Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“De lat ligt hoog voor de volgende generatie”

Nationale jeugdcoach­es Gert Verheyen (U19) en Wesley Sonck (U18) kritisch en hoopvol voor toekomstig­e Rode Duivels

- LUDO VANDEWALLE

Na twee mooie voetbalcar­rières contractee­rde de voetbalbon­d eerst voorbeeldi­ge prof Gert Verheyen (47) en daarna Wesley Sonck (39) als jeugdtrain­ers van respectiev­elijk de U19 en U18. Het doel is duidelijk: de beste jeugdspele­rs laten profiteren van hun schat aan praktijker­varing. We verzamelde­n beide gewezen aanvallers, goed voor 105 interlands, rond de tafel om uit hun mond te vernemen hoe het in ons land met de volgende generatie Belgische voetballer­s is gesteld. “Je moet voor je land willen spelen. Dat is de basis van alles.”

We vallen met de deur in huis. De familie Svilar liet weten dat ze niets meer van de Belgische bond had gehoord in verband met zoon Mile. Nu lijkt het erop dat Mile Svilar voor Servië zal kiezen en we hem kwijt zijn voor de Rode Duivels.

Verheyen: “Het zou belachelij­k zijn dat Svilar zegt dat hij niet meer voor België speelt omwille van die problemen bij de U19. Ik heb Mile voor het seizoen gebeld met de vraag of hij nog geïnteress­eerd was om voor de U19 te spelen. Hij zat met die transferzo­rgen. En als hij in de eerste ploeg van Benfica zou spelen, moest hij niet bij de U19 komen spelen. Dat begreep ik ook wel. Maar hij nam gewoon niet op. Belde niet terug. Dan houdt het voor mij op. Ik heb hem niet opgeroepen. Ik zou daar in publiek ook niet op gereageerd hebben, maar als vader Svilar zegt dat hij niets meer van ons had gehoord, moet ik reageren.”

Een forse ingreep om hem niet meer op te roepen. Past dit in het kader van de verklaring­en van Chris Van Puyvelde die vond dat er een nieuwe mentalitei­t moest worden gecreëerd? Wilde je een voorbeeld stellen?

Verheyen: “Neen. Maar ik zit wel op die lijn. De meeste spelers weten ook wel dat het zo werkt: als je gebeld wordt, bel dan terug. Voor 99 procent van de spelers is dat ook nooit een probleem. Er zijn er nog die hun eigen ruiten aan het ingooien zijn. Maar nog eens: 99 procent zorgt niet voor problemen hoor.” (lacht)

In hoeverre gooien wij als Belgen onze eigen ruiten niet in door zo’n spelers te laten gaan naar andere nationale ploegen? Bondscoach Martinez wil nog eens met Svilar praten. Moeten we onder die grote talenten niet een beetje eieren leggen?

Verheyen: “Neen, dat werkt niet. Chris Van Puyvelde en Roberto Martinez weten alles hoor. Zij gaan akkoord met mijn beslissing­en. Anderlecht heeft als opleidings­club onder Svilar ook eieren gelegd en uiteindeli­jk blijkt dat toch niet te werken.”

Sonck: “Dat is niet alleen in ons land zo. Ik zag Josip Skoko, mijn gewezen ploegmaat van bij Genk. Hij is een Australiër en zei me dat het over heel de wereld hetzelfde probleem is. Niet iedereen begrijpt dat hard werk altijd het pure talent zal verslaan.”

Verheyen: “Pas op, ik discussiee­r niet over het talent van Svilar. Dat is een goede doelman, een heel goede doelman. Ik heb dat ook laten blijken. Als 17-jarige selecteerd­e ik hem al voor de U19 en hij keepte vier van de zes EK-kwalificat­iematchen. Onze relatie was ook heel goed. Ik heb dit niet gewild, hé. En ik wil duidelijk zijn: er zijn andere jongens. Neem Zinho Vanheusden. Die staat op de drempel van de doorbraak bij Inter Milaan. Ook niet niets, hé? Hij houdt me altijd keurig op de hoogte van hoe het met hem gaat. Hij speelde bij de U19 als 17-jarige, maar kwam ook nog graag bij de U18 spelen. Hij is nu bij de beloften en spijtig genoeg geblesseer­d. Maar ik denk dat hij ook nog altijd graag naar de U19 komt. Daar gaat het om: je moet graag voor de nationale ploeg spelen. Geen vragen stellen: ga ik spelen of is het om op de bank te zitten? Dat is een groot verschil in attitude.”

Over vier jaar is Svilar volwassen en dan zegt hij: ze hebben me weggejaagd in België.

Verheyen: “Hij kan dit toch niet gebruiken om te zeggen dat hij voor Servië koos? Hij kan zo bij de U21 terecht, zelfs Roberto Martinez kan hem oproepen. Ik zou daar geen enkel probleem mee hebben. In de A-kern van de Rode Duivels zitten nu toch ook spelers die wel eens een probleem hadden in de jeugdploeg­en? Ik heb ook een probleem gehad met Charly Musonda jr. Ik stuurde hem door naar de U21, maar daar is hij intussen ook al niet meer komen opdagen. Ik zit zeker ook niet te hopen dat die jongens het niet maken. Ze mogen het maken, maar bij ons niet op die manier.”

Is dit een mentalitei­tskwestie? De jeugd van tegenwoord­ig enzovoort?

Verheyen: “Maar neen. Ik ga niet mee in dat verhaal. In 99 procent van de gevallen hebben wij nooit een probleem. Als wij hier trainen, plooien die kerels zich dubbel. Ze gaan altijd weer tot het uiterste.”

Sonck: “Alles wat je vraagt, doen ze. Soms zelfs te veel, dat je ze moet intomen. De eer en heel graag voor je land spelen, daar gaat het om. Dat is nog altijd de basis. Ik had een jongen uit Luik die op een dinsdagmor­gen om negen uur in Tubeke moest zijn. Dat is een ramp met het verkeer rond die tijd. Wel, die jongen stond hier al om half negen. Dat is de basis. Dan speel je graag voor je land. Dat is de juiste attitude.”

Spelen de dubbele nationalit­eiten ook geen rol? Ze kunnen kiezen.

Verheyen: “Je mag geen keuze maken op basis van het feit met welk land je het meest succes zou kunnen hebben. Dat is een volledig verkeerde keuze. Je speelt voor het land waarvan je denkt: voor dit

land wil ik spelen. Het is een kwestie van gevoel. Ik heb in het begin van het seizoen met Amine Khammas van Genk gesproken. Ik heb hem toen gewoon gezegd: kies voor het land van je gevoel. Hij heeft dat gedaan. Het is Marokko geworden. Dat hij daar sneller voor de A-ploeg zou worden opgeroepen, mag geen argument zijn.”

Gaat het bij jullie nog om talentontw­ikkeling of is het simpelweg: winnen?

Sonck: “Ik vind dat het op elke leeftijd om winnen gaat.”

Verheyen: “Daar is veel discussie over. Maar ik ben het eens met Wesley. Winnen is geen vuil woord. In Portugal, toch de Europese kampioen, zijn winnen en gezonde agressivit­eit selectiecr­iteria. Die zijn daar helemaal niet beschaamd over. Dat is overleven.”

Maar wat ben je ermee bij de U16 Europees of wereldkamp­ioen te worden als die spelertjes, zoals heel vaak gebeurt, nooit doorbreken?

Verheyen: “We kiezen voor de beste spelers die een match moeten trachten te winnen. We kiezen niet voor kracht of lengte. Het is mijn uitgangspu­nt om van achteruit op te bouwen. Maar als wij een kwartier voor tijd 1-0 voorstaan, dan gooi ik dat zonder problemen overboord. Dan mag de doelman uittrappen. Dat is een onderdeel van de mentalitei­tsvorming. Spelers moeten weten dat ze daar hun toevlucht moeten kunnen toe nemen. Dan mag die keeper de bal wat langer bijhouden. Dat hoort er ook bij: weten wat je moet doen in de laatste tien minuten van de wedstrijd.”

Sonck: “Ze moeten een winnaarsme­ntaliteit kweken en daarvoor moet je hen laten weten wat ze moeten doen in bepaalde situaties. Dan heb ik het niet over trucs zoals tijd winnen, vuil spel, enz… Maar het spel veranderen, moet kunnen.”

Staat er eigenlijk een nieuwe generatie klaar?

Verheyen: (denkt diep na) “De lat ligt hoog, hé.”

Sonck: “Wat we nu hebben aan talent, dat komt één keer in de vijftig jaar voor. Onze huidige generatie is absurd goed. Dat moeten we beseffen.”

Verheyen: “In de A-kern van nu zitten niet veel spelers die in hetzelfde jaar zijn geboren. Vier van ‘87, twee of drie per jaar. Dendoncker, Denayer en Origi van 1995, Tielemans van 1997. Dat is ook allemaal mooi verspreid. Kunnen we dat niveau aanhouden? Moeilijk in te schatten. Europees kampioen of wereldkamp­ioen, dat betekent niets onder de U19. Bij de U21 is het al iets anders.”

Sonck: “Deze generatie Rode Duivels heeft ook nooit iets gewonnen, hé. En kijk hoe goed ze zijn.”

Verheyen: “Die Belgische U17 die op het WK in Chili twee jaar geleden derde werd, daar kan ik er zo vijf van opnoemen voor wie het nu eigenlijk al voorbij is. Ze spelen op zo’n lager niveau dat een profcarriè­re uitgeslote­n is. Zwitserlan­d werd Europees kampioen bij de U17 in 2009. Daarvan zijn er drie in de A-ploeg geraakt. Seferovic, Xhaka en Rodriguez. Die waren daar ook met twintig man, hé. Zo’n titel is tof om mee te maken, maar het geeft geen enkele garantie op een goede generatie.”

Sonck: “Wie had tien jaar geleden gedacht dat Mertens het zo ver ging schoppen?”

Wat kan er dan nog beter bij onze jeugd?

Verheyen: “Alles begint met de kwaliteit van de trainers. Het zou goed zijn mochten ex-profspeler­s zich meer gaan bezighoude­n met de jeugd. Dat is niet zo aantrekkel­ijk en de meesten willen zo snel mogelijk hogerop. Het gaat ook om geld. Ik weet dat veel ex-profs dat willen doen, maar dan willen ze fatsoenlij­k betaald worden. Niet voor 500 euro.”

Jullie moeten bij Proximus TV nog analist zijn om rond te komen. Verheyen: “Ja, dat is waar.” Sonck: “Rijk worden we hier niet van. Toen ik bij Ajax toekwam en ik deed de deur van het jeugdcompl­ex open, dan verschoot ik me een bult. Wie zat daar? Blind, Van Basten, Van ‘t Schip, Van den Brom… Die zijn allemaal als jeugdtrain­er begonnen. Bij geen enkele club in België vind je zoiets terug.”

Verheyen: “Ik zeg niet dat ex-profs betere trainers zijn dan andere. Voor jongere kinderen zelfs beter niet een exprof. Ik geef eerlijk toe: ik kan niet met jongere spelers dan 19 jaar trainen. Die zijn te jong. Als je al die jaren als prof hebt gespeeld en dan met die kleine gasten moet gaan werken, dat is niet makkelijk hoor. De ideale combinatie is een echte opleider met een ex-prof.”

Vinden jullie dat de beloften in 1B moeten spelen?

Verheyen: “Ik ben voorstande­r, maar niet met alleen 20-jarigen. Het zou onze jongeren vooruit helpen. Ze zouden sneller beseffen dat het niet zo gemakkelij­k is. Maar je moet die ploegen dan

wel versterken met drie à vier anciens. Dan is het haalbaar. Met alleen mannen van 20 jaar lukt dat niet. Als de beloften in eerste amateurkla­sse gaan spelen, kan het misschien wel.”

Sonck: “We speelden enkele weken geleden met de U18 tegen Woluwe Zaventem (eerste amateurs, red.). Dat ging gelijkopga­and, maar fysiek ging de U18 onderuit.”

In 1B wordt wel profvoetba­l om de promotie gespeeld. De ene week tegen een ploeg met acht Aspelers die uit blessure terugkomen en de week erna tegen elf 20jarigen, dat is toch niet ernstig?

Verheyen: “Dat moet heel goed gereglemen­teerd worden. In Nederland gebeurt het ook. Ik heb veel jong PSV gevolgd en die speelden veel met dezelfde ploeg. Dat moet je duidelijk afbakenen. Mannen die in 1B spelen, staan op hun 19e verder dan leeftijdsg­enoten qua winnaarsme­ntaliteit.”

Sonck: “In Nederland, Spanje en Duitsland doen ze dat ook. Daar leren die jongeren winnen. Er mag fun zijn, maar het meeste fun heb je als je wint.”

Hoe komt het dat wij zo weinig goede verdediger­s hebben? Die zijn toch makkelijke­r op te leiden?

Verheyen: “Qua profiel vallen er al veel spelers tussenuit. Je moet als verdediger groot zijn. De meeste clubs hanteren als minimum al een lengte van 1m87.”

Sonck: “Het verwachtin­gspatroon is veranderd. Een verdediger moet ook kunnen voetballen.”

Verheyen: “Er zit er wel eentje aan te komen: Zinho Vanheusden. Hij is de beste verdediger die ik in mijn vijf jaar als coach van de U19 zag passeren. En een uitstekend­e mentalitei­t. Spijtig dat hij zijn kruisbande­n heeft gescheurd. Dit had zijn jaar moeten worden, hoe moeilijk het ook is om bij Inter Milaan door te breken. Hier in België had hij overal al in de eerste ploeg gestaan.”

Vind je dat hij beter in België was gebleven?

Verheyen: “Neen, in zijn geval niet. Als je die jongen ziet trainen, heeft dat veel te maken met hoe hij in Italië gewoon is van te trainen. Hij lacht er niet mee. Als je een uur tactiek geeft, vraagt hij zich niet af hoe lang dat nog gaat duren. Andere spelers vragen zich af wanneer dat matchke wordt gespeeld… Ik ben tegen te vroeg naar het buitenland gaan. In zijn geval is dat echt wel goed geweest. Je kan dat niet vergelijke­n. Er zijn spelers die naar Cardiff gaan. Wat ga je daar doen?”

Sonck: “Het is meer de entourage dan die spelers zelf. Geld verdienen, hé.”

Zien jullie jezelf ooit nog als hoofdtrain­er bij een club?

Sonck: “Neen. Ik ben er nog lang niet klaar voor. Ik wil eerst in de schaduw leren van iemand anders.”

Verheyen: “Bij mij is dat geëvolueer­d. In het begin zei ik ook zeker neen, maar dat verandert toch hoe langer ik bezig ben. Ik ben niet ongeduldig, Maar ik zeg er niet langer 100 procent neen tegen. Ik ben nog heel blij met wat ik nu doe. Ik vind dit een belangrijk­e job op een belangrijk­e leeftijd voor die jongens. Analist zijn is een leuke job, maar een match winnen als coach is ook heel plezant hoor.”

Wesley Sonck (coach U18) ‘‘Wat we bij de Rode Duivels nu hebben aan talent, dat komt één keer in de vijftig jaar voor. We moeten beseffen dat onze huidige generatie absurd goed is.” Gert Verheyen (coach U19) ‘‘Alles begint met de kwaliteit van de trainers. Ik weet dat veel exprofs dat zouden willen doen, maar niet voor 500 euro.” Wesley Sonck (coach U18) ‘‘Blind, Van Basten, Van ‘t Schip, Van den Brom… Die mannen zijn in Nederland allemaal als jeugdtrain­er begonnen. Bij geen enkele club in België vind je zoiets terug.”

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium