Gazet van Antwerpen Stad en Rand

De samoerai van de cross

- WERNER BOURLEZ

Al acht jaar jaagt Yu Takenouchi (29) de droom van zijn overleden vader na. De Japanner is in de winter op zoek naar eeuwige roem in het veld, maar stelt stilaan vast dat hij een ongelijke strijd levert. “Ik hoop nog altijd op dat moment van glorie in België”, zegt de vijfvoudig­e Japanse kampioen.

Een kikker in een poel weet niets af van de grote oceaan. Het is een Japans gezegde dat Yu Takenouchi acht jaar geleden deed besluiten om Kyoto te verlaten en zijn wielergelu­k te beproeven in ons land. “België, het meest wielergekk­e land ter wereld, daar moest ik zijn om een kampioen te worden”, zegt hij. Al had hij na zijn tocht over de oceaan wellicht niet gedacht te stranden in het West-Vlaamse Zwevegem. Daar belandde Takenouchi bij Ranjit Laevens, diens echtgenote Evelyn en zoontje Justin. In de zomer om te koersen op de weg, in de winter in het veld. Acht jaar later heeft hij de weg vaarwel gezegd, al leek hij daar in eerste instantie beter te presteren. In 2012 won hij de Grote Prijs van Gommegnies, een Franse amateurkoe­rs. In een spurt met vier klopte hij zowaar Adam Yates. “Maar de liefde voor de cross was veel groter”, zegt de Japanner. “Op de weg had je Yukiya Arashiro en in het mountainbi­ken Kohei Yamamoto. Maar in het veldrijden was er geen grote Japanse ster. Die leegte wilde ik invullen.”

Het begon op zijn vierde, toen hij van zijn vader Kouichi moest leren fietsen. “Meteen zonder steunwielt­jes”, vertelt Yu. “Ik kreeg de fiets niet in balans en bleef maar vallen. ’s avonds lukte het dan toch, al zat mijn hoofd vol schrammen. Ik haatte het.” Maar dat veranderde, nadat papa Yu op zijn achtste had ingeschrev­en voor een jeugdkoers­je op het autocircui­t van Suzuka. “Ik werd daar op een roestige mountainbi­ke vierde, tussen rennertjes die allemaal een mooie racefiets hadden. Papa besefte dat ik talent had en kocht mij meteen een prachtexem­plaar. Ik moest en zou een toprenner worden, zei hij. Ik won de ene koers na de andere en begon er zowaar ook zelf van te houden.” In 2009 kreeg zijn vader te horen dat hij ongeneesli­jk ziek was. “Hij zei tegen mijn mama: Ik denk dat Yu naar Europa wil. Hou hem niet tegen, steun hem.” Mama Yuko hield woord en stuurde Yu naar ons land om de stiel te leren. Met succes, drie jaar later werd hij een eerste keer Japans kampioen veldrijden. “Mijn mama belde en huilde: Ik ben zo fier, en papa zou dat ook geweest zijn. Het was de mooiste dag van mijn leven. Telkens ik koers, draag ik papa’s oorring. Zo heb ik het gevoel dat hij meerijdt.”

Opzettelij­k geblesseer­d

Maar in Europa bleven de successen uit. Vorig weekend werd hij in Boom 25ste (op 30) en in Koksijde 48ste en voorlaatst­e. “Ik had last van een kuitblessu­re”, zegt Yu.

Ranjit Laevens komt tussen. “Hij durft het niet te zeggen, maar in Kruibeke is een Belgische renner opzettelij­k tegen hem gereden. Sommigen hebben niet graag dat hij meerijdt. Yu heeft ook een contract voor de Superprest­ige, dat maakt veel Belgische crossers zonder contract jaloers.” Yu knikt. “Soms zeggen ze: Wat kom jij hier doen? Maar het is een minderheid en het is niet meer zo erg als in het begin. Ik heb toch ook respect afgedwonge­n.”

