Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“We begrijpen dat Finn op de eerste plaats komt”

Kom op tegen Kanker wijst op belangrijk­e rol die broers en zussen spelen bij ziekte van kind

-

ls een kind kanker krijgt, is dat zwaar voor de ouders. Maar ook de broertjes en zusjes – ook wel ‘brussen’ genoemd – zien af. Vraag maar aan Thibe (11) en Matthias (14) Schegers uit Hemiksem. Kleine broertje Finn (3) heeft leukemie.

Mama Evelien Otte moet nauwelijks tussenkome­n wanneer haar twee oudste zonen moedig vertellen over hun broer en hoe ze met zijn ziekte omgaan. En de kleine Finn, die huppelt intussen vrolijk door het huis, alsof er niets aan de hand is. De realiteit is evenwel anders.

Hoe hebben jullie ontdekt dat Finn ernstig ziek was? Thibe: Het was maart en Finn kreeg plots een dik oog. Ze dachten dat hij sinusitis of zoiets had. Maar dan zagen de dokters dat er iets onder zijn huid zat dat er niet hoorde te zitten. Toen ze bloed afnamen, merkten de artsen dat het leukemie was. Finn zag er voor de rest niet ziek uit. Ik wist toen ook niet wat leukemie exact betekende. Matthias: Ik wel, het is kanker in het bloed. Ik had er al een film over gezien. Maar daar was het hoofdperso­nage gestorven. Ik was dus in paniek toen mijn ouders het vertelden. Ik kwam net thuis van de voetbaltra­ining, ik heb mijn drinkbus weggegooid en ik ben beginnen te roepen. Zelfs de buren hebben het gehoord.

Hoe zijn jullie met dat nieuws omgegaan? Matthias: Finn is de dag nadat we het wisten voor drie weken naar het ziekenhuis gegaan. Hij kreeg ook zijn eerste chemobehan­delingen. We zijn bijna elke dag op bezoek geweest om hem te steunen. Maar we hebben er wel van wakker gelegen. Letterlijk. De eerste dagen heeft niemand van ons echt veel geslapen. We wisten dat wat hij had niet plots weg zou gaan. En dat het een lange weg zou worden om hem te genezen. In het begin begon ik ook zonder aanleiding te wenen, zelfs op school.

Broers en zussen staan volgens Kom Op Tegen Kanker vaak in de schaduw van de zieke broer of zus. Hadden jullie ook dat gevoel? Thibe: Matthias en ik spelen allebei voetbal en moeten drie keer per week trainen. Het gebeurt dan wel dat Finn met mama in het ziekenhuis is en dat papa mee naar de training is. Dan is een van ons een tijdje alleen thuis. Maar erg vinden we dat niet. Als broers begrijpen we dat Finn nu op de EVELIEN OTTE eerste plaats komt. We hebben geleerd dat we ook al eens voor onszelf moeten zorgen. Op de momenten dat mama en papa thuis zijn, zijn ze er helemaal voor ons. We hebben de eerste maanden wel wat meer pizza en frietjes ge-

Dit weekend is het ‘Brussenwee­kend’, een initiatief van Kom op tegen Kanker, deze keer in recreatied­omein De Nekker in Mechelen. “Kinderen die een broer of een zus hebben of hadden met kanker staan dit weekend centraal”, zegt woordvoers­ter Karen Vandenplas van Kom op tegen Kanker. “Op het programma staan activiteit­en als een touwenparc­ours, een nachtspel, enzovoort. Er is aangepaste begeleidin­g en de kinderen komen in contact met lotgenoten. In totaal zullen er 36 kinderen uit heel Vlaanderen naar De Nekker afzakken.” Ook Thibe en Matthias zullen erbij zijn. geten dan normaal. Want als mama bij Finn in het ziekenhuis zat, moest papa voor het avondeten zorgen. Papa is geen grote kok en kwam na een ziekenhuis­bezoek of training vaak laat thuis. Dus werd het pizza of frieten. Maar dat vonden we niet erg. Na een tijdje is mama wel op voorhand eten beginnen te maken voor de dagen dat ze bij Finn in het ziekenhuis zat. Hoe gaat Finn zelf met zijn ziekte om? Thibe: Heel goed. Hij blijft altijd maar lachen en spelen. Hij houdt de moed erin, dat is heel knap van hem. Matthias: Hij heeft een tijd elke dag een spuitje in zijn buik moeten krijgen met bloedverdu­nners omdat er een bloedklont­ertje was ontdekt in zijn hoofd. Dat is natuurlijk niet leuk. Hij weende elke keer van de pijn. De laatste twee weken vond hij het nog altijd niet leuk, maar hij hield zich elke keer sterk en zei dat hij niet meer zou wenen. Dat is hem gelukt.

Kijken jullie sinds zijn ziekte anders naar jullie kleine broertje? Matthias: Ik denk wel dat we minder ruzie maken. Als hij eens vervelend doet zoals kleine kindjes al eens kunnen doen, gaan we daar minder op in. Hij wordt volgende week vier jaar. Dat hij zich maar amuseert, denken we dan. Thibe: Ik ben er ook wel extra lief tegen, denk ik. Matthias gaat al naar het middelbaar, maar ik zit nog op de lagere school. Toen Finn nog naar school kon gaan, zag ik hem in de nabewaking. Hij wilde dan met me spelen, maar soms zei ik dat ik eerst bij mijn eigen vrienden wilde zijn. Ik denk niet dat ik dat nog zal doen als hij binnen enkele maanden misschien opnieuw naar school mag. Je ziet dat hij geniet als we met hem bezig zijn. We kunnen niet echt iets doen om hem te genezen, maar we kunnen er wel voor hem zijn. Mama Evelien: Mijn man Tom en ik zijn ook echt heel fier op onze twee oudste zonen, op hoe ze met Finn bezig zijn en op hoe ze geduld met hem hebben. We zijn ook fier op hoe ze tegelijker­tijd hun gewone leventje opnemen en zich inzetten voor school. Eerlijk: we hebben hier drie helden rondlopen.

Hoe groot is jullie vertrouwen dat het goed komt? Matthias: In het begin zag Finn er heel slecht uit door de zware chemokuur. Nu blijkt dat de therapie goed aanslaat. Zijn behandelin­g blijft nog een hele tijd duren, maar wordt geleidelij­k aan minder zwaar. Als je hem hier zo vrolijk door het huis ziet lopen, dan zie je er, buiten zijn kale kopje, niets meer aan. Omdat hij er nu beter uitziet en alle controles goed nieuws geven, hebben we er echt wel vertrouwen in dat hij zich erdoor zal slaan. Al kunnen ze iemand pas helemaal op het einde van de behandelin­g genezen verklaren. Dat duurt twee jaar. Nog anderhalf jaar te gaan dus. Ondertusse­n zullen we alles blijven doen om ons broertje te helpen. BERT PROVOOST

 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium