Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Assepoester, maar dan erger
Ingrid Wackenier (40) uit Lier schrijft armoede en mishandeling door stiefmoeder van zich af
Wie een inkijk wil in het rauwe leven van een moderne Assepoester, moet De andere kant van het
verhaal van Ingrid Wackenier (40) lezen. In twee weken tijd schreef ze een verschrikkelijk verleden van kansarmoede, kindermishandeling en misbruik van zich af.
Het wordt wel eens vergeten: wie een jeugdtrauma heeft opgelopen, kan daar juist sterker uit komen. Posttraumatische groei, heet dat, en Ingrid mag een typevoorbeeld heten. “Als we nu allemaal eens uit die slachtofferrol zouden kruipen, de bepampering zouden stoppen en verantwoordelijkheid nemen voor onze kinderen”, schrijft ze in haar boek. “We worden zoals we zelf bereid zijn ons te vormen. Je moet je DNA kunnen en willen ombuigen. Ik kan nu bewuster in het leven staan en koos ervoor te groeien.”
Nochtans laat Ingrid niet zomaar een trauma achter zich. Haar biologische moeder, een zwakbegaafde tienermoeder, bracht haar en haar broer als peutertjes naar een vriendin omdat ze niet voor hen kon zorgen – ze waren voortdurend ondervoed en ziek. Ingrids oudste broer was maar een dag oud mogen worden door het alcoholmisbruik van zijn moeder, twee andere dochters werden door verre familie geadopteerd. Ingrids vader haalde een stiefmoeder in huis die jarenlang de kinderen vernederde, mishandelde en misbruikte, iets wat de vrouw zelf als kind had meegemaakt. Politie en hulpverleners kwamen over de vloer, maar nooit werd wezenlijk ingegrepen. Herademen kon Ingrid alleen bij haar pleegfamilie, waar ze van haar 3 tot haar 12 jaar tijdens de weekends naartoe kon. Terwijl haar broer totaal op de dool geraakte, zocht Ingrid troost in destructieve relaties, en ze werd tienermoeder. “Mijn pad werd langer en kronkeliger dan gehoopt, maar ik bleef wel op weg naar gezinsgeluk.”
Confronteren
Vandaag zitten we in haar warme woonkamer in Lier, weg van haar verleden in Antwerpen. Ingrid is moeder van twee volwassen kinderen en van een kleuter van vier. Vorig jaar trouwde ze met zijn papa, Kevin. Haar “gelijke ziel”, zegt ze. “Voor het huwelijk ben ik op het punt gekomen dat ik alles van mij af moest schrijven, alles wat ik tot dan toe had meegemaakt, zonder mensen aan te willen vallen, maar wel zonder taboes. Ik moest het ongezouten, vanuit mijn eigen hoofd kunnen vertellen. Twee weken heb ik er dag en nacht aan gewerkt, voor mezelf, maar er was de wens om het te delen met anderen. Omdat ik weet dat dezelfde tragedies die ik heb moeten meemaken, zich nog elke dag afspelen. Ouders, leerkrachten, hulpverleners, pleegouders – ik hoop iedereen te confronteren met zijn vooroordelen en te laten nadenken over hoe we met mensen omgaan.”
Maar laten we bij het begin beginnen, bij Ingrid als baby. “Mijn moeder bevestigde elk beeld dat de buitenwereld heeft over een marginaal gezin”, vertelt ze. “Pampers en vuile kleedjes, je vond ze overal. De geur in huis was een typische geur van iemand die nooit schoonmaakte. Mijn moeder was hopeloos beperkt. Op een vrijdagavond voor ze in de kroeg dook, dropte ze mijn broer en mij – twee en nog geen jaar oud – bij een vriendin. Die had zeven kinderen en sloeg er op los. In mijn eerste herinnering staan mijn broer en ik op een terras tijdens een onweer, naakt, bibberend en huilend. Als een van haar kinderen in bed deed, kregen wij de straf.”
“Mijn vader was militair en altijd aan het werk in Duitsland. Toen hij tramchauffeur werd in Antwerpen en een vrouw vond om voor zijn peuters te zorgen, nam hij ons weer in huis. Hij keek nooit naar ons om. Hij ging liever op café of naar de schaakclub. Dat was de tragedie: hij liet mijn stiefmoeder begaan.” De Heks in Ingrids verhaal.
