Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Minister Geens gaat de totaal verkeerde kant uit met justitie”
H et gaat van kwaad naar erger met justitie in ons land. En dan heb ik het niet over het gebrek aan middelen, de erbarmelijke organisatie of de stroeve modernisering van het justitiële apparaat. Ik heb het over de totaal verkeerde kant die minister van Justitie Koen Geens wil uitgaan met zowel het onderzoek naar als de berechting van strafzaken. Al eerder heb ik hier mijn bezorgdheid geuit over de hervorming – of liever ‘de stille moord’ – van het hof van assisen. Onder het mom van veel te duur, te omslachtig en te lange duurtijden van processen, worden voortaan zo goed als alle zware misdrijven – zoals moord en doodslag – doorverwezen naar een doodgewone correctionele rechtbank die zich normaal buigt over drugsdossier(tje)s, fietsen winkeldiefstallen. Dat dit verkeerd ging aflopen, stond in de sterren geschreven. Deze rechtbanken zijn hier niet voor uitgerust, de procedure is er niet op voorzien en de nodige tijd om zware zaken te behandelen, is er niet. Het beste bewijs is de afhandeling van de zogenaamde kasteelmoord. Deze zaak sleept al maanden aan en het einde is nog lang niet in zicht. De behandeling verloopt dermate problematisch dat op de laatste zitting de voltallige rechtbank is opgestaan en vertrokken. Zonder uitleg. Weg met de onderzoeksrechter Toch is dit nog maar klein bier. Geens wil blijkbaar ook af van de figuur van de onderzoeksrechter. Voortaan zouden zo goed als al zijn taken worden overgedragen aan het Openbaar Ministerie. Dit lijkt misschien geen grote verandering, maar de mogelijke gevolgen – en gevaren – voor iedereen die ooit wordt verdacht van een misdrijf zijn niet te onderschatten. De grootste troef die een verdachte op dit moment heeft in een strafonderzoek, is de onpartijdigheid van de onderzoeksrechter. Hij of zij onderzoekt de zaak en verzamelt elementen in het voor- en in het nadeel van de verdachte. Wanneer zijn onderzoek is afgerond, wordt de onderzoeksrechter van zijn taak ontheven. Over schuld of onschuld hoeft hij zich niet uit te spreken, dat is de taak van andere magistraten. Met andere woorden: het ambt van de onderzoeksrechter heeft geen enkel belang bij de uitkomst van een strafzaak.
Bij het Openbaar Ministerie ligt dit volledig anders. De Procureur des Konings heeft altijd de taak gehad verdachten voor een rechtbank te brengen, te vervolgen en te laten veroordelen. Door nu het onderzoek volledig in handen te leggen van de vervolgende partij, is elke garantie op een onpartijdig onderzoek verdwenen. Het Openbaar Ministerie is dan wel onafhankelijk, maar onpartijdig is het zeker niet. Vanuit de positie van vervolgende partij heeft het Openbaar Ministerie weinig baat bij het zoeken naar elementen die in het voordeel van de verdachte spelen. De focus zal volledig liggen op het zoeken naar belastende elementen en dat is een bijzonder kwalijke zaak voor eenieder die het voorwerp uitmaakt van een onderzoek. De afbraak van justitie begint stilaan echt zorgwekkende proporties aan te nemen.