Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Een man met een plan (bis)
Albert Stuivenberg zou tactisch wel eens meer in zijn mars kunnen hebben dan iedereen denkt. Tegen alle verwachtingen in vond de trainer van Genk een manier om het Anderlecht van Hein Vanhaezebrouck een halt toe te roepen. De Nederlander neutraliseerd
Opbouw van achteruit stoppen
Dit doet Club: Niet altijd perfect
b uitgevoerd, maar wel een van de hoekstenen in het systeem van Leko: de opbouw van achteruit. Van de drie centrale verdedigers wordt verwacht dat zij de aanval proberen op te zetten door het middenveld vrij te spelen of – nog liever – rechtstreeks het aanvalsduo Dennis-Wesley te bereiken. De spelmakers staan in de eerste plaats achteraan. Niet toevallig stuurt Denswil (45) gemiddeld vaker een pass rond dan Vormer (43).
Oplossing van Stuivenberg: De centrale verdedigers het passen beletten. Logisch. En wel op dezelfde manier als tegen Anderlecht. Toen liet Stuivenberg zijn spitsenduo Samatta-Ingvartsen niet centraal lopen, maar wel druk zetten op de buitenste centrale verdedigers: Dendoncker en Deschacht. Kara werd relatief vrijgelaten. Datzelfde trucje kan ook perfect tegen Club Brugge werken. Zondag tegen Antwerp wer- den Decarli en Denswil constant opgejaagd door spitsen Oulare en Owusu. Mechele – de minste voetballer van de drie – kreeg wel zeeën van ruimte. Club vond van achteruit weinig oplossingen en creëerde veel minder kansen dan gewoonlijk.
Het is een taakje dat Samatta en Ingvartsen perfect kunnen invullen. Druk op polyvalent middenveld
Dit doet Club:
Nakamba als recuperator en herlanceerder, Vormer als infiltreur en specialist stilstaande fasen, Vanaken als een zwervende spelmaker die een vervolg breit aan de inspeelpass vanuit de verdediging of zelf iets op poten kan zetten. Allen gezegend met een meer dan aardige techniek. Het Brugse middenveld is polyvalenter dan ooit en dat uit zich ook in de cijfers. Geen middenvelder die meer defensieve duels wint dan Nakamba (65 procent), geen speler die meer assists uitdeelt dan Vormer (tien stuks) en geen passingstatistiekje waarbij Vanaken niet in de top tien van de hele competitie staat.
Oplossing van Stuivenberg: Het polyvalente middenveld opbreken, uiteraard. Genk speelt op het middenveld tegenwoordig met een ruit. Berge net voor de verdediging, Malinovskyi daar links voor, Schrijvers rechts. Pozuelo fungeert als een valse spits. Tegen Anderlecht kregen Malinovskyi en Schrijvers de opdracht om in balverlies constant druk te zetten op Trebel en spelmaker Kums en die tactiek kan zeker ook tegen Club werken. Blauwzwart had het immers moeilijk met de man-op-manverdediging van Bölöni: Hairemans op Nakamba, Corryn op Vormer, Haroun op Vanaken. Vanaken, goed voor gemiddeld 52 passes, raakte tegen The Great Old maar aan 22 stuks. Onzichtbaar. Antwerp slaagde er dankzij zijn enorme fysieke kracht in dit verdedigen ook negentig minuten aan te houden. Een systeem
waarbij Malinovskyi Vormer in de gaten houdt, Schrijvers of Pozuelo Nakamba niet uit het oog verliest en Berge als een schaduw op Vanaken plakt, zal het Club best moeilijk maken. Toren voorin afschermen
Hij heeft er, mede door de hersenvliesontsteking van Wesley, even naar moeten zoeken, maar Leko heeft al een tijdje een vast aanvalssysteem te pakken: twee spitsen. Eén grote sterke – Wesley – en één kleine snelle –Dennis. Het is een combinatie die werkt. Dennis kan met zijn snelheid en techniek de rol van Izquierdo overnemen, zij het vanuit een meer centrale positie. Toren Wesley fungeert dan weer als aanspeelpunt – van alle Brugse spitsen ondernam hij het minst aantal doelpogingen – die zijn kompaan in de spits, de oprukkende middenvelders en de flankverdedigers moet bedienen. Met gemiddeld 47 stuks per match gaf alleen Kortrijk dit seizoen meer lange ballen dan Club.
Bölöni gooide zondag een driemansdefensie in de strijd die constant Wesley in de gaten hield en depanneerde wanneer de flankverdedigers Dennis uit het oog verloren. Een intensief taakje, maar het werkte wel. Stuivenberg probeerde tegen Eupen ook al eens een systeem met drie centrale verdedigers uit, maar lijkt de voorkeur te geven aan een systeem met vier achterin, waarbij Aidoo en Colley het hart vormen. Hun manier van verdedigen? Gaan voor de interceptie. Toch bij grote spitsen. Tegen Anderlecht was het opvallend hoe Aidoo telkens mee inschoof toen Teodorczyk afhaakte om de bal te komen vragen. Colley verzorgde de rugdekking om infiltrerende spelers een halt toe te roepen. dook na rust bijna niet meer in het centrum op om toch een bal te kunnen aanraken. Benieuwd of Genk Wesley even hard kan frustreren.
GUILLAUME MAEBE