Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Slechte lucht doodt half miljoen Europeanen
Eeuw geleden overheerste roet, nu fijn stof en stikstof
I n Europa sterven elk jaar een half miljoen inwoners vroegtijdig ten gevolge van de slechte luchtkwaliteit, al lijkt die stilaan wel te verbeteren. Fijn stof blijkt de grootste ‘moordenaar’, al is in ons land ook stikstof een ernstig probleem. Uit het nieuwste rapport van het Europese Milieuagentschap EEA blijkt dat de luchtkwaliteit in de ruim 2.500 Europese waarnemingsstations de voorbije jaren langzaam verbetert. De beleidsmaatregelen en technologische ontwikkelingen werpen stilaan hun vruchten af. Schatte het agentschap het aantal vroegtijdige overlijdens door de slechte luchtkwaliteit in 41 Europese landen in 2013 nog op 550.000, dan waren er dat een jaar later nog ‘maar’ 520.400. Maar begin nog niet te juichen. Vooral in grote steden blijft de be- labberde luchtkwaliteit een nij- pend probleem. Fijn stof alleen al is goed voor 400.000 vroegtijdige overlijdens in de Europese Unie. Volgens het EEA werd 7% van de stedelijke bevolking in de EU blootgesteld aan niveaus van fijn stof die de Europese grenswaar- den overschrijden. Dat lijkt niet zoveel, maar als we de strengere normen van de wereldgezond- heidsorganisatie WHO hanteren, stijgt het cijfer prompt naar 82%. Naast fijn stof veroorzaken stik- stof (78.000 doden) en ozon (14.400 doden) de grootste scha- de aan onze gezondheid. Daarnaast hebben die stoffen door de aantasting van bodem, gewassen en water ook een milieu- en economische impact.
Slimme investeringen
De oorzaak van de luchtverontreiniging is niet alleen te zoeken bij gewoonlijke boosdoeners als het verkeer, de industrie en de huishoudens, maar ook bij de landbouw. “Als samenleving zouden we de prijs van luchtverontreiniging niet mogen accepteren”, zegt Hans Bruyninckx, de Belgische directeur van het EEA. “Met ingrijpende beslissingen en slimme investeringen in schoner vervoer, schonere energie en een schonere landbouw kunnen we ook de kwaliteit van ons leven verbeteren.”
Voor ons land liggen de sterftecijfers op 8.340 mensen door fijn stof, 1.870 door stikstof en 190 door ozon. Het EEA wijst erop dat ons land, gemeten naar het aantal verloren levensjaren per 100.000 inwoners ten gevolge van stikstof, in de Europese kopgroep zit. Het CurieuzeNeuzen-project van bioingenieur Roeland Samson, dat in dezelfde periode plaatsvond als de laatste meetresultaten uit het Europese rapport, gaf al aan dat de stikstofdrempel op 45% van de meetpunten in de stad Antwerpen overschreden werd. Was het vroeger dan beter? Nee, stelt een opmerkelijk Amerikaans onderzoek dat de lijkjes van vogels vergeleek die gedurende 135 jaar verzameld werden in natuurkundige musea. Als meetinstrument diende de strandleeuwerik, een wijdverspreide vogel met een gele kop, bruine bovenzijde en witte onderkant. Althans, zo kennen wij ze nu. Maar de dieren uit de periode van 1880 tot begin twintigste eeuw waren bijna volledig zwart. Dat was ook het geval met de beestjes uit de periode van de Tweede Wereldoorlog. De reden: roet.
Minder zichtbare stoffen
“Het roet op het verenkleed geeft ons een idee van hoeveel zwarte koolstof er per periode in de lucht zat. We zien zo dat de luchtvervuiling rond 1900 sterker was dan wetenschappers tot nu dachten”, zegt onderzoeker Shane DuBay van de universiteit van Chicago. “De lucht boven Chicago is nu blauw, maar toen moet die boven onze industriële steden even vuil geweest zijn als nu boven Peking of Delhi.” Het roet nam door verbeterde filtering en het terugdringen van steenkool als brandstof in de tweede helft van de twintigste eeuw sterk af. “Het feit dat de vogels van nu properder zijn, wil niet zeggen dat alle problemen zijn opgelost. We pompen minder koolstof de lucht in, maar daarvoor zijn minder zichtbare maar daarom niet minder vervuilende stoffen in de plaats gekomen.” HANS OTTEN