Pak slaag en naar school
“De Heks had haar gezin met drie dochters op kerstnacht verlaten en keek er niet meer naar om. Voor ons was ze een tiran van de ergste soort. Met haar wist je nooit wat het zou worden, het knipperen van je wimpers kon haar al agressief maken. Gebrul en getier waren haar enige vorm van communicatie, het bang maken en bedreigen hielden nooit op en de fysieke handelingen waren verschrikkelijk.”
Ingrid werd zwaar mishandeld en haar broer werd jarenlang door hun stiefmoeder verplicht om haar te misbruiken. “Het klinkt misschien vreemd, maar ik was dat als klein meisje al zo gewend, dat daar voor mij niet het seksueel misbruik zat. Dat zat ‘m wel in de ijskoude douches die De Heks mij gaf.”
“Als je in zo’n situatie zit, dan voel je dat als kind niet aan als normaal”, zegt Ingrid. “Je weet misschien niet beter, maar je voelt dat het serieus mis is.”
“We stonden ’s morgens op, kregen meestal slaag, en gingen rechtstreeks naar school. Daar werd ik vaak gepest, ik voelde mij klein en gedroeg mij ernaar. Kinderen gooiden het klokhuis van hun appel naar mij toe op de grond, en ik at het op… Wassen en tandenpoetsen was er thuis niet bij. Na school kregen we wat te eten en dan moesten we rechtstreeks ons bed in. Op mijn kamer stond alleen een bed, een kast en een nachtkastje. Geen verwarming. Om mij bezig te houden, probeerde ik stiekem huiswerk naar boven te smokkelen en onder mijn lakens te maken. Ik stal blikken rijst uit de voorraadkast en sloeg die met nagel en steen open. Ik kerfde in een bol zeep, de geur gaf mij een beter gevoel. Ik schreef hulpbriefjes en gooide die door mijn raam. Ik dronk de urine op uit mijn potje, want iets anders kregen we niet meer… Wat ik vooral deed, was in bed, in foetushouding, huilen. En ik bad, smeekbedes, dat De Heks mij die nacht niet wakker zou slaan.”
Bidden leerde Ingrid van haar pleegmoeder, een vrouw waar ze van haar drie tot haar twaalf jaar om de twee weken een weekend naartoe kon. “Van maandag tot vrijdag stopte ik met leven. De slagen die ik kreeg, voelde ik niet meer. En in die weekends kwam ik op adem. Bij mijn pleegmoeder en haar familie leerde ik een ander leven kennen. Zonder hen had ik het niet gered.”
“Ik dronk de urine uit mijn potje, want iets anders kregen we niet meer.” “Zonder mijn pleegmoeder en haar familie had ik het niet gered.” “Kinderen gooiden het klokhuis van een appel op de grond, en ik at het op.”
Sterker
Toen Ingrid acht was, vertrouwde ze haar dagelijkse drama toe aan een vriendinnetje op school. “De directeur werd ingelicht en riep mijn stiefmoeder erbij. De nacht daarna zal ik nooit vergeten. Ik werd verschrikkelijk gestraft. En ik moest tegen de directeur zeggen dat ik gelogen had. Daarna heb ik drie jaar niet meer gesproken. Ik onderging alleen.”
Een sprong in de tijd. Haar vader zette haar stiefmoeder buiten en op haar veertiende ging Ingrid bij haar biologische moeder wonen. Een band kwam er nooit. Op haar vijftiende trok Ingrid in bij een drugsverslaafd vriendje en werd ze zelf tienermoeder. “Overtuigd zelfs. Ik had mezelf geleerd liefdevol te zijn. Omdat ik dat zelf zo had gemist als kind, geloofde ik dat het alles was wat mijn kindjes nodig hadden om gelukkig te worden. Ik heb ook nog fouten gemaakt. Maar alles wat ik deed, was in functie van hen.”
“Toen ik jaren later mijn stiefmoeder tegenkwam op de tram, kon ik haar recht in de ogen kijken. Ik zag tranen over haar wangen rollen en ze boog haar hoofd. Toen wist ik: ik ben sterker.”