Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Ik ben het literaire equivalent van een Big Mac”
Met de recente verfilmingen van It en The Dark Tower
staat Stephen King weer volop in de belangstelling. Of hij daar van wakker ligt, is nog een andere vraag. Weinig schrijvers staan zo stevig met hun voeten in de aarde als de horrormeester van Maine, die vandaag 70 wordt.
King bekleedt in het pantheon van thrillerschrijvers een aparte plaats. Hij mag dan een van de meest gelezen auteurs aller tijden zijn, hij kreeg ook zijn hele carrière lang met spijkerharde kritiek te maken: te commercieel, te sensationeel, niet literair genoeg…
Die steeds weerkerende kritiek deert hem geen sikkepit, want de lijst met bestsellers en succesrijke verfilmingen (Christine, Carrie, Cujo, The Shining, Stand by Me, The Green Mile, The Shawshank Redemption, Dolores Claiborne, Misery, It, The Dark Tower…) blijft nog altijd aangroeien. Volgende week verschijnt alweer een nieuw boek, Schone Slaapsters, een samenwerking met zijn jongste zoon Owen.
Werkmansbroek
Stephen King omschrijft zichzelf en zijn oeuvre als “het literaire equivalent van een Big Mac met frietjes”. Hij benadrukt in interviews steevast dat hij uit een werkmansbroek is geschud en dat hij zijn afkomst nooit zal verloochenen. Hij haat chique restaurants, geeft geen moer om zijn kleren en voelt zich nog altijd niet lekker wanneer mensen hem aanstaren.
In plaats van zichzelf en zijn verteltalent de hemel in te prijzen, spreekt hij liever over het geluk dat hem te beurt is gevallen. Een acuut geval van zelfrelativering of een gespeeld rolletje? In het laatste geval dan toch een rol die hij al bijna vijftig jaar met verve speelt. Feit is dat King niet graag in een hokje wordt geduwd. Hij vindt het opsplitsen van literatuur in genres een foute instelling. Dat hij met zijn soort verhalen zo’n groot publiek heeft weten te bereiken, spreekt in zijn ogen boekdelen. “Lezers zijn écht niet dom” en “Waarom zou een boek waarvan miljoenen exemplaren worden verkocht per definitie slecht moeten zijn?”, zijn in dat opzicht significante uitspraken.
Projector
De diversiteit die Kings oeuvre kenmerkt, maakt het haast onmogelijk om zijn voornaamste kwaliteiten in enkele woorden uit de doeken te doen. Vooreerst bezit King de gave om mensen schrik aan te jagen. Niet noodzakelijk met bloederige horror, wel met bevreemdende scènes die evengoed je bloed doen stollen.
Verder is er de complexiteit van zijn plots, die je telkens weer onverbiddelijk het verhaal inzuigen. En dan is er, zeker in zijn vroegere werk, dat geweldige inlevingsvermogen in de angsten en verlangens van de Amerikaanse teenager. Verhalen die zijn doorregen met de opwinding die de beginjaren van de rock-‘n-roll met zich meebrachten.
Het is dan ook een vergissing te stellen dat het bij King altijd om bovennatuurlijke verschijnselen zou draaien. In zijn misschien wel beste werk staan mensen van vlees en bloed centraal. Mensen die zich overeind proberen te houden in onverwachte, veeleisende omstandigheden. Zijn warme kijk op de familie en de lokale gemeenschap als hoekstenen van onze samenleving wordt vaak onderschat. Terwijl de horror vaak juist voortkomt uit de verstoring van dat comfortabele evenwicht waar we allemaal naar streven.
Tenslotte is King ook een meesvan ter in het creëren van visueel sterke scènes. Een van zijn eerste uitgevers omschreef hem als een man die geboren was met een projector in zijn hoofd. Meteen ook het antwoord op de vraag hoe het komt dat zijn boeken vaak geweldige films opleveren.
Trump
Eind jaren zestig, als student aan de universiteit van Maine, toonde Stephen King al zijn politieke betrokkenheid door zich als tegenstander van de Vietnamoorlog te outen. Vandaag de dag is hij voorstander van een strengere wapenwetgeving en is hij duidelijk geen fan van Donald Trump, die hij al herhaaldelijk openlijk bekritiseerd heeft. Trump was hierdoor zodanig in zijn wiek geschoten dat hij King op zijn Twitter-account heeft geblokkeerd.
Samen met zijn echtgenote is King in stilte ook betrokken bij allerlei steunfondsen, waarvan vooral minderbegoede studenten, beginnende auteurs en schrijvers of artiesten die een zware tegenslag te verwerken kregen, van kunnen profiteren.
Over tegenslagen gesproken. In 1999 hing Kings leven een tijdje aan een zijden draadje, nadat een bestelwagen hem tijdens een wandeling van de baan had gemaaid. Hij beschouwt de boeken die hij in de nasleep dat accident schreef, niet als zijn beste. Te veel pijn, te veel pijnstillers. Die afkeer van pijnstillers heeft ongetwijfeld ook te maken met de zware alcohol- en cocäineverslavingen waarmee King tot het eind van de jaren tachtig te kampen had.
King was en is duidelijk een kind van zijn tijd, met alle ups en downs die daar bij komen kijken. Misschien ligt juist daarin wel zijn grootste kracht als auteur. King is de perfecte chroniqueur van de samenleving waarvan hij zo graag deel uitmaakt. Al zal je hem zijn occasionele uitstapjes naar een
multidimensioneel universum waarin tijd en ruimte vervagen nooit kwalijk
mogen nemen.