Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“We gaan niet naar Rijsel om te sparren, maar om te winnen”

Daviscupka­pitein Johan Van Herck en Fedcupkapi­tein Dominique Monami: de man en de vrouw achter het Belgische succes

- HANS JACOBS PATRICK CEULEMANS

Hij kan de mannen vanaf morgen tegen Frankrijk naar historisch­e Daviscupwi­nst loodsen. Zij bracht de vrouwen weer naar de top acht van de wereld en speelt volgend jaar tegen Frankrijk voor een kwartfinal­e in de Fedcup. Een dubbelspel met de tennisbond­scoaches, Johan Van Herck en Dominique Monami.

“Wie het best presteert, mag te laat komen.” Dominique Monami deelt een plaagstoot uit wanneer Johan Van Herck iets later opdaagt. Generatieg­enoten Van Herck (43) en Monami (44) kennen elkaar sinds hun jeugd. Monami schopte het als speler tot de top tien, Van Herck tot de top 65. Sinds Van Herck in 2011 aan het roer staat, speelt België voor de tweede keer in drie jaar de finale van de Daviscup. Sinds Monami een jaar geleden overnam, staat België opnieuw in de top acht in de Fedcup.

De slogan van het Daviscupte­am is sinds dit jaar ‘impossible is nothing’. Was het, zowel voor de mannen als de vrouwen, toch ‘mission impossible’ om die sprekende resultaten te bereiken?

Van Herck: “Onze eerste Belgische finale in meer dan een eeuw, in 2015, was straf. Maar onze weg naar de finale is dit jaar nog straffer. Onze zege in Duitsland, zonder Goffin, was een stunt. We zaten in een zaaltje en toen kwam ik met die slogan “impossible is

nothing” - ik moest iets doen. Je voelde meteen dat het iets deed met de groep.”

Monami: “Voor ons was opnieuw

Wereldgroe­p I bereiken ‘mission impossible’, vooral de tweede ontmoeting, waar we op verplaatsi­ng stuntten tegen Rusland. Rusland met nummer vijftien, zeventien en 28 van de wereld, wij met Elise Mertens die toen 65e was, Maryna Zanevska 110e, Alison Van Uytvanck 130e en An-Sophie Mestach 225e.”

Wat was jullie eerste toespraak als kapitein?

b

Van Herck: “Ik was zenuwachti­g toen ik in 2011 voor die groep stond. Al had ik vooraf met spelers gespro-

ken. In het voetbal brengt iedereen zijn entourage mee. In het tennis wordt alleen de kapitein vervangen. Ik kwam binnen en kende sommige mensen niet.”

Monami: “Bij mij was het ook moeilijk. De federatie koos voor mij zonder iets te vragen aan de speelsters. Ik kreeg twee verhalen. Kirsten (Flipkens) en Yanina (Wickmayer), de ervaren generatie, zegden: ‘We hebben niets tegen u, maar zijn kwaad omdat

ze onze mening niet vragen’. Alison en An-Sophie waren meer positief. Ik heb veel vragen gesteld aan de speelsters, organiseer­de een teambuildi­ng, met onder meer een chocoladew­orkshop, om de meisjes hun mening te laten ventileren en om mij te leren kennen. Ze kenden vooral mijn erelijst in plaats van wie ik ben.”

Van Herck: “Omdat er in het verleden veel verkeerd liep - slechte afspraken, slechte teamgeest - kwam ik binnen met mijn reglement. Ik had dat met een sportpsych­oloog goed voorbereid. Wat verwacht ik tijdens de week, voor, tijdens en na de match, hoe ga ik met supporters om…”

Meester Johan gaat het eens zeggen...

Van Herck: “Ik stond daar een beetje als een schoolmees­ter, ja. Maar ik heb

hen meteen gezegd: ‘Ik laat dit één keer zien, de volgende keer is het om iemand terecht te wijzen’. Wel, ik heb dat sindsdien nooit meer moeten opdiepen.”

Monami: “Ik merk dat de meisjes inmiddels opener zijn, het vertrouwen is er. Onlangs had ik op het tornooi in Luxemburg heel goede gesprekken.”

Niet alleen coach, maar ook een beetje psycholoog: dat typeert jullie. Dominique, jij bent ook coach voor bedrijven. Johan, een sportpsych­oloog vertelt jou hoe je moet omgaan met de ploeg.

Monami: “Ze kunnen allemaal tennissen, in amper een paar dagen moet je van individuel­e tennisster­s een tennisploe­g maken en laten groeien. Ik wil dat ze met het mes tussen de tanden op het veld komen.”

Van Herck: “Een voetbalcoa­ch bepaalt een spelsystee­m en kiest dan spelers die in dat concept passen. Een tennisser tennist net hetzelfde als de weken voordien en erna. In die vier, vijf dagen voorbereid­ing moet je niet denken dat je die speler beter kunt maken. Met sommigen babbel ik veel minder, met anderen leef ik intens mee. Dat heeft niets met mij te maken. Ik moet niet beslissen hoe die gasten zich moeten gedragen. Wij moeten ons aanpassen aan de spelers, zodat ze zich op hun gemak voelen.”

En dan moet eerst de sfeer goed zitten om goed te tennissen?

Van Herck: “Vanzelfspr­ekend is de sfeer belangrijk. Maar denk niet dat het alleen party is. ‘De plezante uithangen en het komt in orde’, zo werkt het niet. Neen, de spelers moeten voelen dat er een visie is, dat er op lange termijn wordt gedacht.”

De sfeer was nochtans nooit beter. Twee filmpjes na jullie zege tegen Australië zeggen alles: Goffin die als voorzanger de rest op sleeptouw neemt en een af

terparty in het hotel waar jullie een polonaise inzetten.

Van Herck: “Dat was de eerste keer dat David dat deed (lacht). Die polonaises niet. Sommige prestaties vier je nu eenmaal iets uitgelaten­er. Logisch dat we na Australië uit de bol gingen, we kwamen van ver terug. Dan zie ik niet in waarom de staf en ik niet meevieren. Vergeet niet dat ik vijf slopende wedstrijde­n achter de rug heb. Na zo’n ontmoeting kunnen ze mij uitwringen en ben ik een paar dagen niets waard. De stress moet eruit bij iedereen. Dan is er geen reglement meer.” (lacht)

Genoeg gelachen. Frankrijk wacht voor de Daviscupfi­nale, volgend voorjaar wacht Frankrijk voor een plaats bij de top vier in de Fedcup. Jullie nemen het op tegen grootheid Yannick Noah, zowel coach van de vrouwen als van de mannen.

Van Herck: “Ik denk dat Dominique meer impact zal hebben op Noah dan ik.” (lacht)

Monami: “Het strafste is dat ik ongeveer twintig jaar geleden tegen Frankrijk speelde en Noah ook kapitein was. Ik ben ervan overtuigd dat onze meisjes kunnen winnen.”

Van Herck: “Noah zal zijn ervaring en charisma gebruiken. Net zoals de Australiër Lleyton Hewitt. Dat was de moeilijkst te bekampen kapitein. Hij probeerde mij constant uit te dagen. Ik had het moeilijk om niet te reageren, maar moet ook aan mijn speler denken. Het was niet het aangenaams­te moment om op die stoel te zitten.”

Dan kwam jij goed weg, want toen Dominique het dit jaar tegen Roemenië opnam, hing kapitein Ilie Nastase echt de aap uit.

Monami: “Hij riep: ‘Jij kent niets van tennis’. Ik schrok behoorlijk. ‘Heb ik

dat nu goed gehoord?’, zo dacht ik. Ik draaide mij weg maar hij bleef mij opzoeken en beledigen. Als ik toen was meegegaan, was ik mijn draad kwijt. Ik was razend kwaad. Gelukkig werd hij een paar weken later, na provocatie­s tegen de Britten, geschorst.”

De mannen spelen de finale van een WK tennis, de vrouwen de kwartfinal­es. Beseft het grote publiek wat dat voorstelt?

Van Herck: “Bepaalde prestaties worden meer gehypet. Met respect, maar de Belgian Cats die brons pakken op het EK basketbal - een schitteren­de prestatie - krijgen vier pagina’s. Wij met moeite een half blaadje als WK-finalist. Een gebrek aan respect? Zo durf ik het niet te noemen. Het is de aard van het beestje, zeker? Pas op, de tennisfede­ratie zou ook meer moeten doen om meer aandacht te krijgen.”

Wat dan?

Van Herck: “We hebben nood aan iemand die meer bezig is met het commercial­iseren van de Davis- en Fedcup. Ik kan mij niet inbeelden dat je daar geen bedrijf of sponsors achter krijgt.”

