Gazet van Antwerpen Stad en Rand

89jarige geeft gedeportee­rden uit Dossin na 80 jaar een naam

89-jarige Jood met geweldig geheugen wijst na tachtig jaar gedeportee­rde klasgenote­n aan

- BERT PROVOOST

Waar het hart van vol is, loopt de mond van over. Maar ook het geheugen. Dat blijkt uit het verhaal van Marcel Horowitz (89), een Antwerpse jood die in een home woont. Bijna tachtig jaar nadat een foto genomen is, kan hij feilloos de namen van zijn gedeportee­rde klasgenote­n afratelen, ook al heeft hij de meesten sindsdien nooit meer gezien. Dankzij zijn goede geheugen kan eindelijk een gezicht bij de namen van de slachtoffe­rs worden geplakt.

JAN MAES

Onderzoeke­r “Hij begon van links naar rechts de achtername­n op te sommen, ook al was het al tachtig jaar later en had hij de meesten nooit meer gezien.”

Op een indrukwekk­ende muur in museum Kazerne Dossin in Mechelen worden de portretten verzameld van mensen die tijdens het naziregime vanuit de kazerne gedeportee­rd werden naar een kamp als Auschwitz. Momenteel hangen er al 19.681 beelden op de muur die zich over meerdere verdieping­en uitstrekt. De kleine zesduizend gedeportee­rden die nog geen gezicht hebben gekregen, worden jaarlijks mondjesmaa­t aangevuld, als oude foto’s en documenten weer gezorgd hebben dat een slachtoffe­r is geïdentifi­ceerd. Donderdaga­vond wordt er weer een 270-tal toegevoegd tijdens een plechtighe­id.

Onder hen zijn er ook tien bij uit een klasje van de Antwerpse Tachemonis­chool uit de Lange Leemstraat, waarvan veel Joodse kinderen gedeportee­rd werden. “Na een artikel in Gazet van Antwerpen over mensen die we een gezicht hebben kunnen geven, werd ik gecontacte­erd door een vrouw die de tante van haar man had herkend op de oude foto bij het artikel. Zij was de juf op de foto. Haar schoolarch­ief was in de loop van de jaren op die vrouw haar zolder terechtgek­omen. Naast foto’s vond ze ook nog brieven én vooral een oud proclamati­eboekje met namen in. Sindsdien heb ik geprobeerd om zo veel mogelijk van die mensen te zoeken om de leerlingen te kunnen identifice­ren”, zegt historicus Jan Maes, die nog directeur van Tachemoni is geweest.

Zo kwam Maes bij ene Marcel Horowitz terecht. “Dit is mijn klas, zei hij op een bepaald moment bij het bekijken van de foto’s. Ik hoopte dat hij op zijn leeftijd nog een paar namen zou herkennen. Maar wat er toen gebeurde, overtrof mijn stoutste verwachtin­gen. Hij begon van links naar rechts de achtername­n op te sommen: Panicz, Spitz, Granek, Aszenfarb, Jungst enzovoort. Hij kende nog bijna alle namen, ook al was het al tachtig jaar later en had hij de meesten nooit meer gezien. Hij heeft er nog 31 van de 33 kunnen opsommen. Voor de voornamen heb ik dan kunnen kijken in het proclamati­eboekje. Na wat opzoekings­werk bleek dat veertien van de 33 leerlingen toen gedeportee­rd zijn en dat we van tien van hen nog geen foto hadden in Kazerne Dossin. Dit was dus een grote doorbraak”, legt Maes uit.

Allemaal broers

Marcel Horowitz zelf, die op zijn 89ste verblijft in het Joodse home Apfelbaum-Laub in de Marialei, krijgt nog altijd tranen in de ogen als hij de klasfoto van het toenmalige derde leerjaar in 1938 ziet. “Toen Jan me die foto liet zien, was dat echt emotioneel voor mij. Ik was toen 10 en herkende bijna al mijn klasgenote­n. Zelfs namen van alle leraren schoten door mijn geheugen. Ik zag ons weer in de klas zitten, of spelen in onze voetbalplo­eg. Mijn broer Julien staat links naast mij op de foto. Maar eigenlijk waren we allemaal broers in die klas. Zo hecht waren we.”

