Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Genk weer rijkste club van het land
RC Genk boekte vorig seizoen liefst 21,8 miljoen euro winst. Daarmee blijft het met ruime afstand de rijkste club van het land. Het heeft dit opnieuw te danken aan zijn succesvolle transferbeleid.
Sportief was het vorig seizoen telkens net niet voor de Limburgers. Ze werden uitgeschakeld in de halve finales van de Beker van België, misten op een haar na Play-off 1 en sneuvelden in de kwartfinales van de Europa League. Maar financieel werd het wel een topjaar. De verkoop van onder anderen Ndidi, Bailey, Kebano en Kabasele bracht 40,6 miljoen euro in het laatje en stuwde de totale opbrengsten naar 73 miljoen euro, een nieuw clubrecord. Ter vergelijking: Anderlecht had in 2015-2016 85,7 miljoen euro aan opbrengsten, Club Brugge 74,7 miljoen.
RC Genk is zo een meester in het verkopen van zijn spelers met een forse meerwaarde en dat blijft ook de volgende jaren de bedoeling. Voorzitter Croonen: “Wij zullen onze filosofie en strategie trouw blijven. Dat betekent jongeren opleiden en jonge talenten aantrekken. Af en toe kan je iets verder gaan – zoals bij de aankoop van Ingvartsen (de Deense spits kostte vijf
miljoen euro, red.) – dan in een periode waarin de cijfers minder positief zijn. We staan in steviger schoenen op de transfermarkt, ook wanneer andere clubs in onze spelers geïnteresseerd zijn. We willen jonge toptalenten langer bij ons houden, ook de sportieve vruchten plukken van hun ontwikkeling.”
Oorlogskas
Het eigen vermogen, de graadmeter om aan te geven hoe rijk een club is, steeg bij RC Genk naar 43,9 miljoen euro. Daarmee laat het Anderlecht (14,3 miljoen) en Club Brugge (13,2 miljoen) ver achter zich.
Maar wat gebeurt er met de nieuwe spaarpot? CEO Janssens: “Omdat we in ons model afhankelijk zijn van inkomsten uit transfers, hebben we een stevige oorlogskas nodig. Wij weten nu ook al dat we voor volgend seizoen geen grote winst zullen presenteren, we evolueren eerder naar een break-even. Naast die buffer is het de bedoeling om verder te investeren in onze infrastructuur. Voorts willen we onze sportieve ambities ook onderschrijven door de nodige middelen te voorzien.”