Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Wie in de tribune zit, krijgt geen berichtjes meer”
Massimo Bruno: van overbodig aanhangsel tot beslissende speler bij landskampioen
De voorbije maanden leek Massimo Bruno (24) wel de appendix van Anderlecht. Hij zat er wel, maar je kon hem ook probleemloos wegsnijden. Soms belandde hij gewoon in de tribune. Tot na een goal tegen Moeskroen en drie assists tegen Kortrijk bleek dat Bruno ook nuttig kan zijn. De dribbelaar vond alvast zes redenen om weer het beste van zichzelf te geven.
1. Weg uit de tribune
Massimo Bruno wordt door Anderlecht voor het tweede jaar op rij gehuurd van RB Leipzig. Vorig jaar hield René Weiler hem vaak als alibiBelg op de bank en na de komst van Vanhaezebrouck belandde hij tegen PSG en Club Brugge zelfs in de tribune. De flitsende spurtbom van vroeger bestond niet meer. “Toen Hein hier tekende, rekende ik nochtans op meer kansen”, aldus Bruno. “Maar eerst werd het nog erger dan onder Weiler. Ik zat zelfs niet meer op de bank. Dat was voor het eerst in mijn carrière en ik verzeker je: wie in de tribune zit, krijgt plots geen sms’jes meer. Sommige spelers gaan dan direct klagen bij de coach - en moest ik het torso van Okaka hebben, deed ik dat misschien ook (lacht) - maar zo zit ik niet in elkaar, hé. Misschien ben ik soms te lief en krijg je sneller nieuwe kansen door op tafel te kloppen, maar ik nam me voor om hard te werken op training. Sowieso besefte ik dat ik niet direct opnieuw een topper kon zijn en legde ik mijn verwachtingen lager: eerst weer bij de kern komen, dan eens invallen... Die eenzame matchen in de tribune maakten me wel sterker.”
2. Het ongelijk van Weiler
Toch legt de flankspeler de schuld ook bij René Weiler die hem mismeesterde. “Twee jaar geleden keerde ik van Leipzig naar Anderlecht terug met veel goesting om mij hier te bewijzen. Ik wil niet in detail treden, maar voor Weiler was ik niet de speler die hij verwachtte en toen hij zag dat hij me niet kon veranderen, schoof hij me aan de kant. Dat was een enorme mentale tik. Daarnaast werkte Weiler vooral intensief met zijn basisploeg, waardoor de invallers een conditionele achterstand kregen. Als ik dan toch eens inviel, voelde ik me fysiek niet sterk genoeg om beslissend te zijn. Zo beland je in een vicieuze cirkel. Nochtans ben ik de explosiviteit die mijn spel vroeger kenmerkte nooit echt kwijt geweest, maar wie conditioneel niet top is, verliest ook sprintsnelheid. Vanhaezebrouck is ons loopvermogen nu aan het bijschaven en had gelijk dat ik tijd nodig had. Bij verschillende fysieke tests zit ik ondertussen al in de top drie en nu geef ik ook betere voorzetten.”
3. Waar voor zijn geld
Maar als Weiler niet van hem moest weten, waarom bleef Bruno dan een extra jaar bij Anderlecht? Misschien omdat hij er naar verluidt 1,5 miljoen per jaar verdient en de kampioenenpremie van vorig jaar zijn hele salaris van bij Leipzig compenseerde. “Eind vorig seizoen, na een gesprek met Weiler, had ik de indruk dat hij weer in mij geloofde. Tevergeefs. Daarnaast wilde ik Anderlecht, de ploeg van mijn hart, ook niet verlaten na zo’n wisselvallig persoonlijk jaar. Bovendien zie ik mezelf niet vlug bij een andere club. Zelfs niet bij Charleroi, mijn andere jeugdploeg. Eigenlijk wilde ik gewoon weer het plezier terugvinden bij Anderlecht. Daarom vroeg ik zelf in de periodes met weinig speelminuten om met de beloften te voetballen. In het eerste kwartier miste ik dan wel balgevoel en lukte er niets, maar een wedstrijd spelen is altijd goed voor je niveau. Anderlecht blijft de ideale club om me te herlanceren.”
4. Voor zijn zoontje
Bruno bleef deze zomer ook graag in Brussel omdat hij en zijn vrouw Sherine een zoontje kregen. De kleine Ilan is nu vier maanden out. “Wie een kindje krijgt, kan het voetbal iets makkelijker relativeren. Als ik thuiskom en ik zie hem lachen, dan vergeet ik even mijn zorgen als ik niet gespeeld heb. Heel even maar, want voetbal blijft ons beroep en we zitten er niet om zomaar ons geld mee te graaien. Echt, als ik niet speel, is heel mijn weekend naar de vaantjes. Dan lach ik niet, wil ik niemand zien en weegt dat toch op ons privéleven. Gelukkig begrijpt mijn vrouw dat het ook een zware job kan zijn en zorgt zij dan voor ons zoontje. Al klaag ik niet, hoor. Ons kleintje is ontzettend rustig en slaapt ’s nachts vaak meer dan ikzelf. Maar perfect gelukkig ben ik pas als het zowel thuis als op het veld goed loopt.”
5. Voor een transfer
De Italo-Belg moet trouwens aan de toekomst denken. Hij heeft bij Leipzig wel nog een contract tot 2019, maar die club is ondertussen zo groot geworden dat ze daar niet meer op hun Belg zitten te wachten. Bruno voetbalt dus voor een transfer. “Ik speel nu vooral voor een basisplaats bij Anderlecht. Mijn makelaar heeft wel contact met Leipzig, maar ze liggen daar niet wakker van Massimo Bruno, hé. Ze doen het goed in de Bundesliga, spelen Champions League en hun spelers zijn machines. Wat zou ik dan pretenderen dat ik daar ooit zal doorbreken. Toch betekent dat niet dat ik spijt heb van mijn keuze voor Red Bull indertijd. Ik voetbalde bij Red Bull Salzburg, de grootste club van Oostenrijk, en maakte deel uit van RB Leipzig, de sterkst groeiende club in Duitsland. In het carrièreplan dat ik als 20-jarige Anderlechtspeler in mijn hoofd had, was ik van daaruit verder gegroeid, maar niet alles loopt zoals gepland. Het liefst zou ik volgende zomer ergens een langdurig contract tekenen.
Wie weet bij Anderlecht als mijn spel hier in stijgende lijn gaat. Dat zou mooi zijn. Twee jaar geleden toonde Club Brugge ook interesse, maar Anderlecht blijft toch mijn club.”
6. Voor de Rode Duivels
En tot slot kwam toch de onvermijdelijke vraag over de Rode Duivels. Massimo Bruno was ooit even talentrijk als Yannick Carrasco en Thorgan Hazard die net als hij in 1993 geboren zijn. Waarom zou hij dan straks op het WK als rechterflank geen concurrent kunnen zijn voor Thomas Meunier?
“Nu zeggen dat de nationale ploeg mijn doel is, zou erg arrogant zijn”, besluit hij. “Als ik eind mei goed ben voor tien goals en tien assists kan ik daar misschien van dromen, maar eerst moet ik krediet opbouwen bij Anderlecht. Dat is nog altijd broos, want als ik weer even minder presteer, beland ik zomaar weer op de bank. Wie weet moet ik dan in januari al nadenken over een nieuwe club. Laat mij hier dus eerst eens vijf à tien goeie matchen op een rij spelen.”