Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Een emotionele knock-out
einig concerten waar dit jaar zo naar werd uitgekeken als naar de komst van Nick Cave & The Bad Seeds naar het Sportpaleis in Antwerpen. De optredens van dit Australische gezelschap waren altijd al intense gebeurtenissen, maar door de dramatische wendingen in het privéleven van Nick Cave (60) sneden de songs dit keer nog dieper. Meer nog: hij sloeg je al in de eerste ronde emotioneel knockout.
Het is niet dat Nick Cave en zijn Bad Seeds nooit eerder in België hadden opgetreden, of dat je de band dit keer in uitzonderlijk intieme omstandigheden aan het werk kon zien. Integendeel: de voorbije decennia ging er nauwelijks een jaar voorbij zonder dat de Australische cultheld hier minstens één keer op het podium stond. Toch had Caves passage in het Sportpaleis – de grootste zaal waar hij ooit gestaan had, by the way – een soortelijk gewicht waar het de vorige keren aan ontbrak. Dat had uiteraard alles te maken met het feit dat hij in de zomer van 2015 zijn zoon Arthur verloor bij een tragisch ongeval. De jongen – 15 jaar pas – viel onder de invloed van drugs van een klif in Brighton. Het is een nachtmerrie die de meeste ouders nooit écht te boven komen, en de fans van Cave hielden bijgevolg hun hart vast. Zou de zanger zijn heil zoeken in de drugs die hij jaren eerder al had afgezworen? Was dit het einde van zijn carrière?
Het bleef lang stil, tot eind vorig jaar Skeleton Tree verscheen, een bloedstollende plaat waarop Cave omgaat met de onbeschrijfelijke tragedie die hem te beurt is gevallen. De songs – even donker als de hoes – gaan tot op het bot. Ze laten een artiest horen die zich met beide handen vastklampt aan zijn talent, en daarbij geholpen wordt door een band die beseft dat níét spelen soms efficiënter is dan dat wel te doen. Al even huiveringwekkend: One More Time With Feeling, een even serene als beklemmende documentaire waarin het rouwproces van Cave messcherp in beeld wordt gebracht. De dood van zijn zoon was ook in Antwerpen de elephant in the room. Iedereen wist het, niemand repte erover, maar de spanning in het Sportpaleis was bijna tastbaar. Cave, het soort performer dat niet tot routine in staat is, zat op een krukje, en zong opener Anthrocene alsof er een mis werd opgedragen. Nadien – Jesus Alone klonk loepzuiver door de luidspreker – zocht hij meteen de eerste rijen op, die hem letterlijk op handen droegen.
Cave zingt niet, Cave vertolkt. Hij kruipt in het hart van zijn songs, en bewoont ze als waren het kamers van een huis. Op de setlist vrijwel alle songs uit Skeleton Tree: niet vanzelfsprekend om de intimiteit van de plaat naar een enorme zaal als het Sportpaleis te vertalen, maar Cave kreeg die bijna onmogelijke taak moeiteloos voor elkaar. Tijdens de ballad Magneto – koude rillingen, krop in de keel – voelde je die betonnen megabunker krimpen tot woonkamerformaat.
Dat was niet alleen zijn verdienste. De zes onverzettelijke Bad Seeds legden een stevige basis waarop de zanger te allen tijde kon terugvallen. En vooral Warren Ellis, zijn muzikale sparring partner aan piano, gitaar en viool, leek bij momenten nog het meest op een stier die elk moment een toreador aan zijn hoorns kon rijgen. Vooral in vertrouwder materiaal als Red Right Hand en Tupelo kon de band helemaal voluit gaan. Dit was blues van de rauwste, zwartste soort. Mochten donder en bliksem muziek maken, dat zouden ze ongeveer zo klinken. In één woord: verpletterend. Maar ook als de toon wat ingetogener werd, in weemoedige pianoballads als The Ship Song en Into My Arms bijvoorbeeld, maakte Cave indruk, en hoorde je iemand die met gemak naast Leonard Cohen of Van Morrison kon staan. Ook al raakte hij even de tekst kwijt. De rauwe, nog onverwerkte emoties die vervolgens door Distant Sky en Skeleton Tree zinderden, bliezen je vervolgens helemáál van je sokken. Tijdens Stagger Lee – een van de murderballads waar Cave zo bekend om is – riep hij een boel volk het podium op om de dramatiek van de tekst wat te ontkrachten. Het leek een showbizzmoment, maar zelfs dat kwam oprecht en authentiek over. Om kort te zijn: een optreden dat aan je ribben bleef kleven, lang nadat je het Sportpaleis alweer verlaten had. BART STEENHAUT