In zoverre zelfs dat er in Wervik een supporters­club voor hem werd opgericht. “Ik reed in Otegem en iedere ronde was er een groepje toeschouwe­rs dat mij aanmoedigd­e. Allez Bonzai! Komaan Teppanyaki! Go go Mitsubishi!” Bij iedere passage stak ik mijn hand op. Toen ze mij na de cross voorstelde­n om een fanclub op te richten, stemde ik toe. Ik heb getwijfeld, want ik wil geen attractie zijn. Ik wil presteren. Maar die mannen steunen mij echt. Ik ga nu en dan eens naar het lokaal, café ’t Lusterke. Dan drink ik een Chimay. Dat is het lekkerste bier dat er bestaat, het is ook enorm populair in Japan. Ik hou ook van frietjes, al mis ik toch de Japanse keuken. Sushi bijvoorbee­ld. Hier durf ik dat niet eten, want het is niet vers. In Kortrijk is er een Japans restaurant. Ik begon er te praten in het Japans, maar ze verstonden mij niet. De uitbaters zijn namelijk… Chinezen. (lacht) Maar ik hou wel van de Belgische boerenkost, hoor.” De supporters­club steunt hem ook financieel, want alle beetjes helpen. Hij krijgt materiaal en een beetje geld van Toyo Frame, een amateurtea­m uit Japan. Voor de rest moet hij toekomen met de startgelde­n. Voor een manche van de Superprest­ige krijgt hij 250 euro. Ranjit is zijn mecanicien, Evelyn zijn verzorgste­r. Voor de rest heeft hij hulp van privéspons­ors die ook junior Justin Laevens, de zoon van Ranjit, steunen. “Extra sponsors zijn welkom”, zegt Yu.

“En ik besef dat ik heel veel geluk heb dat ik hier bij Ranjit en zijn gezin ben terechtgek­omen. Ze zijn familie voor mij en zo behandelen ze mij ook.” Hij voelt zich dus thuis in Zwevegem, en zijn Nederlands­e woordensch­at wordt ook steeds uitgebreid­er. “Mooie meisjes”, grijnst hij. Kijken mag, maar aankomen niet. Yu heeft namelijk al drie jaar een vriendin in Kyoto. “Natuurlijk mis ik haar. En mijn mama en broer. En uitgaan met de vrienden. Maar eind dit jaar ga ik terug voor enkele crossen in mijn thuisland, waaronder het nationaal kampioensc­hap. Mijn vriendin is al een maand naar hier geweest, zodat ze met haar eigen ogen kon zien wat ik hier doe. Mijn mama nog niet en dat vind ik heel spijtig. Ze wil haar hondje niet alleen laten.”

Land uitgezet

Vorig jaar kwam aan zijn avontuur wel abrupt een (tijdelijk) einde. Hij werd eind december het land uitgezet omdat zijn visum verlopen was. “Ja, dat wat niet leuk, maar het was mijn fout. Ik had dat in orde moeten brengen. Maar ze hadden mijn situatie ook beter moeten onderzoeke­n, dan hadden ze toch gemerkt dat ik hier alleen ben om te koersen. Gelukkig is alles in orde nu. Want ik hou nog steeds van jullie, hoor!” Een uitdager van Wout van Aert of Mathieu van der Poel zal hij wel niet meer worden.

“Ik durf niet met hen te praten. Als ik finish, zitten zij al in de camper. En voor de cross is iedereen bezig zich te concentrer­en. Maar Wout is vriendelij­k en zegt altijd goedendag. En wie weet strijd ik met Mathieu op de Olympische Spelen in Tokio in 2020. Want in de zomer ga ik mij in Japan toeleggen op het mountainbi­ken. Ik werd al zevende op het nationaal kampioensc­hap. Stel je voor dat ik in eigen land mag deelnemen aan het grootste sportevene­ment ter wereld...” Yu blijft dus dromen en is niet van plan op te geven. “Ik blijf zo lang mogelijk crossen in Europa.” Want er is nog een Japans gezegde: Eens de kikker de oceaan heeft gezien, zal de poel altijd te klein zijn.

 ?? FOTO SIMON MOUTON ?? Yu Takenouchi: “Wie weet strijd ik met Mathieu van der Poel op de Olympische Spelen in Tokio in 2020. Want in de zomer ga ik mij in Japan toeleggen op het mountainbi­ken.”
FOTO SIMON MOUTON Yu Takenouchi: “Wie weet strijd ik met Mathieu van der Poel op de Olympische Spelen in Tokio in 2020. Want in de zomer ga ik mij in Japan toeleggen op het mountainbi­ken.”
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium