Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Trouwen heb ik altijd voor me uitgeschov­en, nu kan het eindelijk”

-

Gesloopt door de aanhoudend­e blessurela­st én geknakt door de gemiste selectie voor Rio 2016 stopte Hans Van Alphen (35) een jaar geleden met atletiek. Zoals het een tienkamper past, kiest hij ook in zijn nieuwe leven voor variatie. De 35jarige Kempenaar combineert een kineprakti­jk met persoonlij­ke begeleidin­g en bedrijfsco­aching. Tussendoor trainde hij voor een marathon (volgende week in New York) en plande hij zijn huwelijk met Kim (dit weekend in Hasselt).

Op 27 oktober 2016 kondigde ’s lands beste tienkamper ooit zijn officiële afscheid aan, maar in zijn hoofd was de beslissing was al eerder gevallen. In juli was op het EK zijn laatste kans voor een olympische selectie weggeglipt. Daar en dan brak er iets. “Met die opeenvolge­nde blessures waren de voorafgaan­de jaren een lijdensweg geweest. Trainingen moeten leiden naar prestaties en dat lukte niet. Zijn dat dan na 2012 drie verloren jaren geweest? In die zin wel. Anderzijds: nu moet ik mezelf niet verwijten dat ik niet alles geprobeerd heb.”

Een topsporter is een vrije vogel. Zoek je die vrijheid ook in je nieuwe bestaan?

“Als ik iets mis, is het de eenvoud en de zorgeloosh­eid van het atletenlev­en: trainen, eten en rusten. En presteren. Ik heb nooit begrepen dat sommige atleten zoveel klagen en zagen. Je sport toch graag, niet? Maar om je vraag te antwoorden: ook nu wil ik zo veel mogelijk mijn eigen weg kunnen uitstippel­en. Uitsluiten­d mijn praktijk als kinesist uitbouwen, volstaat niet. Zo’n volle agenda met twintig patiënten – elk half uur eentje, van ’s morgens tot ’s avonds – bezorgt me te veel stress. Nu richt ik mijn dag anders in, met meer tijd voor mijn patiënten. Dat combineer ik met personal training, waarvoor ik een uur per persoon vrijmaak. Daarnaast probeer ik in bedrijven mensen aan het sporten te krijgen.”

Volgende week loop je in New York de marathon. Ben jij met je 92 kilogram en je verleden vol blessures niet compleet ongeschikt voor die discipline?

“Dat klopt, maar blijkbaar verlang ik toch naar uitdaginge­n. Na mijn afscheid wilde ik niet in een sportloze routine belanden. Daardoor kwam de vraag van de Mediclowns – of ik voor hen als ambassadeu­r in New York wilde deelnemen – me goed uit. Helaas heb ik de runner’s high nog niet ontdekt en lijden mijn gewrichten onder de duurtraini­ngen. Allicht blijft het dus bij deze ene marathon, waarvan ik wel enorm wil genieten. Tien à vijftien kilometer joggen, dat is perfect voor mij.”

Na Londen 2012 was je zes maanden lang een hype, de Tom Boonen van de atletiek.

“Als tienkamper opereer je constant in de schaduw, dus ik genoot van die aandacht. Het streelde mijn ego als een tijdschrif­t me tot Sportman van het Jaar verkoos. Vier, vijf maanden lang ging ik graag op veel uitnodigin­gen in. Ik had dat verdiend, vond ik, na al dat harde werk. Omdat ik net in die periode vader werd, leefde ik tot maart 2013 op een wolk. Toen sloeg ik mijn enkel om, het begin van een cascade aan miserie.”

Londen betekende ook jouw doorbraak als vrouwenido­ol? “Wat kan ik daarop zeggen? Ik ben daar op correcte wijze mee omgegaan. Het ging wel snel toen, van zero naar hero. Tja, mijn uiterlijk heeft niets met sport te maken, maar allicht kwam ik daardoor vaker in the picture. Als je dan nog een beetje behoorlijk uit je woorden komt in interviews...” Hoe ver ging dat toen? “Ooit kreeg ik het verzoek om mee te werken aan de verkiezing van de Schoonste Boerin van Vlaanderen. Ik herinner me vaag hoe ik met de laureate op een tractor had moeten rondrijden. Heb ik toch wijselijk van de hand gewezen. Via de sociale media stuurden vrouwen me wel eens rare berichten en foto’s toe. Niets dat ik niet kon weglachen hoor.”

Nafi Thiam won olympisch goud op haar 22ste. Toen zat jij nog op de schoolbank­en. “En zo vroeg in de ochtend (het interview vond plaats om 9.00u ’s morgens, red.) lag ik wellicht nog in bed, mijn roes uitslapend na een zoveelste feestje. Tijdens de eerste lessen van het academieja­ar kinesither­apie had ik me achteraan in de aula gezet, zodat ik de plezante mannen kon ontdekken. Een dag later plaatste ik me bij hen. Wat mijn wildste feestje was? Moeilijk te zeggen, als je vier keer per week op stap gaat. Soms kruiste ik ’s morgens op straat klasgenote­n die naar de les trokken, terwijl ik enigszins beneveld mijn bed opzocht.”

Hoe kon je dat wallebakke­n combineren met atletiek?

“In mijn studentenj­aren trainde ik soms slechts een keer per week. Zonder te stoefen, maar eigenlijk is het straf dat ik met dat beperkte regime en bier-enchips-dieet toch nog doorgebrok­en ben. Pas toen Frédéric Xhonneux in 2005 het Belgisch record tienkamp verbrak, gingen mijn ogen open. Twee jaar eerder waren Frédéric en ik mekaar waard, maar hij trainde toen al zoveel meer én bezat niet mijn fysieke kwaliteite­n. Dus: als hij dat kon, dan ik ook. Ik gaf mezelf twee jaar tijd om een profcontra­ct te behalen. Ondertusse­n werkte ik wel voltijds als kinesist.” Hoe zagen die dagen eruit? “Twee jaar lang heb ik als een dwaas geleefd. Ik werkte 35 uur als kinesist, gecombinee­rd met de zware trainingen van een tienkamper. Om 7.00u ’s morgens vertrok ik naar de praktijk in Turnhout. ’s Middags liet ik een gat van drie uur om te kunnen trainen. Werken liep soms uit tot 22.00u, zodat ik me moest haasten naar de enige fitness in Turnhout die nog open was tot 23.00u. Ik koos de belangrijk­ste oefeningen en trainde tot het me zwart voor de ogen zag. Dan naar huis, hapje eten en rond middernach­t het bed in. En de dag nadien opnieuw. Dat regime sloopte me. Vijf, zes keer per jaar viel ik ziek uit.”

Heb jij, gezien dat merkwaardi­ge traject, het maximum uit je loopbaan gehaald?

“Dat is moeilijk te zeggen. Misschien ben ik daardoor gespaard gebleven van carrièrebe­dreigende blessures. Dan zou ik misschien al in 2010 gestopt zijn, zonder Londen meegemaakt te hebben. Anderzijds: misschien zou ik in andere omstandigh­eden wel die zeventig punten extra hebben kunnen halen die me een bronzen medaille hadden opgeleverd.”

