Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“Wout heeft zijn camper, ik… dit”
Amerikaan Stephen Hyde (30) traint met wereldkampioen Van Aert
Vier jaar al komt de Amerikaanse
b crosser Stephen Hyde tijdens de winter zijn brood verdienen in Europa. Hij verblijft dan in het Watersley Talentspark in Sittard-Geleen, waar de Amerikaanse federatie permanent een huis huurt.
In zijn vier Europese winters is Hyde een goede vriend geworden van Wout van Aert. “Het was de cross in Hoogerheide, een van mijn allereerste in Europa. Bij de verkenning zag ik een groepje Belgische renners discussiëren boven een steile afdaling. Ik had meteen gesnapt: Stephen, als zij in de remmen gaan om te overleggen hoe ze best naar beneden rijden, moet jij dat zeker doen. Dus ging ik er bij staan. Ik kreeg wat tips, maar iedereen begon snel weer Nederlands te praten. Behalve één jonge gast, die me bleef adviseren. Dat was Woet.”
“Sindsdien is hij op crossen een kompas geworden. Al die Belgische crossers weten op elk parcours blindelings de weg. En daarnaast heb je ons Amerikaans gezelschap, dat doorgaans geen idee heeft wat het aan het doen is. (lacht) Ik heb één mechanieker mee en die vraagt me dan in Hamme:
Stephen, hoe ga ik naar de wisselzone? Ja, weet ik veel. Dat soort dingen vraag ik allemaal aan Wout.”
“Kort geleden is het tweerichtingsverkeer geworden. Wout laat me zijn Engelstalige Instagram-berichten nalezen voor hij ze post. En als we de Wereldbekers in de VS rijden, kan ik hem een keer advies geven. Dat is fijn. De trainingsstage in Spanje is ook zo tot stand gekomen, met een berichtje op Messenger: Zou je niet meegaan? Ik zag het meteen zitten. Woet is a very
cool guy.”
Skater in punkband
De vriendschap tussen Van Aert en Hyde is net zo mooi omdat de twee weinig gemeen lijken te hebben. “Als ik die Belgische kids zie, hebben ze allemaal dezelfde achtergrond. Hun ouders hebben gekoerst, ze reden als junior, als belofte. Ik ben pas laat in de sport gekomen. In ben opgegroeid in Milton, Florida en zat nogal diep in de punkscène. Ik speelde in een band en mijn weekends waren allemaal dezelfde: vrijdag, zaterdag en zondag eerst naar het skatepark en dan naar een optreden. Hier in Nederland heb ik een 50 dollar-gitaar gekocht om opnieuw te oefenen.”
“Wout is een gast die misschien één pintje per jaar drinkt. (lacht) Ik drink veel pintjes in een weekend. Of laat ik zeggen dat ik dat vroeger deed. Maar Belgische bier is so good. Ik keer elk jaar terug met een valies vol Westvleteren.”
“Ik ben rond mijn twintigste begonnen met wielrennen. Ik deed BMX, mountainbike, wegwielrennen, maar cyclocross raakte een snaar. Het is maf om off road te rijden met een wegfiets. Ik was goed genoeg om prof te worden in de VS, maar wilde weten wat ik in het Europese circuit waard zou zijn.”
“Een cultuurshock? Viel wel mee. Mijn thuisstad Milton ligt in Florida, maar het is eerder Lower Alabama. De kust is vlakbij – wij noemen die de
Redneck Riviera – maar verder is het net zo landelijk als hier. Thuis train ik tussen de katoenplantages, hier tussen de bieten en de spruiten.”
“De beleving van de cross is natuurlijk something else. Een wedstrijd neemt echt een dorp over. Neem Hamme: de parking is voor een kerk, we staan in de weg van een geldautomaat en rijden dan over een parcours dat door iemands tuin loopt en naast de vijver van de buurman. In de VS rijd je in afgelegen parken.” (lacht)
Natte en droge handdoek
“Het niveauverschil is wel enorm. Ik ben Amerikaans kampioen en won dit jaar ook de US Cup, een klassement over zeven races. Ik win wedstrijden met één of twee minuten voorsprong. Dan kom ik naar België om drie, vier minuten achter de winnaar binnen te komen. Dat maakt je heel nederig. Voor mijn zege in de US Cup kreeg ik overigens 12.500 dollar (10.537 euro,
red.). Dat moet ongeveer zijn wat Wout krijgt voor één cross, neen? Gewoon om aan de start te komen dan?”
(lacht)
Van Aert en Hyde trainen samen, maar in het universum van de cross zijn het tegenpolen. God en klein Pierke. “Voor een cross spring ik bij Wout wel eens binnen in zijn camper. Die is dan netjes en ik krijg dan een koffie uit zijn koffiemachine. Een douche heeft hij ook. Ik heb een zwarte camionette. Na een cross behelp ik me met twee handdoeken, een natte en een droge. In de ijskoude laadruimte probeer ik zo veel mogelijk modder van mijn lijf te wassen. Soms vraag ik me af: Wat ben ik hier in godsnaam aan het doen? Maar meestal vind ik het zelfs op die momenten gewoon fun.”