Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Vlaamse Gebarentaal is keuzevak op universiteit
Studenten reageren op artikel over hoorapparaat
Een hoorapparaat is belangrijk, maar er zijn ook andere manieren voor doven om een zelfstandig leven uit te bouwen. Dat zeggen studenten Vlaamse Gebarentaal in een reactie op het artikel over Noah (4) en zijn hoortoestel Baha dat niet wordt terugbetaald.
In uw krant van afgelopen zaterdag kon u lezen hoe ouders uit Hoevenen (Kapellen) ijveren voor de terugbetaling van het Baha, het hoortoestel via botgeleiding dat hun anders nagenoeg doof zoontje Noah (4) in staat stelt om te horen. Het toestel wordt in vergelijking met sommige andere toestellen niet terugbetaald, met als gevolg dat de ouders van Noah elke vijf jaar 8.000 euro moeten uitgeven. Ze vinden het erg dat kinderen van ouders die het financieel niet breed hebben zo’n apparaatje nooit zullen krijgen. en dat terwijl horen een basisrecht is.
De ouders vertelden ook dat hun kind zonder te kunnen horen geen kans zal hebben op een zelfstandig leven. “Een begrijpelijke reactie en de mening van de meeste mensen”, zegt Paulien Jenard (20). “Maar dat komt omdat er in de media zelden dingen verschijnen over de Vlaamse Gebarentaal en een trotse dovengemeenschap.”
Paulien is studente Toegepaste Taalkunde op de campus in de Antwerpse Sint-Andriesstraat die nu deel uitmaakt van de KU Leuven. Paulien hoort prima, en tóch studeert ze Vlaamse Gebarentaal. De studenten kiezen in hun bachelor Toegepaste Taalkunde naast het Nederlands voor nog twee andere talen. Vlaamse Gebarentaal is net als Spaans of Arabisch een derde taal.
Eeuwenlang gebruikt
Myriam Vermeerbergen is de eerste professor Vlaamse Gebarentaal. “Het werd in het academiejaar 2008-2009 hier geïntroduceerd. Je kan een bachelor, master of postgraduaat doen. In 2013 studeerden de eersten af. Ik heb nu zelfs twee studenten aan een doctoraat werken. Net als gesproken talen, wordt Vlaamse Gebarentaal al eeuwenlang gebruikt en evolueert ze ook mee met de tijd. En ja, het is niet hetzelfde als Duitse of Franse Gebarentaal.”
Caro Brosens (24) uit Essen zit zelf in haar tweede bachelor Toegepaste Taalkunde met als keuzevak Vlaamse Gebarentaal. Een heel bewuste keuze voor Caro, want ze is zelf slechthorend.
De meeste mensen kunnen geluiden horen tussen de nul decibel en de 140. Bij Caro liggen haar beginwaarden tussen de 50 en 70 decibel. “Ik ben opgevoed zonder Vlaamse Gebarentaal. Rond mijn 10de kreeg ik mijn eerste hoorapparaatje. Op school heb ik altijd in het horend onderwijs meegedraaid. Ik had een zorgjuf die me hielp en in het middelbaar kreeg ik GON-begeleiding. Het is na het bekijken van een Amerikaanse televisiereeks dat ik interesse kreeg om gebarentaal te studeren.”
Voor Caro is het een enorme verrijking, zegt ze. “Die slechthorendheid was lange tijd geen onderdeel van mijn identiteit, maar nu dus wel. En ik ben er heel blij mee. Het is een hele cultuur die erbij komt. Ik vind het jammer dat ik dit alles pas op mijn 22ste – ik heb eerst nog Engels-Spaans gestudeerd – leer kennen. Via mijn eigen ervaringen, ben ik overtuigd dat slechthorende of dove kinderen gebaat zijn bij het leren van Vlaamse Gebarentaal op jonge leeftijd, ook voor hun taalontwikkeling. Het ene sluit het andere niet uit. Zelf draag ik geen hoorapparaat meer, maar ik begrijp dat die ouders het belangrijk vinden. Toch zou ik hen aanraden om hun zoontje zeker ook gebarentaal te laten leren.”
Het beste voorbeeld dat je als dove een zelfstandig leven kan uitbouwen met Vlaamse Gebarentaal, is Kristof De Weerdt (43) uit Heist-op-den-Berg. Hij doceert taalvaardigheid aan studenten Vlaamse Gebarentaal in Antwerpen en heeft zelf een masteropleiding tolk gevolgd.
“Ik ben opgegroeid met een hoorapparaat, maar ik draag het al een hele tijd niet meer”, vertelt Kristof, terwijl een doventolk onze vragen vertaalt. Maar zelfs zonder tolk kan Kristof zich verstaanbaar maken. “Mijn ouders en mijn broer zijn ook doof. Als kind heb ik vroeger thuis altijd Vlaamse Gebarentaal gesproken. Maar bij individuele contacten met mensen die geen gebarentaal kunnen, red ik mij ook perfect.”
Kristof voelt zich prima geïntegreerd in de maatschappij, ook zonder hoorapparaat. “Ik heb een huis, ben getrouwd, heb twee kinderen en geef les op de universiteit. Mijn vrouw is ook doof. Onze kinderen horen wel. Thuis spreken wij Vlaamse Gebarentaal, op school spreken onze kinderen Nederlands zoals iedereen.”
Kristof begrijpt wel de angst van de ouders van Noah (4). “Als je te horen krijgt dat je kindje slechthorend of doof is, denk je dat zijn toekomstkansen ondermijnd zijn. Zeker als je zelf hoort. Ik kan hen aanraden om Vlaamse Gebarentaal te leren, zodat ze die ook met hun zoontje kunnen spreken. Je kan er even veel mee uitdrukken als in het Nederlands.”
Riziv geeft hoop
Intussen laat Sandra De Clercq van het Belgische Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) weten dat de dienst zich bewust is van het hoge supplement dat rechthebbenden moeten betalen voor een Baha. “Het verschil met bijvoorbeeld een cochleair implantaat dat wel bijna helemaal wordt terugbetaald, is te hoog. Daarom wordt er nagegaan of er budgettaire ruimte is om dat supplement te verminderen.”
Nog volgens De Clercq wordt in 2018 de terugbetaling van de verschillende hulpmiddelen voor gehoorproblemen onderzocht en vergeleken met de buurlanden.
CARO BROSENS Studente Vlaamse Gebarentaal
“Ik weet zeker dat slechthorende of dove kinderen gebaat zijn bij het leren van de taal op jonge leeftijd.”