Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik ben nooit Belg geworden. Ik kan dus niet op Meyrem stemmen”
Moeder van Groenvoorzitster Meyrem Almaci moest wennen aan ideeën van haar dochter
O p haar oude dag weet Sehri Kulahci dat ze een groot deel van haar leven onwetend is geweest. Niet over hoe ze moest rondkomen, daarvoor was het Turkse binnenland een perfecte leerschool geweest. Maar de moderne Belgische samenleving is de afgelopen veertig jaar grotendeels aan haar voorbijgegaan. Het contrast met dochter Meyrem Almaci, die stevig meebikkelt aan de top van de Belgische politiek, kan niet groter zijn. “Ik heb moeten wennen aan haar ideeën”, zegt de moeder. “Maar niet aan haar partij. Groen is altijd mijn lievelingskleur geweest.” “Achteraf bekeken had ik het misschien liever niet gedaan”, steekt Sehri Kulahci van wal. “Wij hadden het niet slecht in Turkije.” Ze zit ietwat ineengedoken in haar veel te grote canapé. De benen willen niet goed meer mee, maar haar herinneringen zijn scherp. De terugblik op de migratie vanuit het Turkse bergdorp Kozlucay naar Vlaanderen, ondertussen 43 jaar geleden, wekt op zijn zachtst gezegd gemengde gevoelens op. “Melancholie”, noemt haar bekendste dochter, Groen-voorzitster Meyrem Almaci, dat. Economisch konden ze er zich wel degelijk op verbeteren, maar volgens moeder Almaci was de beslissing toch redelijk impulsief. “Ik was hoogzwanger en had al vier kinderen. Ginder dopte ik mijn boontjes zelf. We hadden een wijngaard, voor de druiven – niet om wijn van te maken – en een koe. Die laatste hebben we verkocht voor een extra stuk akker. Wat we zelf niet teelden, kon ik ruilen met de anderen in het dorp. We kwamen niets te kort.” Dat ze zelf in haar kindertijd maar drie leerjaren van het lager onderwijs kon volgen. Dat er begin jaren ‘70 nog geen stromend water was. Dat haar eerste en haar derde kind op jonge leeftijd overleden. Daar maakt ze allemaal even abstractie van. Maar ook de twee jonggestorvenen is ze niet vergeten. Haar ogen worden waterachtig als ze vertelt hoe ze nog naar de stad wilde vertrekken met een van die baby’s, maar het was al te laat. “Op het platteland waar wij woonden, waren geen artsen. We dachten dat we haar geen water mochten geven omdat ze dan nog meer diarree zou krijgen. Dat was de enige reden waarom ze gestorven is. Aan simpele diarree. We waren onwetend.” Een oom die nog met het Turkse leger in Korea had gevochten en in Vlaanderen was beland, vertelde hen dat ze zich hier financieel konden verbeteren. “Maar de gezondheidszorg bleek voor ons de belangrijkste verbetering. Mijn man had epilepsie. Het is dokter Verbraken uit Sint-Gillis-Waas die de juiste pillencombinatie heeft gevonden waarmee het plots veel beter ging. Hij is altijd onze huisdokter gebleven.”
Maar wat was er dan zo goed aan Turkije? De mensen, die elkaar veel meer hielpen. Wanneer iemand een nieuw dak nodig had, werkte heel het dorp samen zodat het in één dag in orde was. Hier leefde ik ge- ïsoleerd, ver weg van de mij vertrouwde dingen. Mijn man en ik zijn niet gebleven voor onszelf, wel voor de kinderen.
Hoe moeilijk was de aanpassing? Mijn vrijheid was beperkt. Daar werkte ik in mijn eigen tuin. Als ik weg wilde, leende ik een ezel of ging ik te voet. Dat was ineens allemaal gedaan. Vroeger stond ik daar niet bij stil, omdat ik elke zomer voor drie maanden terugging. Maar nu ik niet meer goed te been ben en niet meer alleen kan reizen, bedenk ik me dat het dat allemaal niet waard was. Mijn hart is altijd daar gebleven. Ik was al 33 toen ik naar hier kwam, hé. Als ik daar ben, mis ik hier. En omgekeerd.
“Mijn man en ik zijn niet hier gebleven voor onszelf, wel voor de kinderen.” “Meyrem dacht dat ik haar rapporten niet kon lezen. Ze maakte me wijs dat alles wat in het rood stond goede punten waren. Maar cijfers kon ik wel lezen.”
Was u ooit van plan om terug te keren naar Turkije? Dat was de bedoeling, samen met mijn man. Vier maanden voor zijn pensioen is hij overleden. Hij was zes jaar ouder dan ik. Na een hartoperatie is hij niet meer uit het ziekenhuis gekomen. Hijzelf, zo bleek achteraf, voelde zijn einde al een tijdje naderen. De zomer voordien had hij in Turkije al afscheid genomen van een neef. Ik kom hier alleen maar terug in een kist, had hij toen gezegd. En voordien zei hij altijd: elke Turk die emigreert zegt dat hij ooit zal terugkeren, maar de meesten doen dat alleen in een kist, in het onderruim van een vliegtuig.
Wat denkt u van Turkije onder Erdogan?