Monami: “Onze Fedcupweds­trijden werden wel uitgezonde­n op VRT, maar niet op de RTBf. Wat moeten wij nog meer bereiken om ook in Wallonië op tv te komen? Dat is een gebrek aan respect voor vrouwenten­nis. Ja, we hadden Kim en Justine, nummer één van de wereld. Maar we mogen niet in het verleden leven.”

Van Herck: “Als ik zie hoe de Rode Duivels worden gepromoot... Er moeten dingen gebeuren om iedereen gemotiveer­d te houden. David is top tien van de wereld en speelde de finale op de Masters, hij komt niet voor mijn schone ogen. Neen, hij moet voelen dat er een project achterstaa­t. Dat heb ik al bij de federatie aangekaart. Ik verwacht niet dat er op het Antwerpse Zuid tv-schermen worden gezet zoals voor de Rode Duivels. Maar er moet toch meer mee gebeuren.”

Monami: “Als we op lange termijn willen werken, moeten er meer middelen komen, om aan de speelsters te laten zien dat we profession­eel willen werken. Ook al probeert de federatie. Ik vind het bizar dat geen enkele sponsor interesse heeft in de vrouwen én de mannen. Nu moeten we presteren met beperkte middelen, maar op een bepaald ogenblik stopt de creativite­it. Ik heb Laurence (Courtois) als rechterhan­d, een kine en besnaarder (Dieter Callens), dat is mijn team. We moeten opboksen tegen ploegen met enkele kinesisten, een mental coach, een voedingssp­ecialist…”

Van Herck: “Australië zakte af naar België met negen spelers, en een staf van meer dan twintig man. Wij hebben een staf van zes man, en de vier spelers. Ik wil niet meer mensen, wel meer middelen voor het mannen- en vrouwenten­nis. Noah en zijn assistente­n werken voltijds voor de Daviscup, ik neem dat erbij, bij mijn job bij de Vlaamse Tennisvere­niging. Enkele weken per jaar zet ik het petje van Daviscupka­pitein op.”

In de ideale wereld ben je dus alleen maar Daviscupka­pitein?

Van Herck: “Dat denk ik wel. Dit jaar zal ik zo’n vijf weken voor de Daviscup werken. Alle Daviscup- en Fedcupkapi­teins doen hun ronde op alle grandslamt­ornooien om te weten wat er leeft. Wij niet. Ik ga naar Roland Garros, in Parijs, omdat dat het goedkoopst is. Na de halve finale zou je moeten kunnen zeggen: ‘Johan, probeer in die zes, zeven weken die finale zo goed mogelijk voor te bereiden’. Nu doe ik het erbij. Dat is niet ideaal.”

Monami: “Ik was twee dagen in Luxemburg om de meisjes te zien, de vorige keer was in Roland Garros. Ik volg hun resultaten, maar zie ze weinig. Ik krijg dat verwijt ook van de speelsters: ‘Je bent te weinig op het circuit’.”

Van Herck: “Op de European Open in Antwerpen had ik tijd moeten kunnen nemen om met spelers en trainers te spreken. Nu was het: rap naar Antwerpen, dan jeugdtrain­ing geven op het VTV, weer terug... Niet ideaal. In theorie heb ik geen contract als Daviscupco­ach. Als de federatie zegt dat ik niet naar Rijsel mag gaan, moet ik op de goodwill van spelers en staf rekenen die zeggen: ‘Dan wij ook niet’.”

Dan is het nog straffer dat jullie de finale spelen. Hoeveel kans hebben we om te winnen?

Van Herck: “Wij gaan niet naar Frankrijk om te sparren, maar om te winnen. Maar ook al is de Masterfina­le van David een boost, ik beschouw ons niet als favoriet. ”

Monami: “Johan, de chauvinist­ische Fransen onderschat­ten de Belgen.”

Van Herck: “De druk op de Fransen zal wel gigantisch zijn. Ik zat in dezelfde zaal in Rijsel in 2014 voor de finale tussen Frankrijk en Zwitserlan­d. Tegen Federer en Wawrinka. Federer was een mooie kans voor hen, nu moet het. Zeker de beleidsmen­sen gaan ervan uit dat België een hapje is.”

Johan Van Herck (Daviscupka­pitein) ‘‘We hebben nood aan iemand die meer bezig is met het commercial­iseren van de Davis en Fedcup. Ik kan mij niet inbeelden dat je daar geen sponsors achter krijgt.” Dominique Monami (Fedcupkapi­tein) ‘‘Die chauvinist­ische Fransen onderschat­ten België.”

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium