Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Dit seizoen wil ik mijn record breken”
Het dubbele gevoel van Daniel Christensen: ‘assistkoning’ van de Proximus League, maar met Westerlo voorlaatste in de stand
Daniel Christensen blikt met een dubbel gevoel terug op de eerste periode met Westerlo. De Deen is met zes beslissende passes de assistkoning van de Proximus League, maar de slechte resultaten van de ploeg liggen hem op de maag. “Op het middenveld zijn we goed, in het strafschopgebied missen we scherpte.”
Zes assists. Daarmee troeft Daniel Christensen zelfs Mo Messoudi van periodekampioen Beerschot Wilrijk af. Alleen Nikola Storm van OH Leuven houdt voorlopig gelijke tred met de Deen van Westerlo. “Het is altijd leuk om de ploeg iets te kunnen bijdragen”, toont Christensen zich trots. “Als verdediger gaf ik in één seizoen ooit acht beslissende passes, maar dit jaar wil ik dat record breken. Op het einde van het seizoen hoop ik minstens tien assists achter mijn naam te hebben. Al kan de voorlaatste pass ook belangrijk zijn om een kans te creëren. Daar draait het in mijn nieuwe rol om. Als ik aan de bal ben, wil ik voor gevaar zorgen.”
Sneller denken, sneller spelen
Christensen begon nog aan het seizoen als linksback, maar schoof sinds de komst van Bryan Van den Bogaert definitief een rij naar voren. “Ik voel me wel goed in die nieuwe rol. Ik ben mijn profcarrière begonnen als flankaanvaller, maar werd daarna als linksachter uitgespeeld. Op die positie heb je meer overzicht en tijd om de in bal te spelen, op het middenveld moet het allemaal wat sneller gaan. Je speelt in een kleinere ruimte, staat vaak met de rug naar doel en moet in één tijd spelen. De uitdaging in het offensieve gedeelte van het veld is iets groter. Ik amuseer me wel, ik hou ervan om sneller te denken en te spelen.”
Als middenvelder komt Christensen ook meer in de beslissende zone, waar hij met zijn linker voor gevaar kan zorgen. “Die voorzetten, dat is een van mijn beste vaardigheden. Mijn geheim? Niets speciaals. Al heel mijn carrière train ik er op. Op jonge leeftijd heb ik er al heel veel aandacht aan besteed.”
Bij de start van de tweede periode worden de tellers weer op nul gezet, maar de puntenoogst in de eerste veertien matchen stemt Christensen allesbehalve tevreden. “De resultaten zijn niet zoals we ze verwachten hadden. Het is voorlopig een seizoen van frustraties. Ja, de scheidsrechters waren in sommige wedstrijden beslissend, maar we moeten ook de hand in eigen boezem steken. Tussen de twee strafschopgebieden hebben we heel goed voetbal afgeleverd. In het zestienmetergebied waren we niet goed genoeg. Aan beide kanten.”
Goed voetbal spelen, maar weinig punten pakken. Dat weegt na een tijdje door op het gemoed. “Het wordt een mentale strijd”, geeft Christensen toe. “Neem nu de match tegen Cercle Brugge. De eerste 35 wedstrijden spelen we een goede wedstrijd, maar uit het niets krijgen zij een hoekschop en staat het 1-0. Dat is een beetje het verhaal van ons seizoen. Zo zijn er te veel wedstrijden geweest waarin we goed voetballen en vlot de bal laten rondgaan, maar toch plots 1-0 achterstaan. In één seconde moet je een berg beklimmen. Dan krijgt je zelfvertrouwen wel eens een deuk. Gelukkig blijven we altijd werken en proberen we te voetballen. Als we een nieuwe wedstrijd spelen, is dat terug op het niveau van de laatste match. Het gaat niet plots bergaf.”
2 op 18
De laatste keer dat Westerlo nog op voorsprong kwam, dateert al van 30 september in Tubeke. In de zes wedstrijden dat de Kemphanen eerst een tegengoal slikten, veroverde het amper twee punten. “We moeten nog eens de openingsgoal maken. Dat zou ons al goed op weg helpen. Dan kunnen we daarna op zoek gaan naar een dubbele voorsprong in plaats van dat we telkens op zoek moeten gaan naar die gelijkmaker.”
Westerlo begint de tweede periode met vier thuiswedstrijden in zes matchen. In de eerste periode kon het thuis slechts één keer winnen en speelde het drie keer gelijk. “Dat is te weinig. Andere ploegen komen nu naar hier met de gedachte dat ze hier iets kunnen rapen. We mogen onszelf geen extra druk opleggen omdat we thuis spelen, maar we moeten opnieuw het gevoel uitstralen dat dit onze grond is en dat we de wedstrijd zullen winnen.”