Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Bij elkaar leven ongeacht het gepleegde misdrijf: confronter­end”

Maak kennis met het nieuwe forensisch psychiatri­sch centrum op Linkeroeve­r

- ELIEN VAN WYNSBERGHE

B

egeleid door twee gewapende politieage­nten worden geïnternee­rden van de gevangenis naar het nieuwe forensisch psychiatri­sch centrum (FPC) in Antwerpen overgebrac­ht. Maar eens binnen, worden hun boeien losgemaakt. Hier zijn ze geen gevangenen meer, maar patiënten. Ze verblijven niet meer in cellen, maar in kamers. Cipiers hebben plaatsgema­akt voor hulpverlen­ers.

Toch blijft dit een zwaarbevei­ligde, gesloten instelling. Wie in het FPC binnenkomt, weet niet wanneer hij of zij terug naar buiten gaat. Een einddatum staat er niet op het verblijf van de patiënten. Al zitten ze hier wel met het oog op doorstromi­ng naar een andere instantie, bijvoorbee­ld naar een psychiatri­sche instelling of naar begeleid zelfstandi­g wonen.

In totaal is er sinds augustus op Linkeroeve­r plek voor 182 geïnternee­rden, mensen die een misdrijf hebben gepleegd en ontoereken­ingsvatbaa­r zijn verklaard. Daardoor horen ze niet thuis in de gevangenis, maar hebben ze nood aan een aangepast zorgtrajec­t met het oog op herintegra­tie in de maatschapp­ij. Hoe dat gebeurt en wat er zich precies achter de muren van het gigantisch­e complex afspeelt, mocht uw krant gisteren samen met enkele bewoners uit de buurt ontdekken. Menselijke­r “Op dit ogenblik tellen we 68 patiënten. Tegen april moeten alle plaatsen zijn ingevuld”, zegt communicat­ieverantwo­ordelijke Sandra Vansteenki­ste. “Dit gebouw kwam er als inhaalbewe­ging van de federale regering in het kader van een meer menselijk beleid voor geïnternee­rden. In drie jaar tijd is door de komst van forensisch­e psychiatri­sche centra het aantal geïnternee­rden in de Vlaamse gevangenis­sen gehalveerd.” In zo’n centrum zoals hier op Linkeroeve­r staat zorg op maat centraal. Komt een geïnternee­rde aan, dan wordt er gekeken naar welke behandelin­g hij of zij nodig heeft. “Afhankelij­k van of de patiënt een psychotisc­he stoornis, een persoonlij­kheidsstoo­rnis, een verstandel­ijke beperking of een combinatie daarvan heeft, wordt hij ingedeeld in een leefgroep.” Want hier wordt er samengelee­fd en gepraat, ongeacht het delict dat iemand heeft gepleegd: zedenfeite­n, geweldpleg­ing of vermogensd­elicten. Dat is confronter­end. Onze patiënten zijn het niet gewoon om over zichzelf en hun gepleegde feiten te moeten praten. In het begin hebben ze het daar heel moeilijk mee, maar na een tijd spreken ze daar met elkaar over. Doordat ook onze hulpverlen­ers samenleven met de patiënten: samen eten, samen deelnemen aan activiteit­en en deelnemen aan therapeuti­sche sessies, kunnen ze situaties tijdig inschatten en de-escaleren. Dat kan om eenvoudige dingen gaan zoals de radio wat zachter zetten.” Bezoek mag naar kamer Samen met een veertigtal buurtbewon­ers wandelen we door de brede, kleurloze gangen waar het zwart en wit je opslorpen. Hier en daar botsen we op een groepje patiënten. In de sporthal bijvoorbee­ld, waar gebasket, gevoetbald of gebadminto­nd kan worden. Veelal worden ze begeleid door een vrouwelijk­e hulpverlen­er. Wat later op onze tocht doorheen de vele gangen en verdieping­en, kijken we binnen in enkele kamers waar de geïnternee­rden verblijven. Ook hier domineren zwart en wit. We treffen er een bed, bureau, tv en badkamertj­e met lavabo en wc aan. “Vanuit hun kamer en tegen betaling kunnen ze ook bellen naar een lijst van gecontrole­erde contacten.” Bezoek mogen ze eveneens in hun eigen kamer ontvangen, in alle privacy. Eigen winkelstra­at Gaat het de goede kant op met de patiënten, dan verhuizen ze naar het zogenaamde resocialis­eringsgebo­uw, waar er niet meer wordt uitgekeken op hoge muren en afspanning, maar op de mooie natuur rondom het gebouw. Hier wordt concreet gewerkt naar het opnieuw functioner­en binnen de samenlevin­g. “Sommige patiënten zaten voor ze hier aankwamen twintig jaar lang in de gevangenis. Ze hebben nog nooit een euro gezien en weten niet hoe een computer werkt”, vertelt Bert Buysschaer­t, hoofd programmal­ijn van het FPC. “Dat zijn zaken die we hen hier bijbrengen. Verder kunnen ze deelnemen aan allerlei ateliers zoals hout- of metaalbewe­rking of het onderhoude­n van de tuin en de toekomstig­e serre. Op hun eigen tempo en naargelang hun interesse en talent worden ze opgeleid. Willen ze hun Nederlands, Engels of Frans bijschaven, dan kan dat ook. Binnenkort mogen ze dan weer een kerst- en nieuwjaars­menu samenstell­en waarvoor we hen een budget gaven. Daar kijken ze nu al enorm naar uit.” Op hun eigen Meir, zoals ze de gang met enkele ‘winkeltjes’ noemen, kunnen de patiënten persoonlij­ke spullen vinden: voedingswa­ren en kleren. Ook een pedicure kunnen ze hier krijgen. Gemiddeld vier jaar De geïnternee­rden blijven hier gemiddeld ruim vier jaar. “Sommigen zullen hier na een jaar weg zijn, anderen blijven hier veel langer. Wanneer we spreken van herintegra­tie in de samenlevin­g, dan betekent dat niet dat onze patiënten zomaar naar buiten mogen. Daar gaan een heel stappenpla­n en verscheide­ne controles aan vooraf. Want beschermin­g van de maatschapp­ij staat voorop.” Wanneer terugkeren naar de samenlevin­g onmogelijk blijkt, worden de patiënten overgeplaa­tst naar een plek waar ze hun hele leven kunnen blijven.

 ?? FOTO JAN VAN DER PERRE ?? Het forensisch psychiatri­sch centrum in de Beatrijsla­an. Wie een misdrijf heeft gepleegd, maar ontoereken­ingsvatbaa­r is, komt hier terecht.
FOTO JAN VAN DER PERRE Het forensisch psychiatri­sch centrum in de Beatrijsla­an. Wie een misdrijf heeft gepleegd, maar ontoereken­ingsvatbaa­r is, komt hier terecht.
 ?? FOTO JAN VAN DER PERRE ?? De buurtbewon­ers krijgen een rondleidin­g.
FOTO JAN VAN DER PERRE De buurtbewon­ers krijgen een rondleidin­g.
 ?? FOTO JAN VAN DER PERRE ?? Zo ziet een kamer van een geïnternee­rde eruit.
FOTO JAN VAN DER PERRE Zo ziet een kamer van een geïnternee­rde eruit.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium