Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Meer gegevens nodig om impact van lage-emissiezone te kennen”
Resultaten van meetstations zorgen voor discussies over luchtkwaliteit in Antwerpen
D
e recente meetresultaten van fijn stof in de lageemissiezone (LEZ) in Antwerpen zijn geen goede indicator om al een evaluatie te maken van deze maatregel. Dat zeggen het Antwerpse stadsbestuur en de Vlaamse Milieumaatschappij.
In de eerste zes maanden van dit jaar zijn in de Antwerpse LEZ de daggemiddelden voor fijn stof vaker overschreden dan in heel 2016. Dat blijkt uit de metingen van de Vlaamse Milieumaatschappij. Dat heeft Vlaams minister van Milieu Joke Schauvliege (CD&V) geantwoord op een vraag van Vlaams Parlementslid Willem-Frederik Schiltz (Open Vld). Een opmerkelijk resultaat, omdat er door de LEZ net een daling van het fijn stof werd verwacht. Volgens Schiltz moet worden onderzocht waarom het gewenste resultaat uitblijft. “Foute evaluatie” Schiltz maakt een foute evaluatie van de gegevens, beweert Antwerps milieuschepen Nabilla Ait Daoud (N-VA). Volgens haar is fijn stof of PM10 niet de beste indicator om het effect van LEZ te meten. “PM10 is de grovere component van fijn stof die voor een groot deel afkomstig is van bovenlokale bronnen, zoals de industrie in bijvoorbeeld het Duitse Ruhrgebied, bouwwerven of zelfs Saharazand dat via de Middellandse Zee komt overgewaaid”, zegt de schepen. “Weersomstandigheden zoals droogte en weinig wind zorgen ervoor dat fijn stof niet wordt verdund en blijft hangen. Uit de metingen van de Vlaamse Milieumaatschappij blijkt dat er dit jaar meer piekdagen waren voor PM10, maar dit is geen Antwerps fenomeen. We zien in Vlaanderen meer overschrijdingen van de daggemiddelden voor fijn stof. Ik vind het ongehoord dat er zo lichtzinnig wordt omgesprongen met foutieve interpretaties, die het draagvlak ondermijnen van een belangrijke gezondheidsmaatregel voor Antwerpen.” Jan Dhaene, woordvoerder van de Vlaamse Milieumaatschappij, treedt die visie bij. “Door de invloed van de industrie, verwarmingsinstallaties en het weer kan je pas na een langere periode dan zes maanden conclusies trekken”, zegt Dhaene. “Verkeer is een kleinere leverancier van fijn stof, en dus is fijn stof niet de meest geschikte indicator om een maatregel als LEZ te evalueren.” Wel minder roet Roet is dat dan weer wel, omdat autoverkeer de grootste bron is. En LEZ weert vervuilende wagens. “Roet is de schadelijkste component. Het is dan ook belangrijk om deze concentraties sterk te verminderen”, zegt Ait Daoud. “Wanneer we kijken naar het aandeel roet, dan laten de eerste resultaten die zijn gemeten door de Vlaamse Milieumaatschappij, een positief beeld zien. In de LEZ daalt het roetaandeel, terwijl het stabiel blijft op de controlepunten buiten de zone.” Toch is de Vlaamse Milieumaatschappij voorzichtig. De metingen zouden nog onvolledig zijn en de periode te beperkt om al conclusies te trekken. De Antwerpse sp.a is gealarmeerd door de vele overschrijdingen van fijn stof en wijst met een beschuldigende vinger naar het mobiliteitsbeleid. “De inspanningen die de schepen van Milieu doet met de invoering van LEZ worden volledig tenietgedaan door het auto’s-zijn-welkombeleid van schepen Kennis”, zegt sp.a-fractieleidster Kathleen van Brempt. “We kunnen hier spreken over de stofwolk van Kennis die de Antwerpenaars dagelijks mogen inademen.” Groen pleit voor extra inspanning. “De invoering van een beperkte LEZ is onvoldoende om de luchtverontreiniging in Antwerpen aan te pakken”, zegt Groengemeenteraadslid Freya Piryns. “Als dit stadsbestuur de mensen echt gezonde lucht wil geven, dan moet het dringend een versnelling hoger schakelen.” SACHA VAN WIELE