Gazet van Antwerpen Stad en Rand
‘Kinderen van de Collaboratie’ evenaart succes ‘Bevergem’
Met de Tweede Wereldoorlog scoort Canvas altijd goed, maar 475.135 kijkers voor Kinderen
van de Collaboratie is wel érg veel. “Kinderen die getuigen over zo’n gevoelige materie is een garantie voor succes”, zegt historicus Koen Aerts.
Een programma dat bijna een half miljoen kijkers haalt en niet over sport gaat: dat maken ze bij Canvas niet elke dag mee. Meer nog: het is geleden van een aflevering van de succesreeks
Bevergem op 14 oktober 2015 – toen 637.000 kijkers – dat een niet-sportief programma het op Canvas nog zo goed deed.
Historicus Koen Aerts, die de reeks Kinderen van de Collaboratie begeleidde, vat de succesformule samen: “De collaboratie ligt in Vlaanderen nog altijd erg gevoelig en is nog altijd gepolitiseerd. Het is een bijzonder donkere bladzijde uit de vaderlandse geschiedenis: een deel van de bevolking koos voor een regime dat verantwoordelijk was voor een van de grootste misdaden van de twintigste eeuw. Als je dan ook eens de kinderen van die collaborateurs aan het woord laat, kom je aan deze kijkcijfers. Kinderen zijn per definitie onschuldig, al gaan ze niet allemaal op dezelfde manier met dat verleden om. Er zijn gezinnen waar nooit over dat verleden werd gesproken. Het werd doodgezwegen of ze kwamen het pas aan het sterfbed te weten.”
Debat op gang brengen
Aerts verwacht dat de belangstelling voor de reeks blijft: “Zeker in de vijfde en zesde aflevering rond amnestie en de Holocaust. Daar zitten uitspraken die indruk zullen maken. Ik hoop dat de reeks een gezond debat op gang brengt en dat de gerechtelijke dossiers rond collaboratie eindelijk opengaan voor de mensen die met recht en reden toestemming vragen om ze in te zien.”
De historicus benadrukt ook dat er in 2018 een reeks Kinderen van
het Verzet komt. “Je zit met 15.000 Belgische doden in het verzet tegenover 5.000 doden ten gevolge van de collaboratie. Dat maakt drie keer zoveel oorlogswezen. Uiteraard moet je die reeks over het verzet dan maken.”