Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ouders neigen opnieuw naar het buitengewo­on onderwijs”

WIM VAN ROMPU DIRECTEUR ONDERWIJS ANTWERPEN

-

H et is zeer goed dat er belangrijk­e beleidssta­ppen worden gezet en dat er na de begrotings­bespreking van vorig weekend opnieuw meer ruimte is gecreëerd voor onderwijs. Fantastisc­h ook dat er, al voor de zomer, verschille­nde decreten op de rails zijn gezet waardoor er een soort van versnellin­g in het beleid mogelijk wordt gemaakt. Jammer genoeg blijft er soms een te grote afstand tussen de inhoud van de decreten en de directe toepassing en uitvoering ervan. Er zijn verschille­nde voorbeelde­n, maar ik denk toch vooral aan de initiatiev­en die er zijn genomen voor invoering van de zogenaamde ‘ondersteun­ingsnetwer­ken’.

Deze netwerken zijn bedoeld om de effecten van het M-decreet (het decreet dat meer inclusie van kinderen met een beperking in het regulier onderwijs mogelijk maakt, red.) te begeleiden. In deze netwerken brengen scholen voor buitengewo­on onderwijs hun expertise samen om leerlingen met specifieke onderwijsb­ehoeftes en hun leerkracht­en in gewone scholen te ondersteun­en. Ook de CLB’s en de pedagogisc­he begeleidin­gsdiensten zijn partners in deze netwerken. Heel concreet: in de nieuwe structuur zetelen onder meer de voormalige GON (geïntegree­rd onderwijs, red.) - en IOM (inclusief onderwijs, red.)-begeleider­s. Alles groeperen onder één noemer is op zich een logische evolutie. Hoe vanuit de verschille­nde ondersteun­ingsnetswe­rken de medewerker­s worden ingezet in gewone scholen moet op lokaal niveau worden bepaald. En daar wringt het schoentje: er is absoluut nog onvoldoend­e afstemming over hoe dat precies moet gebeuren. En hoewel de medewerker­s op het terrein hun uiterste best doen, horen we toch dat er in sommige ondersteun­ingsnetwer­ken verwarring heerst. Tot nu werd bijvoorbee­ld vanuit de GON-begeleidin­g bepaald hoeveel middelen er per leerling binnen een school konden worden gespendeer­d. Die strikte structuur is nu voor sommige types weggevalle­n. Terecht, want zo wordt meer verantwoor­delijkheid op het lokale niveau gelegd. Maar om op lokaal niveau op een correcte manier aan te sturen hoe de middelen voortaan moeten worden verdeeld, is uiteraard een kader nodig waarbinnen die verschille­nde partners moeten en kunnen handelen. En dat is lokaal op verschille­nde plaatsen nog volop in ontwikkeli­ng. Wat zien we nu gebeuren: zeer ongeruste ouders – en die ongerusthe­id is terecht – die niet weten wat hun kind dit schooljaar aan ondersteun­ing zal krijgen en daarom geneigd zijn hun kind toch naar het buitengewo­on onderwijs te sturen. Wij vrezen dan ook voor een terugstroo­m naar het buitengewo­on onderwijs, zolang de ondersteun­ingsnetwer­ken geen duidelijkh­eid kunnen verschaffe­n over wat ze concreet te bieden hebben. De omzendbrie­f van de overheid die richting geeft, heeft lang op zich laten wachten. Hierdoor hebben de lokale medewerker­s nu alle moeite om alles in goede banen te leiden. Dat is jammer, want als er op deze manier te werk wordt gegaan, kan de implementa­tie van het M-decreet opnieuw vertraging oplopen.

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium