Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Casillas is benieuwd of ik dit op mijn 35e nog kan”
Thibaut Courtois en Simon Mignolet over het aparte bestaan van keepers
Welke jonge doelman op de Belgische velden heeft niet Thibaut Courtois of Simon Mignolet als voorbeeld? En omdat ook een ster zo zijn sportieve helden heeft, draaiden wij de rollen even om en lieten we hen reageren op uitspraken over keepers van drie andere grote sportpersoonlijkheden.
Iker Casillas “Ik wil later niet herinnerd worden als een goede doelman, ik wil herinnerd worden als een goed mens.”
Mignolet: “Dat kan ik wel volgen. Het leven als profvoetballer duurt niet eeuwig. Ook na je carrière staat er nog zo veel te gebeuren. Het is wel zo dat het grote publiek je enkel kent van de perceptie die door de media gevoed wordt. Dat is voor mij toch minder belangrijk dan hetgeen je familie of je vrienden over je vinden. Die zijn het belangrijkst.”
Courtois: “Uiteraard wil je als prof ook graag erkenning krijgen voor je prestaties. Maar jongens als Casillas en Buffon zullen tegelijkertijd ook altijd vereenzelvigd worden met hun uitstraling, hun menselijkheid en hun indrukwekkende persoonlijkheid. Ik snap dus wel wat Casillas wilde zeggen. Ik heb ze allebei al een aantal keer ontmoet en het zijn grote meneren. Ook de manier waarop ze communiceren naar de buitenwereld is grote klasse. Of het voorbeelden waren? Zeker, al had ik ook een boon voor Edwin van der Sar, omdat die qua stijl dichter bij mijzelf aanleunde.”
Leunt jouw mediaimago dicht aan bij wie je bent in je privé?
Mignolet: “Dat klopt wel, ja. Ik meen te mogen te zeggen dat ik wel een ‘oké kerel’ ben. Jasmien vindt me wel eens te saai. Dat zegt ze dan om me even op mijn paard te zetten. (lacht) Stel dat ik op een of andere voorpagina van een krant zou willen belanden, dan moet ik al iets controversieel zeggen, maar laat dat maar aan anderen over.”
Heeft Casillas een gevoel voor humor?
Courtois: “Absoluut. Ik herinner me een filmpje op Instagram met een paar reddingen van mezelf. Hij antwoordde: Ik ben benieuwd of je dat op je vijfendertigste nog kunt.” (lacht)
Heb je contact met Buffon?
Courtois: “Dat niet, maar hij werkte bij de nationale ploeg samen met onze keeperstrainer bij Chelsea. De trainingen werden altijd gefilmd en dan heeft Buffon naar het schijnt wel een paar keer gevraagd om eens te mogen kijken hoe ik het deed. Het waren altijd hartelijke ontmoetingen wanneer ik hem tegenkwam in de Champions League of bij het interlandvoetbal.”
Lev Yashin “Wat voor een doelman ben je als je niet kapot bent na een tegengoal? Blijf je kalm, dan heb je geen toekomst tussen de palen.”
Courtois: “Bij Genk heeft Guy Martens ons altijd geleerd om na een domme tegengoal niet keihard de bal weg te knallen. Dat is een negatief moment dat je opslaat in je hoofd en waarin je misschien nog 20 minuten blijft hangen. Je kan beter proberen om het na twee seconden weer door te spoelen. Aan de andere kant kan je bij een goede redding wel even de vuist ballen. Dat is een positief moment, waarmee je verder kan om te groeien in de match. Vergis je niet: een flater op een bepalend moment kan pijn doen. ’s Avonds na een wedstrijd zie ik in gedachten die bal nog weleens voorbijflitsen.”
Mignolet: “Na een tegendoelpunt kan je moeilijk de controle verliezen, want dat hypothekeert de rest van de wedstrijd. Neem het van mij aan: na zoveel matchen op dit niveau wordt dat een automatisme. Na de match kapot zijn, is een andere zaak. Dat is heel normaal. Het mag alleen niet te lang duren. Zeker niet wanneer je voor een ploeg speelt die om de drie dagen moet pieken. Je kan moeilijk na elke tegengoal naar een begrafenis gaan.” (lacht)
Ben je echt zo’n koele kikker?
Mignolet: “Ik moet altijd terugdenken aan Roland Duchâtelet. Hij vertelde me dat hij zo objectief mogelijk probeert te leven, zonder zich te laten leiden door gevoelens of emoties. Dat geldt ook voor mij. Ik merk dat ik bijvoorbeeld ziekte of een sterfgeval in de familie een plaats kan geven zonder mezelf er helemaal in te verliezen. Het raakt me wel, hè, maar het is toch anders dan hoe de gemiddelde mens ermee omgaat.”
Roger Federer “Ik speelde vaak voetbal en had er een hekel aan als de doelman de schuld kreeg na een nederlaag.”
Mignolet: “Ik denk dat het eenvoudiger is om een individuele sporter te zijn dan een keeper in een elftal. Gaat het slecht, dan heb je dat alleen aan jezelf te wijten. Als keeper ben je maar zo goed als het team dat voor je staat. Nu, een slechte keeper in een goede ploeg zetten, werkt ook niet. Het is ook enorm afhankelijk van de manier van spelen. Wordt er veel ruimte weggegeven, hoe hoog gaan we druk zetten...”
Courtois: “Er kunnen heel veel redenen zijn waarom je een wedstrijd verliest. Het kan aan de keeper liggen, maar ook aan de verdedigers of zelfs aan de aanvallers. Daarom is een goede teamspirit van onschatbare waarde. Voor elkaar door het vuur gaan, hoort erbij. Als je niet kan aanvaarden dat een ploegmaat aan de basis van een nederlaag ligt, kies je beter een individuele sport. Dan kan je het enkel jezelf kwalijk nemen wanneer je verliest.”