Gazet van Antwerpen Stad en Rand
‘OVER WINNAARS’
Hannelore: “Het vraagt moed om met protheses over straat te lopen”
Hannelore Vens verloor drie jaar geleden haar benen bij een treinongeval. Heel lang was ze boos op alles en iedereen. Ze droomde er al jaren van om Machu Picchu te bezoeken. Maar dagenlang honderden trappen beklimmen op een bergpas in Peru naar de ruïnes van de Incastad, dat zou niet meer lukken. Dat dacht ze tenminste, tot ze dankzij Over Winnaars aangepaste reisbegeleiding én de steun van Koen Wauters aangeboden kreeg. “Het was afzien. Ik moest achteraf thuis twee weken lang op de zetel bekomen.” Over Winnaars ontstond vanuit de gedachte dat zanger Koen Wauters een zondagskind is. Een succesvolle carrière, een gelukkig gezinsleven, een goede gezondheid: hij heeft het allemaal. Dat velen het minder goed hebben, beseft hij maar al te goed. Vijf weken lang gaat hij de uitdaging aan om plannen, passies of ambities te realiseren van mensen die deze door een beperking hebben opgeborgen. Wat onmogelijk lijkt, probeert Koen toch te realiseren. Hannelore Vens – opgegroeid in Brugge, maar voor de liefde verhuisd naar Niel – had al sinds haar veertiende een grote droom. “Machu Picchu is een van de zeven wereldwonderen”, zegt ze. “Als tiener kreeg ik een boek over de wereldwonderen. Ik was gefascineerd door de foto’s van de ruïnes van die Incastad. Die indrukwekkende cultuur tussen de woeste natuur vond ik bijzonder. Mijn droom was om genoeg geld te sparen zodat ik ooit die machtige plek kon bezoeken. Helaas besliste een vreselijk ongeval er anders over.” Wat is je overkomen? Hannelore Vens: Mijn leven is compleet veranderd op 1 september 2014, toen ik in het station van Brugge onder een trein ben terechtgekomen. Ik werd al lang geplaagd door een lage bloeddruk, waardoor ik geregeld appelflauwtes kreeg. Mijn spieren werden dan even slap en ik kreeg black-outs. Die bewuste dag liep ik om mijn trein te halen toen ik zo’n aanval voelde opkomen.
En je besloot niet even halt te houden? Nee, het was ochtend en behoorlijk druk in het station. Ik wou als eerste aan de deur van de trein staan en haastte me. Maar door die aanval kon ik niet meer precies zien hoe ver ik nog was verwijderd van de perronrand. Ik ben eraf gevallen, net op het moment dat de trein het station binnenreed. Ik werd onmiddellijk overreden. Hoe erg was je eraan toe? Mijn beide benen waren weg. Door de val kwam ik bovendien op het koude beton terecht, wat zo’n shock gaf dat ik de aanrijding bewust heb meegemaakt. Daarna heb ik maanden in het ziekenhuis gelegen en moest ik tal van opera-
ties ondergaan. Nadien volgde nog een lange revalidatie in een gespecialiseerd centrum in Gent.
Het was vrijdag precies drie jaar geleden dat het ongeval gebeurde. Hoe heeft het drama je leven veranderd? De eerste twee jaar was ik boos op alles en iedereen. Ik had overal pijn, en ik ondervond hoe moeilijk het is voor mensen in een rolstoel op straat. Overal zijn er obstakels. Gelukkig kan ik me met een aangepaste fiets en auto verplaatsen. Ik heb zelfs werk gevonden in de buurt. Mijn auto heb ik trouwens eerder gekocht dan mijn twee nieuwe benen. Ik draag nu twee protheses. Hoewel het al drie jaar geleden is, is het ongeval nog niet helemaal verwerkt. Elke dag is een nieuwe uitdaging, omdat je steeds met je beperking rekening moet houden. Zelfs gewoon in huis moet ik altijd eerst zien waar ik me kan vasthouden als ik me moet verplaatsen. Niets is nog vanzelfsprekend.
Hoe is Over Winnaars op je pad gekomen? VTM benaderde ziekenhuizen, kinesisten en verenigingen voor mensen met een fysieke beperking om geschikte kandidaten te vinden. Toen mijn kinesist me op de hoogte bracht, heb ik mijn droom om Machu Picchu te bezoeken met VTM gedeeld. Kort na die mail in september 2016 kreeg ik al te horen dat mijn inschrijving bovenaan op hun stapel lag. Rond de jaarwisseling was het definitief dat ik mocht deelnemen. Omdat ik ook meewerkte aan de actie van Music for Life (Hannelore stond op de campagnebeelden en verkocht duizenden wafels voor het goede doel, red.) dacht ik toen nog niet zo veel over die reis na.
