“4 op 6? We willen 6 op 6”

Yannick Ferrera vertrouwt erop dat zijn ploeg zich herpakt tegen Eupen en Lokeren

Na een week vol gesprekken (blabla) is het tijd voor punten (boemboem). Zelfs een verplaatsing naar rode lantaarn Eupen is pittig, maar KV Mechelen moet oogsten. Om zelf onderin weg te geraken en om de rust in de tent te bewaren. De coach aan het woord.

Tijdens de persbabbel op vrijdag komt geregeld de vorige match nog eens ter sprake. Maar over de nederlaag tegen Anderlecht is al genoeg gepalaverd en geschreven, zo oordeelde Yannick Ferrera. “Ik heb er niks meer over te zeggen”, klonk het gisteren. Of toch: “Van de 90 minuten waren we er 30 niet goed. En daarin kregen we, door onze fouten, vier goals tegen.” De tweede helft was wel een stuk beter, daaruit kan KV vertrouwen putten, opperden we. “En ons eerste kwartier dan? Toen waren we ook goed. Nogmaals: we kenden gewoon een slecht of heel slecht - halfuur.” Op basis daarvan, en op basis van de tussenbalans - 8 op 30 - vond de voorzitter het nodig om enkele dagen nadien aan de alarmbel te trekken, om de ploeg op scherp te zetten. “Geen excuses meer”, zei Johan Timmermans in deze krant. “Tegen Eupen en Lokeren verwacht ik minstens 4 op 6.” Vanavond dus deel één. “Maar ik wil 6 op 6”, zegt Ferrera. “En de voorzitter ook. We willen allemaal punten. 8 op 30 is gewoon te weinig. Dat we meer punten hadden verdiend, is mooi. Maar daar schiet je niks mee op.” Praten met spelers Voor de zekerheid hield Timmermans deze week ook de nodige gesprekken. Om nog eens te overlopen wat er misliep tegen Anderlecht en om te polsen naar de sfeer binnen de groep. Na de beheerraad zat hij samen met Ferrera en nadien riep hij ook nog een paar sterkhouders bij zich. Die verzekerden hem dat de spelers nog achter de coach staan. Dat tonen ze trouwens wekelijks, want over de mentaliteit op het veld viel tot nu toe niet te klagen. “Zelf zit ik wel vaker samen met de voorzitter hoor, het is niet dat wij elkaar maar één keer om de drie maanden zien. Een dik uur hebben we dit keer gesproken. Beter zo, rechtstreeks, want er was al wat gezegd via de pers. Het was een positief onderhoud. Alles is uitgeklaard en iedereen zit op dezelfde golflengte.” “Ik begrijp ook wel dat het bestuur, met zijn wapens, de boel soms op scherp wil zetten. Dat doe ik zelf ook. En dat lukt heel vaak. Op dat half uur na waren we scherp tegen Anderlecht. Op Moeskroen kenden we ook gewoon een slecht halfuur, waarin we twee goals slikten - toen konden we het gelukkig wel nog rechtzetten. Het zijn die dipjes, die black-outs - die soms tientallen minuten duren - die we moeten vermijden. Wat daarvan de oorzaak is? Dat we zelf verzuimen om de openingsgoal te maken en dan vaak op achterstand komen. Op de duur denk je: ‘Oh nee, alwéér’. En krijg je het mentaal moeilijk.”

Nerveus of niet?

Dat er vandaag druk op de match staat, is een feit. Maar Ferrera probeert die zo veel mogelijk af te houden. “Ik voel die druk eerlijk gezegd niet. Ik heb niet de indruk dat iemand panikeert, of denkt dat deze match de match van de laatste kans is. De spelers hebben ook gedreven getraind, de intensiteit was hoog. Maar wat ik ook zeg, het kan altijd negatief geïnterpreteerd worden. Als ik zeg dat ik niet nerveus ben, zeggen ze: ‘Hij zou beter nerveus zijn, ze hebben amper punten’. Als ik nerveus ben, zeggen ze: ‘De trainer mág niet nerveus zijn’. Ik doe gewoon mijn job, de spelers ook, het bestuur ook. En ik vertrouw erop dat het morgen goedkomt.” En als het niet goedkomt en KV verliest? “Dan zal ik daar niet van doodgaan. (glimlacht) Neen, serieus: als je verliest in Eupen, sta je voorlaatste of laatste. En dan zijn er nog negentien matchen om dat recht te trekken. Maar, en dit voorbeeld haal ik vaak aan: twee jaar geleden stond ik met Standard na elf speeldagen laatste en na 29 speeldagen zesde. Om maar te zeggen hoe snel het kan gaan.” Al wil uiteraard niemand, al is het maar voor even, die rode lantaarn.

Yannick Ferrera (coach KV Mechelen) ‘‘Twee jaar geleden stond ik met Standard na elf speeldagen laatste en na 29 speeldagen zesde. Om maar te zeggen hoe snel het kan gaan.”