Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Ferrari zal F1 nooit verlaten
Waarom dreigementen van Sergio Marchionne helemaal geen steek houden
Dit weekend staat in Brazilië de voorlaatste Grand Prix van het seizoen op het programma. De wereldtitels zijn verdeeld, de blik wordt gericht op de toekomst. Tijd voor de mensen van Ferrari om hun al dikwijls bovengehaalde dreigement te herhalen dat ze binnenkort wel eens de F1 zouden kunnen verlaten. Niemand die daar nog echt van wakker ligt.
Men kan er ondertussen ongeveer zijn klok op gelijk zetten. Vanaf het moment dat Ferrari in de F1 zijn zin niet krijgt, is er vanuit Maranello geweeklaag te horen. Dat het zo niet verder kan. Dat Ferrari de F1 niet nodig heeft. Dat de Scuderia zijn vertrek aan het voorbereiden is.
Dit keer waren het de nieuwe motorreglementen voor 2021 die Ferraripresident Sergio Marchionne ertoe aanzetten te jeremiëren. Marchionne verwijt de federatie FIA en nieuwe F1-eigenaars Liberty Media dat ze de sport onherkenbaar zullen veranderen, dat de nieuwe motoren – een aangepaste versie van de huidige krachtbronnen – te duur zullen worden en dat Ferrari door het gebruik van standaardonderdelen zijn eigenheid zal verliezen.
Ook Renault en Mercedes ventileerden al hun ongenoegen over de voorgestelde nieuwe regels. Vreemd, want alle constructeurs werden op voorhand door de FIA en Liberty Media uitvoerig geraadpleegd en waren betrokken bij het beslissingsproces. Ook Ferrari dus. Nu aandraven met klachten lijkt dan ook ongepast.
Prestigepremie
Maar Marchionne, pas sinds vorig jaar CEO van het Steigerende Paardje, heeft in zijn korte tijd in de F1 snel geleerd dat wie het luidst roept meestal ook het meest gedaan krijgt. Die motorreglementen zijn hem allicht worst. Waar het Marchionne om draait, is een ander voorstel van de Amerikanen van Liberty Media, waarbij ze de inkomsten van de teams gelijkmatiger willen verdelen.
En dat kan Ferrari niet hebben. In het verleden – en dan hebben we het over de twintigste eeuw – kreeg de Scuderia het immers voor elkaar om jaarlijks een prestigepremie te eisen en te krijgen. Onder het mom dat de F1 de F1 niet zou zijn zonder Ferrari. Dat de F1 een groot deel van zijn uitstraling aan Ferrari te danken heeft. Die premie resulteerde recent in vreemde situaties. De F1-gelden worden verdeeld op basis van de eindstand van het constructeurskampioenschap, maar hoewel Ferrari al sinds 2008 naast de titel greep, valt het regelmatig voor dat zij – door de extra premie – het grootste deel van de koek krijgen.
Nu valt er iets te zeggen voor de redenering van Marchionne. Op iedere Grand Prix is het aantal rode vlaggen en petjes met Ferrarilogo indrukwekkend te noemen. De F1 heeft Ferrari dus misschien wel nodig. Maar het omgekeerde is evenzeer het geval.
Ecclestone
In tegenstelling tot pakweg Renault of Mercedes kan Ferrari voor de verkoop van zijn straatauto’s enkel rekenen op de sportieve uitstraling van het merk. Net het feit dat Ferrari al bijna zeventig jaar actief is in de koninginnenklasse van de autosport zorgt ervoor dat het zo’n herkenbaar merk is. Dat er posters van vuurrode bolides op de muren van jongenskamers hangen. Dat volwassen mannen en vrouwen omkijken als er een Ferrari door de straat rijdt. Geen enkele andere vorm van autosport zorgt voor die uitstraling. En dat zou Marchionne moeten weten, want stichter Enzo Ferrari heeft decennia geleden vergeefs alternatieven uitgeprobeerd, om zijn dreigementen de F1 te verlaten kracht bij te zetten. Toen al.
Bernie Ecclestone moet zich ondertussen in zijn handen wrijven, want hij wist wel om te gaan met die dreigementen uit Italië. Of nieuwe eigenaars Liberty Media dat ook zullen kunnen, zal binnenkort blijken. Al kunnen ze alvast de wijze woorden van Mr. E in het achterhoofd houden: “Wat de Formule 1 zonder Ferrari zou zijn? Formule 1.”
Een F1kampioenschap zonder de rode bolides? Ferrari dreigt, maar heeft veel te verliezen.
FOTO AP