Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Mijn opa was een deugniet”
Hoog bezoek zaterdag op de Boekenbeurs: Arun Gandhi (83), kleinzoon van, stelt er Het Boek van Wijsheid voor. “In tijden van geweld heeft de wereld baat bij de levenslessen van mijn opa.”
ARUN GANDHI
Schrijver “Velen kennen Mahatma Gandhi enkel nog van de film met Ben Kingsley.”
Al meer dan een halve eeuw houdt Arun Gandhi als journalist en vredesactivist wereldwijd lezingen. Via elf levenslessen heeft hij nu te boek gesteld wat hij opstak van zijn beroemde grootvader. Tussen zijn twaalfde en veertiende verbleef de schrijver in de commune van Mahatma Gandhi (1869-1948) die toen, in 1948, India naar de onafhankelijkheid leidde. “Velen kennen opa enkel nog van de film met Ben Kingsley”, zegt Arun Gandhi. “Zijn alledaagse wijsheid houdt ons voor hoe je om de wereld te veranderen bij jezelf moet beginnen.”
Mahatma Gandhi staat bekend als vreedzaam, maar al in de eerste les vraagt u woede te koesteren. Waarom?
Boosheid is voor mensen wat benzine is voor een auto: brandstof om in beweging te komen. Zonder woede zouden we niet gemotiveerd worden om uitdagingen aan te gaan. Woede dwingt ons ook te definiëren wat goed en fout is. Als tiener zat ik zelf vol woede, omdat ik in Zuid-Afrika gediscrimineerd werd voor mijn huidskleur. Grootvader leerde mij om woede te kanaliseren.
Uw opa heeft speciaal oog voor kinderen. Hij vraagt ouders hen niet te straffen.
Ouders planten vaak, zonder dat ze het beseffen, het zaadje van geweld in hun kinderen. Onder het motto ‘doe wat ik zeg’ worden kinderen met angst of straf onder de knoet gehouden. Kinderen steken vooral veel op van hoe hun ouders zich gedragen, terwijl die om hun levensstandaard hoog te houden, vaak vluchten in werk. Ouders zouden beter geld inleveren voor meer tijd. De momenten samen scherpen bij kinderen de
zin om beter te communiceren.
En dat is een probleem in deze tijden van sociale media, stelt u.
Mensen die alleen maar via een foto op Facebook onze ‘vriend’ zijn, kunnen niet klaarstaan om ons te helpen. En het lijkt me onwaarschijnlijk dat we ideeën over belangrijke zaken als tolerantie overtuigend kunnen overbrengen via een tweet. Toch geloof ik graag dat opa vandaag de sociale media zou aanwenden, net zoals hij in zijn tijd de radio gebruikte om zijn boodschap te verspreiden. Sociale media zijn alleen maar nuttig als ze aanzetten tot actie, getuige de Arabische Lente.
Gandhi predikte geweldloos verzet. Biedt die theorie ook een antwoord op terreur?
Zeker, om terreur aan te pakken, moeten we uitspitten hoe die zich ontplooit. We begaan een enorme fout als we hele groepen mensen afdoen als inferieur. Misschien blazen jonge moslims zich wel op vanuit de idee dat hun leven er niet toe doet. Gedachten die hen zijn ingeprent door een maatschappij die hen negeert en zich niet druk maakt om werkloosheid en armoede. Dat is geen excuus voor hun afschuwelijke daden, maar het is wel een waarschuwing dat mensen die het idee krijgen dat ze niet meetellen rampen kunnen veroorzaken om hun waarde te bewijzen.
Mahatma Gandhi was tegen materialisme, maar voor zijn handtekening vroeg hij geld.
Opa wordt weleens versleten als een utopist, maar in werkelijkheid was hij een realist. Hij begreep dat voor belangrijke zaken, zoals een betere gezondheidszorg, investeren nodig was. Hij hield nooit geld voor zichzelf, maar schaamde zich niet om anderen te vragen zijn werken te steunen. Werd hij op doorreis toegejuicht op stations, dan stak hij zijn katoenen zak door het treinraam om voor de armen te collecteren. Voor zijn handtekening vroeg hij vijf roepies.
Ondanks zijn hoog moreel aanzien was Gandhi geen heilige. Hoe was hij als mens?
Opa lachte graag, hij was een deugniet. Zelf klein van gestalte liep hij graag tussen twee grotere mannen in. Als ze er niet op beducht waren, sloeg hij zijn armen om hun schouders, trok zich op, en schommelde heen en weer. Ook ging hij met het ouder worden zelf steeds soberder leven. Zijn dagelijkse maal was een in geitenmelk tot puree gekookte brij van groenten, zonder specerijen. ‘Ik eet om te leven, ik leef niet om te eten’, was zijn leus.