Gazet van Antwerpen Stad en Rand
“We zijn geen schreeuwers zoals bijvoorbeeld een Silvio Proto”
Zo vader, zo zoon: Predrag Ristovic (42) en zoon Marko (21), doelmannen zonder kapsones
Op de gezegende leeftijd van 42 jaar is exAntwerpdoelman Predrag Ristovic nog altijd zo scherp als een mes. Tegenwoordig houdt hij de netten schoon bij eersteprovincialer SintJob. Zoon Marko, met zijn 21 jaar exact de helft van de leeftijd van zijn vader, staat sinds dit jaar tussen de palen bij tweedeprovincialer Mariaburg. De opvolging is dus verzekerd, maar aan stoppen denkt de ervaren Serviër voorlopig nog niet. “Ik wil er minstens nog een jaar bijdoen”, zegt Predrag. “Je bent gek”, denkt zoon Marko er het zijne van.
Marko, je volgt je vader op als
b doelman. Stond het altijd al in de sterren geschreven dat ook jij keeper zou worden?
Marko Ristovic: “Nee, toen ik nog
in Servië speelde (de familie Ristovic verhuisde pas in 2005 definitief naar België, red.), was ik gewoon veldspeler. Maar ik was te lui om te lopen, dus ben ik maar in de goal gaan staan (lacht).”
Predrag Ristovic: “Een beetje het verhaal van elke keeper, dus.”
Predrag, naast doelman bij
b SintJob ben je ook keeperstrainer. Wat zijn de sterke punten van Marko?
Predrag: “Marko is heel sterk in één-tegen-éénsituaties. Ook in het meevoetballen trekt hij goed zijn streng. Als doelman beschikt hij over goede voeten. Qua concentratie kan het wel nog beter. Dat wordt beter met de jaren, met de ervaring. Ik zag de match van Mariaburg tegen Walem. Marko heeft daar een ontzettend goede match gespeeld, maar in de laatste minuut slikte hij nog een tegengoal, waardoor het gelijk werd. Die concentratie kunnen blijven opbrengen tot de laatste seconden, dat is ervaring.”
Ga jij ook nog geregeld naar je
b vader kijken, Marko?
Marko: “Toen hij nog in Servië en later ook voor Antwerp speelde, ging ik als klein manneke elke wedstrijd kijken. Nu ik zelf speel, vallen onze wedstrijden vaak samen, waardoor het moeilijker is. Toch probeer ik te gaan als het kan. Zo ben ik in de voorbereiding nog gaan
kijken naar de match tegen Merksem.”
Predrag: “Die verloren we met 6-0! Ik heb dan ook tegen Marko gezegd dat hij niet meer mag komen kijken. Hij brengt ongeluk!”
Marko, ondertussen weet jij
b ook wat het is om als doelman een zware nederlaag te slikken. Bij rode lantaarn Mariaburg is het geen gemakkelijk seizoen met 67 tegendoelpunten in veertien wedstrijden.
Marko: “Mentaal is het soms moeilijk als je elke week opnieuw zoveel doelpunten pakt. Als doelman krijg je dan natuurlijk ook veel werk. Ik probeer gewoon zo veel mogelijk ballen te pakken.”
Predrag: “Als keeper kan je niet alles pakken, maar je moet er wel alles aan doen. Het maakt niet uit op welk niveau je speelt: als je voetballer bent, moet je altijd met dezelfde inzet op het veld staan.”
Marko: “We hebben weinig ervaring in onze groep. Maar goed, tegen Brasschaat en Bonheiden hebben we een goede wedstrijd gespeeld. Aan die prestaties moeten we ons optrekken.”
Predrag, bij het pas gepromo
b
veerde SintJob gaat het dit seizoen niet slecht. Je hield zondag voor de tweede keer op rij de nul en bezorgde je ploeg zo de drie punten. Je denkt nog niet aan stoppen?
Predrag: “Nee, ik voel me goed en sukkel niet met blessures. Ik ga nog graag trainen en geniet met volle teugen van de matchen. Ik zou ook totaal niet weten wat ik na het voetbal moet gaan doen. Het hangt natuurlijk ook voor een deel van SintJob af, maar als het aan mij ligt, doe ik er nog minstens een jaartje bij.”
Marko: “Je bent gek! Al die jaren profvoetbal en er nog steeds niet genoeg van hebben. Er is meer in het leven dan voetbal alleen. Zelf ga ik graag op reis en ik studeer ook accountancy aan de hogeschool. Ik voetbal heel graag, maar mijn studies komen op de eerste plaats.”
Tot slot: jullie zijn beide doel
b man en zijn ongeveer even groot. Hebben jullie als keeper ook een vergelijkbare stijl?
Marko: “Ik denk het wel. Ik ben altijd vaak naar mijn vader gaan kijken en heb zo heel wat dingen overgenomen. Mijn vader keept heel sober en dat probeer ik ook te doen.”
Predrag: “We zijn allebei ook rustige types. Ik hou niet van doelmannen die lopen te schreeuwen op hun ploegmaats als er van veertig meter afstand naar doel wordt getrapt. Dat heeft geen zin. Je moet als doelman rust uitstralen en altijd positief blijven naar je teamgenoten. Dat vind ik heel belangrijk.”
Marko: “We zijn geen schreeuwers. Toch zeker niet zoals een Silvio Proto bijvoorbeeld (lacht).”