, omdat ze vanuit de Noordzee naar het land trekken om hier te paren in de maand mei. Een heel mooi ritueel, waarbij je kleine draaikolkjes ziet in het water: de mannen zwemmen in cirkels rond de vrouwtjes heen.”
“Het verhaal gaat dat door het gespetter van het water, dat bij de paring hoort, de bewoners van dorpen als Mariakerke vroeger niet konden slapen van het lawaai”, zegt Mark. De finten zijn onvermoeibaar in de liefde. “We dachten dat ze eens in de Schelde aangekomen een paar dagen bleven hangen om te paren”, vertelt Anna. “Dankzij zenders weten we dat ze soms verschillende keren op en af zwemmen, van de Noordzee de Schelde op en weer terug. Hun drang om bij zoet water te geraken is zo groot, dat ze soms in het natuurgebied langs de brakke Schelde-oevers kleine stukjes over land springen, om in een zoete plas of beek terecht te komen.”
Komkommervis
Een andere vis die vanuit de Noordzee naar de Schelde zwemt om te paren, is de spiering. Anna: “Als die in je net zit, dan ruik je dat: hij heeft een typische komkommergeur. Daarom noemen we hem soms ook komkommervis.”
In 2013 zat er voor het eerst weer houting in de Schelde, na 100 jaar lang van de radar te zijn verdwenen. “In totaal hebben we bij onze visplek in Kallo al 41 soorten geteld”, zegt Mark. “Dat is een ideale plek om de Schelde te monitoren, omdat je daar zowel brak- als zoetwatervissen vindt: je hebt er dus een heel grote variëteit.”
Daar moeten de vissers langs de Schelde ook wel gelukkig mee zijn. “Niet noodzakelijk, nee… Als je het aan sommige vissers vraagt, gaat het slecht. Want ze vangen veel minder baars dan vroeger”, zegt Mark. “Wel een massa blauwbandgrondels, maar die laten ze soms gewoon in het gras liggen om te sterven, omdat ze die niet moeten hebben. Meer variëteit betekent dat elke soort zijn plek zoekt, en dat de baars minder talrijk is dan toen hij het rijk bijna voor hem alleen had. Wij vinden dat positief, maar wij vissen voor de wetenschap, niet voor de sport.”
Kaviaar
De vismonitoring in opdracht van IN-
BO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) is elke maand van maart tot november vaste prik voor Mark en Anna. “De dag ervoor zetten we de fuiken al uit aan de Ketelplaat in Kallo. Iedereen mag komen assisteren. Vaak komen nieuwsgierige kindjes ons helpen om de netten leeg te maken. Al controleren we liever zelf eerst snel de vangst: soms zit er ook een giftige pieterman in en die wil je niet in kinderhanden zien belanden.”
Voor Mark is het altijd een mooie verrassing als hij snotolf bovenhaalt: “Ik ving er laatst nog een in ons net: hun eitjes vind je in de supermarkt vaak als goedkoop alternatief voor kaviaar. Dat heet dan lompviseieren. Snotolfei, dat klinkt niet zo lekker. Naast smakelijk is hij ook een schoon beest, de snotolf. Zeker tijdens de paaitijd, wanneer de mannetjes rood kleuren en de vrouwtjes blauw. Veel duikers willen dat spektakel niet missen. De steur, die de echte kaviaar levert, die hoop ik over enkele jaren misschien in mijn net te vangen. In Nederland is hij opnieuw uitgezet.”
Voor Anna staat de bittervoorn symbool voor schone rivieren. “Die heb ik nog niet gezien in de Schelde, maar ik heb er thuis in mijn aquarium zitten. Je vindt de bittervoorn alleen in erg zuiver water, hij heeft een lichtblauwe streep over zijn lijf lopen, die wel lijkt op te lichten in het water. Ik heb hem laten tatoeëren op mijn arm.”
De bittervoorn staat symbool voor schone rivieren: je vindt hem alleen in erg zuiver water, hij heeft een lichtblauwe streep over zijn lijf lopen, die wel lijkt op te lichten in het water: ik heb hem laten tatoeëren op mijn arm.”
Eenhoorn van de zee
Toen vorig jaar een narwal, de eenhoorn van de zee, in de Schelde stierf, was dat groot nieuws. “Het zijn zeldzame dieren, die in het Noordpoolgebied leven. Hij moet verdwaald geraakt zijn, dat is tragisch. Door de activiteit van schepen kunnen dieren soms hun koers verliezen.”
De haven van Antwerpen brengt ook exotische soorten naar de Schelde. “Zoals de blauwbandgrondel, waar de vissers niet altijd hoog mee oplopen. Dat is een exoot, net zoals zwartbekgrondel, die vind je hier ook geregeld.”
Een andere exoot maakt zelfs de wandelpaden ronde de Schelde onveilig als september aanbreekt. Groepen grote spinnen die over de weg lopen. Die in de voederbak van de hond in de tuin zitten of zelfs aan de deur komen schrapen… “Het zijn de Chinese wolhandkrabben, die mensen soms nogal doen schrikken. Want in september en oktober, trekken ze van het binnenland naar de kust: ze hebben zout water nodig om te paren.”
Chinese delicatesse
De trek gebeurt soms in groep en ze kunnen wel 12 kilometer per dag afleggen, ook over land. Nietsvermoedende wandelaars raken soms in paniek, zeker als iemand ‘vogelspin!’ roept. “Als de krab zich bedreigd voelt, dan steekt ze haar voorste scharen in de lucht. Maar agressief zijn de krabben niet, die beestjes doen niemand kwaad. Ze zijn hoogstens een exotische verschijning, met scharen die nogal harig zijn, vandaar ook de naam wolhandkrab.”
Chinezen zijn dol op wolhandkrabben. “Die worden in China als een delicatesse beschouwd. Er is een Nederlandse schipper die daar werk van heeft gemaakt: hij gaat ze vangen en verkoopt ze aan de Chinese restaurants in Nederland. En per twee verpakt in een doosje, stuurt hij ze zelfs richting Sjanghai. Die komen daar dan in zo’n automaat aan de muur terecht, van het type waar je in Nederland ook kroketten kunt uithalen.”
KATRIJN SERNEELS
Deze week vrijdag nodigen Mark en Anna lezers uit om de vismonitoring van augustus bij te wonen. Afspraak om 19u30 aan het Ketenisseschor bij de Ketelplaat (adres: Ketenislaan Beveren).