Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Europa doet groei België verbleken
Premier Charles Michel heeft in zijn beleidsverklaring een grondig en overwegend rooskleurig overzicht gegeven van de activiteiten van de regering. Maar tegelijk zocht de Gentse econoom Gert Peersman voor Knack uit of de politieke goednieuwsshow standhoudt in een vergelijking met de rest van Europa. Als de andere landen het systematisch beter doen dan wij, zijn we misschien toch niet zo geweldig goed bezig. Helaas, volgens de hoogleraar is precies dat het geval. Eerst een greep uit de vrolijke cijferdans van Michel. De werkgelegenheidsgraad is gestegen van 67,2 naar 67,7% na vijf jaar stagnatie. De groei van de privé-investeringen bedroeg 1,2% in 2016 en 4,6% in 2017. Onze loonhandicap tegenover de buurlanden is in twee jaar tijd weggewerkt. In drie jaar tijd zijn 130.000 banen gecreëerd. Het Planbureau voorziet 200.000 extra jobs tegen 2020. De fiscale en parafiscale druk op arbeid is met 5,9 miljard euro verminderd. Wie 3.400 bruto verdient zal volgens Michel netto 1.902 euro per jaar meer overhouden.
Daartegenover staan de vaststellingen van Gert Peersman. In de groei van de werkgelegenheidsgraad (hoeveel mensen van de actieve bevolking er aan de slag zijn) staan we amper 23ste op 30 Europese landen. In Nederland steeg die in de voorbije drie jaar met 2,2%. Bij ons was dat maar met 0,8%. Het Europees gemiddelde was 2,1%. En we zaten al laag.
Wel goed deden we het in de loonkosten, die bij ons amper stegen dankzij de taxshift. Maar die weegt ook op het budget, waardoor de belastingbetaler nog stevig moet bijpassen voor elke bijkomende job.
Onze uitvoer doet het goed, maar in totale competitiviteit zijn we volgens het World Economic Forum gezakt van de achttiende naar de twintigste plaats, onder meer door onze beroerde mobiliteit. Qua begroting zitten we in de middenmoot en zijn we er niet in geslaagd, zoals Nederland, om het verlies van de crisis goed te maken.
In economische groei ten slotte staan we op een schamele 26ste plaats, met 4% tegenover 5,4% gemiddeld in Europa. Alleen landen als Griekenland, Italië en Frankrijk doen het slechter.
Conclusie: de regering heeft enkele cruciale en – in een land als België zeker niet evidente – stappen gezet, maar het had meer en beter kunnen zijn. Niet gebuisd, maar ook niet direct een onderscheiding. Nederland toont met zijn sanering, vlaktaks en een veel sneller optrekken van de pensioenleeftijd dat het een stuk doortastender kan.
Premier Michel sprak ook het voornemen uit dat hij met deze regering nog tot de laatste snik wil “besturen, besturen en besturen”. De drievoudige herhaling weerspiegelt waarschijnlijk vooral zijn onzekerheid of dat wel gaat lukken.