Het is er beter dan vroeger. Er is een minimum aan sociale zekerheid en gezondheidszorg voor iedereen, vooral voor alleenstaanden. Dat was in onze tijd niet het geval. Ik hoop dat mijn dochters mij nooit in de steek laten. Ik heb altijd alles zelf gedaan. Nu kan dat niet meer. Maar in een rusthuis moeten ze mij niet steken. Ik loop daar gewoon weg. Is Meyrem ooit weggelo
pen? Want ze was niet bepaald iemand die braafjes in het rijtje bleef staan. Neen. Ze besliste rond haar zestiende om geen hoofddoek meer te dragen. In diezelfde periode wilde ze plots ook geen vlees of vis meer eten. Mijn man heeft nog een hele tijd het mooiste stuk vlees voor haar apart gehouden, omdat we vreesden dat ze niet sterk genoeg zou staan. Hij is gestorven in de veronderstelling dat ze nog opnieuw vlees zou beginnen te eten (lacht).
Hoe stond ze tegenover haar broers en zussen? Ze was rebelser en mondiger dan de rest, maar ze kon ook lief zijn. Aan haar ideeën heb ik moeten wennen. En zij is ook de enige die naar het ASO is gegaan. Zonder dat wij dat wisten.
Dat verhaal heeft ze al vaak verteld. Maar hoe heeft u dat beleefd? De directrice van de beroepsschool kwam gewoon langs bij alle Turkse meisjes in Sint-GillisWaas met de mededeling dat ze onze dochters kwam inschrijven. Ze kwam niet bespreken welke richting ze wilden doen. Het was beroepsonderwijs snit en naad, en wij hebben gewoon naar haar geluisterd. Wij wisten niet dat er ook andere mogelijkheden waren. En het PMS (nu CLB, red.) bevestigde dat gewoon. Maar Meyrem is met haar oudere zus Savkiya en haar uitstekend rapport naar de ASO-school gegaan om zich daar in te schrijven.
Hoe bent u dat te weten gekomen? Na een tijdje merkten we dat er meer en meer boeken mee naar huis kwamen, en nooit naaiwerk, zoals bij de anderen. Het heeft toen wel gestoven. Maar ik was vooral bezorgd over het feit dat ze vanaf het derde secundair naar Sint-Niklaas zou moeten en daar de enige allochtoon zou zijn. Ik heb er nog bij andere Turkse moeders op aangedrongen om hun dochters ook naar daar te sturen. En ik heb ook spijt dat onze andere kinderen niet naar het ASO zijn gegaan. Savkiya bijvoorbeeld haalde altijd goede punten in wiskunde. Die had dat zeker ook aangekund. Jullie vonden de toekomst van de kinderen de belang rijkste reden om hier te blijven, maar toch eisten jullie geen topprestaties op school. Wij vertrouwden gezagsgetrouw op de school en het PMS. Wij dachten dat onze meisjes alleen naaister of verpleegster konden worden. Achteraf hebben we onszelf dat kwalijk genomen. Het was een wereld die we niet kenden. Toen ze later op kot ging in Gent, was ik blij dat haar wereld veel groter zou zijn dan die van mij. Ik was vooral bezorgd dat ze in Sint-Niklaas niet zou aarden. Maar ik had me daar niet boos over moeten maken. En toen ze met een vriend naar huis kwam, jaren later, heb ik nog veel kwader gereageerd.
Omdat die niet van Turkse afkomst was? Ik heb het daar moeilijk mee gehad. Hij was al langer haar beste vriend, maar alles speelde zich af in het jeugdhuis. Ik kende hem totaal niet. Toen het niet langer platonisch bleek, was ik boos. Ik zag natuurlijk ook dat ze er niet meer van zou afstappen. Dus heb ik me daarbij neergelegd. Op het trouwfeest was iedereen aanwezig. Dat is een teken dat het goed is, al wist ik dat toen al een tijdje. In de periode dat mijn man ziek was, heeft Charles ons vaak naar het ziekenhuis gebracht.
Meyrem heeft in interviews nog verteld dat ze jullie eigenlijk alles kon wijsmaken. (mompelend) Vooral Meyrem, inderdaad. Ze was zo sluw. Ze had me verteld dat alles wat in het rood stond goede punten waren. Ze heeft mij zelfs ooit durven te vragen: je zit hier alles wel te ondertekenen, maar begrijp je wel wat er staat? Ze dacht dat ik haar rapporten niet kon lezen, maar cijfers ken ik genoeg, hoor. Nu, haar schoolprestaties waren niet meteen een probleem. Van de examentijd herinner ik me wel dat zij als enige van het gezin nog aan het studeren was. Of die keer dat ze aan het huilen was omdat de allereerste computer van haar broer gecrasht was en ze haar paper kwijt was. Tot vier uur ‘s nachts zat ze te werken. Haar vader bleef wakker, maar zijn steun was moreel. Inhoudelijk konden wij haar niet helpen. Ze is heel principieel, plichtbewust en veeleisend, ook voor zichzelf. Heeft ze dat van u? Ja. Toen er indertijd grote steenbrokken op mijn akker lagen, moesten die weg. Dan sleurde ik tot die weg waren. Maar bij Meyrem is het nog een beetje uitgesprokener. Hoe groen bent u? Wij hebben de partij door haar leren kennen. Maar ik vind dat de mooiste kleur (lacht). De kleur van de bomen en het leven. Daar moet je zorg voor dragen. Ik sta zelfs niet stil bij andere partijen. Er is alleen Groen voor mij.
Sinds ze partijvoorzitster is, doet Groen het erg goed in de peilingen. En ik bid opdat de partij nog meer vooruitgang boekt. Maar hier thuis wordt er niet over politiek gesproken. Ik kan zelfs niet op haar stemmen. Want ik ben geen Belg geworden. Daar heb ik spijt van. Wij waren daar niet mee bezig. We zijn naar hier gekomen om geld te verdienen. Maar het was een sprong in het onbekende. We kenden hier een paar mensen. En dat was dat. HANNES CATTEBEKE