Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Zus van Rex-leider Léon Degrelle verborg Joden
TSIMONE KORKUS
Auteur “Het is makkelijk om een situatie te beoordelen ná een oorlog. Beslissen als je er middenin zit is moeilijker.”
ijdens de Tweede Wereldoorlog verstopte de zus van Rexleider Léon Degrelle minstens drie Joodse vrouwen in haar huis in SintGenesiusRode. “Mijn moeder maakte er ooit ‘gefilte fisj’ klaar op een feest waar ook nazi’s waren”, vertelt Hannah Nadel aan Simone Korkus, auteur van
Het dienstmeisje van Degrelle.
Nederbelg Simone Korkus werkt al vijftien jaar als journaliste in Israël. Tijdens een lezing voor een groep Vlaamse pelgrims in 2012 vertelde Jan Maes, een Antwerpse godsdienstleraar en gids bij de Dossinkazerne, haar het verhaal van Hannah Nadel (1924-2017). Deze Joodse overleefde de oorlog als dienstmeisje in de Brusselse villa van Henri Cornet, fabrikant van de Luttisnoepjes. Ze was aangeworven door zijn vrouw, die voor haar huwelijk door het leven ging als Madeleine Degrelle.
Het verhaal van Hannah Nadel had u eerder al aangehaald in een krantenartikel. Zat er ook voer in voor een boek?
Zeker. Ik heb Hannah op haar 89ste opgezocht in haar huis in Israël en heb honderden uren met haar gepraat. Van haar oorlogsverleden kon ze zich aanvankelijk weinig herinneren. Alleen de anekdote dat ze met haar nicht en moeder ondergedoken was bij de zus van Léon Degrelle, en dat haar moeder er voor een communiefeest ‘gefilte fisj’ had bereid. Op de menukaart stond die vermeld als ‘poisson orientale’, zodat de aanwezige nazi’s niet wisten dat ze een Joods gerecht aten. Al snel was me duidelijk dat ik niet alleen het relaas van Hannah wilde vertellen, maar ook dat van haar redders. Hun verhaal optekenen bleek veel moeilijker.
Hoe kwam Hannah terecht bij de familie Cornet?
Hannah, van wie de ouders uit Polen naar België waren gevlucht, groeide op in Brussel. De laatste tien jaar waren ze in de hoofdstad acht keer van adres veranderd en moesten ze uiteindelijk onderduiken. Toen de 18-jarige Hannah in de krant een advertentie zag van een dame uit Sint-Genesius-Rode die een dienstmeisje zocht, greep ze haar kans. Hoewel ze wist dat
ze Joods waren, nam Madeleine Degrelle Hannah met haar nicht en moeder toch in huis. Tot aan haar dood begin jaren negentig zou Madeleine in alle stilte met Hannah blijven corresponderen.
Werd dit wonderlijke verhaal dan nooit openbaar gemaakt?
Neen, na lang zoeken ben ik met een van de kleinzonen van Henri en Madeleine in contact gekomen. Uiteindelijk heeft de familie mij haar vertrouwen geschonken. Men wilde vroeger, maar ook nu, niet met het verhaal naar buiten treden: de familieleden zouden gelinkt worden aan Léon Degrelle, een van ’s lands grootste fascisten. Over wat ze te verduren had gekregen direct na de oorlog bleef de familie op de vlakte. De Cornets lieten wel doorschemeren dat ze op hun familiebanden waren afgerekend.
Kon Hannah een tipje van de sluier oplichten?
Toen ik Hannah ontmoette, zwom ze als 89-jarige nog elke dag in de Middellandse Zee, maar vertellen ging langzaam. Dat haar grote liefde afgevoerd werd naar Auschwitz, kreeg ze amper over haar lippen. Ook het verhaal van het twintigste transport, waarbij haar
vader een zwangere vrouw redde, viel haar moeilijk. Dankzij haar vader was Hannah op de hoogte van heel bijzondere details van dat fameuze treinkonvooi. In de wagon discussieerden mensen of ze wel of niet moesten springen. De Duitsers hadden vooraf gezegd dat als er iemand zou springen, de rest tegen de muur zou worden gezet en geëxecuteerd.
Waarom wou Hannah, die begin dit jaar overleed, haar verhaal alsnog kwijt?
Achteraf bekeken leek het voor haar niet het belangrijkste om haar eigen verhaal te vertellen, maar wel dat van de familie Cornet. Op mijn vraag waarom hun verhaal nooit was doorgegeven aan Yad Vashem, gaf ze aan dat de naam Degrelle voor die familie zo belastend was dat zij dat zelf lange tijd niet wilden. Toen heb ik gevraagd aan de familie Cornet of ze postuum – de ouders waren al lang gestorven – de onderscheiding van Rechtvaardigen onder de Volkeren zouden willen
ontvangen. Men reageerde opgetogen, al bleek een deel van de familie het reddingsverhaal van de grootouders zelfs niet te kennen.
Daar stopt uw boek niet. U laat de lezer ook de hand in eigen boezem steken.
De naoorlogse generatie, waartoe ikzelf behoor, is opgegroeid met een zwart-witbeeld van de Tweede Wereldoorlog. Toen ik als kind de naam Degrelle hoorde, kreeg ik daar kippenvel van. Over het verzet had ik bepaalde denkbeelden: ik verwachtte niet dat er een Joodse man toe zou kunnen behoren, laat staan de schoonbroer van Léon Degrelle. Bij het schrijven van dit boek botste ik op vooroordelen van mezelf en vele anderen.
Moeten we nu, zeventig jaar na de oorlog, de kans grijpen om anders te denken?
We moeten leren van wat er gebeurd is. België bevindt zich in een fase van het publieke pardon. Wat onze overheid verkeerd heeft gedaan, werd tien jaar geleden al bekendgemaakt. Nu is het aan ons, burgers, om een stukje verantwoordelijkheid te erkennen. Er zijn veel kleine, anonieme helden geweest die anderen hebben gered. Anderzijds waren er velen die zagen wat er gebeurde maar niets deden. Die nadien zelfs onschuldigen, zoals familieleden van Léon Degrelle die niets met de Rexpartij vandoen hadden, aan de schandpaal nagelden.
Men moet de hand in eigen boezem durven steken. Vanuit mijn lange ervaring in een conflictgebied weet ik dat het heel makkelijk is om een situatie te beoordelen ná een oorlog. Beslissen als je er middenin zit is heel moeilijk. Help maar eens een vluchteling, als je familie daar kwaad van kan ondervinden. Daar is veel moed voor nodig.
ILSE DEWEVER
Het dienstmeisje van Degrelle. Hoe Hannah Nadel de oorlog overleefde, Simone Korkus, Polis, 296p, 22,50 euro. Boekvoorstelling op 15/10 om
10.30u in Dossinkazerne Mechelen