Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Little Beirut palmt Pirateneiland in
Eerste Libanees restaurant op het Eilandje
Met Little Beirut open ik het allereerste echt Libanese restaurant op ’t Eilandje”, zegt uitbater Fares Saliba, die ook Al Wali in de diamantwijk heeft. “Het móést hier zijn, want het doet me denken aan Zaytuna Bay, het Monaco van Libanon”, zegt de uitbater van Little Beirut.
Fares Saliba, uitbater van snackbar Al Wali in het Empire Shopping Center in de Diamantwijk, kwam op zijn 19de met een schip naar België. De tocht betaalde hij mee door te werken in de kombuis van het schip. “De eerste keer dat ik in een keuken stond. Ik heb er mijn ogen de kost gegeven, want ooit wilde ik in de horeca werken.”
Dat sleepte wat aan, want eerst werkte Faris in een supermarkt in Temse, later bij een speelgoedproducent. “Maar in 1996 kon ik beginnen in de horeca. Ik werkte in Al Manal, een intussen verdwenen Libanees restaurant in de Anneessensstraat.”
In 2002 startte hij zijn eigen zaak. “Al Wali was eerst kleiner, wat verderop in het Shopping Center. We zijn nu drie jaar in dit hoekpand waardoor de snackbar een stuk groter werd. Je kan hier onze geroemde shoarma van kip nemen, een broodje, een gezonde sla, een typische snack of een portie hummus bij een drankje.”
Omdat de keuken aansloeg en klanten tevreden waren, bleef Fares dromen van een Libanees restaurant. “Tot ze me een deel van het verlaten Pirateneiland aanboden. Ik zag mijn Libanees restaurant altijd al op ’t Eilandje. Want die plek lééft. Ik vergelijk het met Zaytuna Bay in de oude haven van Beiroet. Dat is daar het Monaco van het Midden-Oosten.”
Na een grondige verbouwing kon Fares eindelijk Little Beirut openen, “Het eerste echte Libanese restaurant”, zegt hij stellig. “Juist buiten het Empire Center heb je wel een Libanees restaurant, maar dat is een Syriër, die beide keukens mixt.”
Niet zo bij Fares, die de keuken van zijn thuisland predikt. “We starten, zoals altijd in Libanon met mezze
(kleine
hapjes,
red.). Voor twee personen krijg je zeven mezze. Dat is zeker genoeg voor een starter. De chef kiest ze zelf, maar hummus en tabouleh
zijn er altijd bij. Ook zeer typisch, is ons rauw vlees of habra. Dat is te vergelijken met americain. En natuurlijk mag niet ontbreken, ons nationale gerecht. Dat is ook een soort americain, geserveerd met bulgur
salade, red.)
kibbeh kayeh
(Libanese
(verschillende soorten tarwe, red.),
kruiden en brood.” Voor het hoofdgerecht kan je kiezen tussen gegrilde vis, lam, kip, gamba’s of kotelet. Onze keuken is mediterraans, met veel uitheemse kruiden. Daarbij houden we rekening met de groeiende vraag naar vegetarisch eten, ook van Indiase klanten.”
Tot slot: wat maakt de Libanese keuken zo verschillend van andere? Bij de buren heb je toch vaak hummus en falafel? Fares antwoordt redelijk chauvinistisch: “De Libanese keuken heeft veel van de Turkse, Griekse en Arabische keuken, maar ze is fijner.” Toch is hij niet verknocht aan zijn land van herkomst. “Ik woon hier, voel me thuis, ben getrouwd met een half Libanese vrouw. Wij spreken Nederlands thuis. Teruggaan is geen optie.”