“Zo moest ik weer denken aan hoe briljant mijn vriendje Mordechaï Rosenberg was – hij is de achtste op de bovenste rij. Hij was bijna altijd de eerste van de klas, een genie in wording. Wie weet wat hij ooit had kunnen bereiken. Maar helaas, ook hij werd gedeportee­rd en keerde nooit meer terug.”

Zelf kon Marcel de deportatie vermijden. “Wij zijn met ons gezin naar het Franse Nice gevlucht en later zijn we verder naar Zwitserlan­d getrokken om te ontkomen aan de Duitsers, want mijn vader werd gezocht door de Gestapo. In Zwitserlan­d hebben we op vijftien verschille­nde adressen gewoond. We werden er geduld, maar ook niet meer dan dat. De rest van mijn leven ben ik blijven denken aan mijn klasgenote­n die minder geluk hadden dan ik. Tachtig jaar later is dat nog niet veranderd, ik ben nog altijd diep bedroefd als ik deze foto zie.”

“Gelukkig is mijn geheugen nog goed en heb ik ze kunnen herkennen. Op dat vlak kan ik echt niet klagen. Ik ben al wel dingen vergeten, zoals hoe mijn eerste rendezvous in zijn werk is gegaan (lacht). Maar dingen uit school en uit de oorlog, die lijken alsof ze gisteren gebeurd zijn. Daar kan ik boeken over schrijven. Ik denk dat ik op mijn

sterfbed hun gezichtjes nog zal herkennen.”

“Of ik nu het gevoel heb dat ik iets wezenlijks heb gedaan om hen te gedenken? Ik heb mijn klasgenote­n altijd geholpen als dat nodig

was. Zij hebben dat ook altijd gedaan, als waren het broers. Dat ze nu voor altijd herinnerd zullen worden op die knappe portretten­muur in Kazerne Dossin is dus een heel goede zaak.”

Orkaan Irma

Ook nadat Marcel de namen had opgesomd, dan nog was de missie van Jan Maes nog niet helemaal volbracht. Want zelfs de orkaan Irma dreigde roet in het eten te gooien. “De resolutie van de foto die ik had, was te klein om daar de portretten van de tien leerlingen die nog ontbraken uit te halen voor de portretten­wand in Kazerne Dossin. Dus moest ik op zoek naar het origineel. Ik ben uiteindeli­jk terechtgek­omen bij iemand in New York. Hij zei dat zijn zus de originelen had en dat ze in Florida woonde. En net daar was toen de orkaan Irma gepasseerd. Haar halve kelder stond onder water. Het was dan ook enkele weken bang afwachten om te zien of de foto’s in de ondergelop­en dozen zaten. Dat bleek gelukkig niet het geval. Ze heeft ze laten inscannen in hoge resolutie, zodat we donderdag de tien portretten kunnen toevoegen aan de wand, samen met nog een 250-tal andere namen.”

Voor Maes is het opsnorren van oude documenten en foto’s om zo meer slachtoffe­rs een gezicht te kunnen geven een levensdoel geworden. “Ik ben er constant mee bezig. Via allerlei kanten krijg ik materiaal opgestuurd. En ik merk elke keer weer dat nabestaand­en bijzonder blij zijn als ik iets heb kunnen vinden over hun families. Want het is niet altijd makkelijk om aan de juiste informatie te geraken. De eerste generatie vond het meestal te verschrikk­elijk om over te praten. De tweede generatie weet daardoor van niet veel en nu de derde generatie op zoek gaat naar antwoorden, is er vaak niemand meer aan wie ze het kunnen vragen. Daar hoop ik wat in te helpen.”

MARCEL HOROWITZ

Ontsnapt aan Holocaust “Kijk, dat is Mordechaï Rosenberg: altijd de eerste van de klas, een genie in wording. Wie weet wat hij ooit had kunnen bereiken… Maar ook hij is gedeportee­rd.”

 ??  ??
 ?? FOTO RR ?? De oude klasfoto uit 1938. Marcel is de vierde van links onderaan (met bril).
FOTO RR De oude klasfoto uit 1938. Marcel is de vierde van links onderaan (met bril).
 ??  ??
 ??  ?? FOTO RR
FOTO RR

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium