Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Studentendopen in Antwerpen: zo gaat het er nu aan toe
VEEL SMURRIE MAAR GEEN BIER
De kans dat u dezer dagen in het centrum van Antwerpen weer groepen onderdanige studenten ziet die zich laten afbeulen door andere studenten in lange witte jassen is reëel. De dopen zijn volop aan de gang. Om te achterhalen hoe het voelt een echte schacht te zijn tijdens de drillen en kleineringen, onderging onze reporter de doop bij studentenclub Lingua.
“Op de knieën, schacht! Niet in mijn ogen kijken!” De oudere leden van studentenclub Lingua van de faculteit Taal- en Letterkunde en Wijsbegeerte laten er geen gras over groeien. Om 9u58”42’ moeten we aan de Ossenmarkt in de studentenbuurt staan. Wie aankomt, wordt meteen in het gareel geplaatst en krijgt als een rund een getal op het gezicht getekend met stift. Er is ons opgedragen in verkleedkleren van een Studio 100-figuur te komen. Gevolg: een kleurrijke bende van 64 K3-zangeressen, Bumba’s, Mega Mindy’s en ka- bouters Plop, onder wie ondergetekende. Om de grote groep op te delen, worden we per outfit gesorteerd. Dan volgt een resem fysieke opdrachten. “Pompen!”, “Zingen!”, “Sneller!”, dat wordt de teneur tot 17u.
Geen bier
Het wordt duidelijk geen lachertje, toch stellen de oudere leden ons meteen op ons gemak. Zo wordt er herhaaldelijk gevraagd of het nog wel gaat, worden er af en toe wat slokken water rondgedeeld en wie niet constant op zijn of haar knieën kan zitten, mag ook op het achterwerk gaan zitten. Niets is verplicht en je kan stoppen wanneer je wil, al wordt er wel verwacht dat je tenminste een inspanning levert.
Vanop de Ossenmarkt gaat het in olifantenpas – in een lange rij, terwijl je de hand van de voorganger door zijn benen vasthoudt – naar de Veemarkt. Op de tweede locatie gaat de dril verder met enkele groepsspelletjes. Het blijft onlogische en onnavolgbare commando’s over ons regenen om ons in de war te brengen. Maar de sfeer is al iets losser. Naar voorbeeld van de senior moeten we de tekst en het clublied van Lingua instuderen. Niet onbelangrijk.
Het valt op dat we tijdens onze doop geen bier krijgen. “Dat is in naleving van het Doopcharter
(zie kader, red.)”, vertelt praeses Benjamin Heirbaut. “Enkel helemaal op het einde geven we een slokje bier om de traditie in ere te houden.”
Op de Groenplaats is het vooral zaak onze schaamte te overwinnen. ‘Team Plop’ moet de Plopdans zowat tien keer doen voor volle terrasjes. Tot jolijt of desinteresse van de toeschouwers, maar dat is bijzaak. Terwijl het praesidium en de ‘doopmeesters’ – de oudere garde – hamburgers eten, begint bij ons een hongerke op te spelen. Omdat een doop nu eenmaal geen pauze kent, kunnen we enkel toekijken.
Het hoogtepunt beleven we onder de hangars tussen het Steenplein en het Zuiderterras. Als we uitgevouwen plastic zeilen op de grond zien en ons wordt gevraagd een vuilzak aan te doen, beseffen we dat het tijd is voor vetzakkerij. Ketchup, cornflakes, worsten, bloem, eieren, visjes, erwten, koffie, vreemde stukjes vlees en een resem andere etenswaren die niet thuis te brengen zijn. Lekkernijen uit Chinatown, blijkt achteraf. In creatieve combinaties vliegen ze ons om de oren en krijgen we ze gevoederd uit het vuistje of uit een condoom. Tot we één zijn met het vuil en er nog wat in mogen rollen. Bij het plechtige slot krijgen we nog ‘schachtenpap’ te verwerken, een drankje waarvoor extra moeite werd gedaan het wansmakelijk te maken.
Groepsgevoel
De voor de hand liggende vraag is waarom jongeren dat zomaar met zich laten doen. “Ik snap dat het voor buitenstaanders moeilijk te begrijpen is”, vertelt praeses Benjamin. “Je hoort soms dat
deelnemers geen ruggengraat hebben of meelopers zijn. Maar die commentaar komt van mensen die zelf nooit hebben meegedaan. Het uiteindelijke doel is natuurlijk niet de vernedering die ze ondergaan, maar de gedrevenheid om ergens voor te gaan en het groepsgevoel. Het schept een enorme band die niet zomaar vergaat. Ik zou nog steeds een volledige avond met mijn doopgroep kunnen samenzitten om herinneringen boven te halen.”
En dat houdt steek. Voor wie als student nieuw is in een stad of studierichting, is de doop een goede manier om een band te smeden met onbekenden. En gedeelde smart is halve smart. Er is een bepaalde vorm van verbondenheid voelbaar omdat je dingen hebt gedeeld die je anders nooit zou delen met medestudenten, en al zeker niet in de lessen. Al gaat het dan om pijnlijke knieen, bloem en mosterd in het haar en een vuile nasmaak in de mond. En vooral samen trots dat we de proef doorstaan hebben en officieel deel zijn van de club. Maar toch ook blij dat het gedaan is en we kunnen gaan douchen.
BENJAMIN HEIRBAUT
Praeses Lingua “Het draait niet om de vernedering die ze ondergaan, maar om de gedrevenheid om ergens voor te gaan. Het schept een enorme band die niet zomaar vergaat.”