De ruïnes zijn enkel te bereiken door dagenlang een bergpad met honderden trappen te beklimmen. Wanneer begon dat te dagen? Dat was in februari. Toen ik me echt begon voor te bereiden op de reis, besefte ik dat het heel zwaar zou worden. Ik zat drie dagen met de telefoon haast in de hand, klaar om af te bellen. Ik was pas maanden na het ongeval beginnen stappen met de protheses. En dat slechts vijf minuutjes per dag. Ik kon de protheses op den duur weliswaar een hele dag verdragen, maar dan zat ik ook vaak neer. Ik wist niet of een hele dag rondlopen met die protheses te doen was.
Waarom heb je het dan toch gedaan? Omdat VTM een kliminstructeur had ingehuurd van U/Turn, een reisorganisatie voor mensen met een beperking. Daarmee ben ik al enkele keren op reis geweest. Hij kon mijn situatie erg goed inschatten en wist hoe het zou zijn om mensen zoals ik zo veel trappen te laten doen.
Heb je ook aan je conditie gewerkt? Als ultieme voorbereiding heb ik mijn aantal sessies bij de kinesist verviervoudigd en probeerde ik elke dag een kilometer te stappen op de loopband. Ik heb met Koen kort voor de afreis ook Montagne de Bueren in Luik beklommen, een opvallende, steile straat met honderden trappen.
Vielen de omstandigheden in Peru mee? Eigenlijk wel. We waren er van eind mei tot begin juni. Dat het niet te heet was, was een zorg minder. Ik had ook pillen tegen hoogteziekte mee die al in Vlaanderen waren uitgetest. Door de vele medicatie die ik moet slikken, heb ik vaak maag- en darmklachten. Maar ik reageerde er niet te fel op. Alleen de eerste dag was ik misselijk. Maar toen hadden we veertien uur in het vliegtuig gezeten en ik was wat gespannen. De uitdaging was waanzinnig, maar niet onmogelijk.
Op de beelden is te zien dat je geen broek draagt over je protheses. Bewust? Ja, omdat ik ook thuis geen lange broeken meer draag. Die protheses zitten immers vastgemaakt met velcro die soms loskomt. Dan moest ik telkens die broek uitdoen om ze terug vast te maken. Of de stof raakte gekneld tussen het kniegewricht, waardoor ik op de grond viel. Het enige voordeel dat een broek had, was dat mensen me niet meer aanstaarden.
Moet je een klik maken als je zo over straat loopt? Het vraagt moed, ja. Oogkleppen op en zonder nadenken proberen door te stappen. Mensen blijven kijken. Soms zo lang dat ze niet meer zien dat er ook nog een lichaam boven de protheses zit. Op den duur steek ik mijn tong uit. Meestal zijn het ouderen die overmatig staren. Zo respectloos.
Hoe pijnlijk was die krachtinspanning in Peru? Oh, maar ik leef al sinds het ongeval constant met pijn. Ofwel heb ik fantoompijn, ofwel doen mijn botten pijn omdat ze steunen op de plastieken protheses. Vergelijk het met zadelpijn na een lange fietstocht. Mijn spieren doen zeer omdat ik niet op een natuurlijke manier stap, en mijn rug doet pijn omdat ik vaak zit.
We mogen nog niet verklappen of je het einddoel haalt. Maar kan je al een tipje van de sluier oplichten? Het was afzien. Ik ben geregeld gevallen. Soms was ik zo moe dat ik niet meer wist of ik de volgende trede nog zou halen. Door de adrenaline en de woede op mijn eigen lichaam dat niet meewilde, heb ik grenzen verlegd. Maar dat bekocht ik achteraf thuis. Ik moest twee weken lang op de zetel bekomen.
Heeft het ongeval je ook iets positiefs opgeleverd? Ja. Ik woonde destijds bij mijn ouders in het landelijke Varsenare bij Brugge. In het revalidatiecentrum heb ik mijn vriend Robin leren kennen. Zijn moeder verbleef er ook en was als een tweede mama voor me. Door de liefde verhuisde ik onlangs naar Niel. We zijn nu bijna twee jaar samen. TOM VETS Over Winnaars, maandag om 20.35u op VTM
“Hoewel het al drie jaar geleden is, is het ongeval nog niet helemaal verwerkt. Elke dag is een nieuwe uitdaging. Niets is nog vanzelfsprekend.”
“Toen ik me echt begon voor te bereiden op de reis, besefte ik dat het heel zwaar zou worden. Ik zat drie dagen met de telefoon haast in de hand, klaar om af te bellen.”
“Het vraagt moed om met beenprotheses over straat te lopen. Mensen blijven kijken. Soms zo lang dat ze niet meer zien dat er ook nog een lichaam boven zit. Op den duur steek ik mijn tong uit.”