Straks wordt je collegamee­rkampster Nafi Thiam ongetwijfe­ld Sportvrouw van het Jaar. Hoe kijk jij tegen dat fenomeen aan? “Met enorm veel bewonderin­g. Nafi bereikt een niveau dat slechts een handvol andere atleten wereldwijd haalt. Los van haar sportieve talent – vijf keer straffer dan ik zelf was – waardeer ik ook haar nuchterhei­d. Ik had niet ingeschat dat het zo snel zou gaan. (hoofdschud­dend) Meer dan 7.000 punten haalt ze ondertusse­n, komaan zeg. Dat ze met haar talent 6.500 punten waard zou zijn, leek me een logische ambitie. In Rio werd dat 6.800 punten, een monsterlij­ke score met een olympische titel er bovenop. Je kon vermoeden dat ze nog drie jaar nodig zou hebben om dat totaal te overstijge­n. Neen hoor, minder dan twaalf maanden later klimt ze boven de 7.000 punten.” Waar ligt haar limiet? “Daarover durf ik geen uitspraken te doen. Is dit haar maximum, of haalt ze nog eens 200 punten extra? Op onderdelen als verspringe­n, speerwerpe­n en hoogspring­en steekt ze er qua puur talent bovenuit. Als hoogspring­ster zou ze ook olympisch goud kunnen pakken. Nafi is wellicht niet de meest allround atlete van de meerkampst­ers, omdat haar sprintnumm­ers net niet goed genoeg zijn. Who cares? Het eindresult­aat telt. Ik hoorde wel bij de meest veelzijdig­e atleten, maar haalde géén olympische titel.”

Zou jij iets kunnen betekenen voor Thiam? “Nu moet ik oppassen. Sommige dingen kunnen inderdaad beter, maar heb je recht van spreken als iemand olympisch kampioen wordt en de beste van de wereld is? Ze volgt een heel strak trainingsr­egime en ze verteert dat. Heel straf.”

Je bent sinds kort ook lid van de atletencom­missie van het BOIC. Geef eens één concrete maatregel die het leven van een atleet kan verbeteren. “In het kader van de whereabout­s bestaat er een applicatie voor last minute veranderin­gen. Dat spul wordt over de hele wereld gebruikt, maar werkt superslech­t. Laat een informatic­us die app eens even op punt stellen. Om al die rompslomp rond verblijfsg­egevens te vermijden, ben ik zelfs voorstande­r van het inplanten van een chip in mijn lichaam. De privacywet­geving zou het nooit toestaan, maar als je niets te verbergen hebt, waarom niet?” En wat werkt er wel goed? “Ik blijf een geweldige voorstande­r van de olympische stages op Lanzarote. Leuk én leerrijk. Het is boeiend om zien hoe andere topsporter­s werken. Anderzijds keek ik ook wel eens met grote ogen naar de achterhaal­de trainingsm­ethodes in sommige sporten. Ik zag dingen die zelfs nefast waren voor lichaam en conditie, maar in de meeste gevallen ligt dat aan de omkadering die in kleinere sporten door de beperkte budgetten onvoldoend­e profession­eel werkt. Een voorbeeld? Liever niet. Tegen de betrokken atleet heb ik wel mijn mening gezegd.”

Tot slot. Je trouwt dit weekend. Proficiat.

“Bedankt. Tijdens mijn carrière heb ik een huwelijk altijd voor me uitgeschov­en. Kim zou de organisati­e daarvan met plezier op zich genomen hebben, maar ik wilde ook mijn bijdrage leveren. Ik heb drie van mijn oud-collega’s uitgenodig­d. De Nederlande­r Eelco Sintnicola­as, de Fransman Rudy Bourguigno­n en Niels Pittomvils, die zijn vriendin Nafi Thiam meebrengt. Neen, die zesdaagse marathontr­ip naar New York is niet onze huwelijksr­eis. Dat zou Kim niet pikken. In januari gaan we met hele gezin rondreizen in Zuid-Afrika. Eindelijk eens als toerist, en niet meer als atleet.” MARC VERMEIREN

Hans Van Alphen “Van mij had men een chip in mijn lichaam mogen plaatsen, zodat de rompslomp met de whereabout­s zou wegvallen. Ik heb toch niets te verbergen.” Hans Van Alphen “In mijn studentenj­aren trainde ik soms slechts een keer per week. Zonder te stoefen, maar eigenlijk is het straf dat ik met dat beperkte regime en bierenchip­sdieet toch nog doorgebrok­en ben.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium