Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Een voetbalclub is opwindender dan een Pic asso aan de muur ”
Van de 24 profclubs in België zijn er de laatste vijf jaar dertien verkocht en staan er momenteel vier te koop, met Anderlecht als kroonjuweel. De overnamegolf wekt de schijn dat een voetbalclub een interessante investering zou zijn. Maar is dat wel zo?
Als u honderd miljoen euro op overschot had, zou u die dan besteden aan een schilderij van Picasso of aan voetbalclub RSC Anderlecht? Jean-Baptiste Claes (80), oprichter van kledingketen JBC, twijfelt niet. Hij stond al twee keer op het punt om geld te investeren in een voetbalclub, onlangs in OH Leuven uit 1B, iets langer geleden in Beerschot. Intussen voelt hij zich er te oud voor.
“Was ik jonger, ik zou zonder twijfel kiezen voor Anderlecht”, zegt Claes. “Een schilderij hangt maar aan een muur of moet je in bewaring geven, dat is veel te passief. Een voetbalclub is opwindender. Hoe je het ook draait of keert, er wordt veel aandacht besteed aan voetbal en iedereen heeft wel een ijdel kantje. Tegelijk is het business. Er zijn Belgische clubs die vandaag heel goed bestuurd worden, maar bij vele is er marge tot verbetering. Er zijn dus mogelijkheden om een meerwaarde te creëren.”
Hoge verwachtingen
“In de normale economische sector zie je hetzelfde motief”, zegt Wim Lagae, sporteconoom aan de KU Leuven. “Waarom koop je aandelen? Omdat je denkt via een veranderingsmanagement meer inkomsten te genereren. Er wordt geredeneerd: Met mij aan het stuur zal mijn investering meer waard worden.”
De voetbalwereld schept ook verwachtingen. “De inkomsten van de voetbalindustrie in Europa zijn de jongste vijfentwintig jaar fors gegroeid”, zegt de Antwerpse sporteconoom Thomas Peeters van de Erasmusuniversiteit in Rotterdam. “Als een club vandaag zestig miljoen euro genereert, dan was dat tien à vijftien jaar geleden misschien een derde of zelfs maar een vijfde. Dat trekt investeerders aan, maar alles valt of staat bij de toekomstige groei van de voetbalindustrie. In die zin blijft het een risico-investering. Het kopen van een voetbalclub is in zekere zin vergelijkbaar met het kopen van een Picasso. De inkomsten van voetbalclubs mogen gestegen zijn, de winst is beperkt omdat ook de kosten gestegen zijn. Een Picasso aan de muur levert evenmin een kasstroom op, maar met wat geluk is hij over tien jaar meer waard.”
Extra interessant wordt de investering in een voetbalclub voor iemand die gerelateerde activiteiten ontwikkelt. Zo kan er onderweg makkelijker iets verdiend worden. “Dan denk ik aan eigenaars van bouwondernemingen of mensen uit de spelersmakelaardij”, aldus Peeters.
Zo lopen er in België wel wat rond. Paul Gheysens, de eigenaar van Antwerp FC en kandidaat-overnemer van Anderlecht, bouwt stadions met zijn bedrijf Ghelamco. Bart Verhaeghe, die vijf jaar geleden Club Brugge in handen kreeg, is eigenaar van vastgoedontwikkelaar Uplace. En de Israëlische spelersmakelaar Pini Zahavi staat bekend als de officieuze eigenaar van Royal Excel Moeskroen.
Transparanter
De vele overnames in het Belgisch voetbal hebben een negatieve bijklank, maar sporteconoom Peeters pleit voor een objectievere benadering. “Dat we de jongste jaren zoveel overnames gezien hebben, komt doordat clubs nog maar onlangs zijn overgeschakeld van een vzw-structuur naar naamloze vennootschappen. Die aandelenstructuur maakt het mogelijk om investeerders iets in ruil te geven voor hun geld”, zegt Peeters. “We mogen ook niet vergeten dat het glorierijke verleden van het Belgisch voetbal bezaaid is met financiële miskleunen. In alle eerlijkheid, ik denk niet dat onze clubs in de jaren ‘ 80 beter bestuurd werden dan vandaag. Een nv moet zijn balans neerleggen bij de Nationale Bank, wordt doorgelicht en is dus transparanter. Financieel wanbeleid is moeilijker geworden. Vergeet ook niet dat veel clubs niemand meer vinden in de lokale zakengemeenschap om verliezen bij te passen en de boel op te kuisen.”