Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Nobele bedoelingen, veel beperkingen
Het gitaargetokkel verraadt het vanaf de eerste scène: dit wordt zo’n typische sentimentele film over een gewichtig onderwerp. De Ierse regisseuse Aisling Walsh houdt woord.
Ondanks een zware reumatische aandoening schilderde de Canadese kunstenares Maud Lewis naïeve, aandoenlijke prentkaartjes van de prachtige landschappen om haar heen, al dan niet met snoezige poesjes. Haar hele leven woonde ze met een bruut van een man in een piepklein huisje op het afgelegen Nova Scotia. De hippe toeristen vonden haar werkjes wel aardig en haar faam groeide, tot president Nixon twee schilderijen kocht voor het Witte Huis.
Het is een hoofdrol waar elke actrice van droomt: hier kun je eindelijk die ‘transformatieve acteerprestatie’ neerzetten waarvoor de Academy zo graag met Oscars gooit. Sally Hawkins (Happy-GoLucky, Blue Jasmine) gaat ervoor, net als Ethan Hawke, die haar niet al te begaafde brompot van een man neerzet. Zo ‘transformatief’ spelen ze dat het niet zelden denigrerend overkomt.
Ook het publiek wordt wel eens onderschat: zowel de muziek als de dialogen kauwen voor wat je hiervan moet denken.
Het is nobel om een film te maken die de strijd toont van iemand met een handicap om een zelfstandig, vol leven te leiden. Het valt niet te ontkennen dat dit aan het eind toch ontroert – verrassend in een film met zoveel beperkingen. Dat heeft er ook mee te maken dat je zelden films ziet die de dagelijkse vernederingen tonen van iemand met een fysieke beperking. Maar de stroop doet die heldendaad weinig eer aan.