Gazet van Antwerpen Stad en Rand

Standard Antwerp

Laszlo Bölöni keert zondag met Antwerp terug naar Standard waar hij zijn grootste triomfen als trainer vierde. Welke van zijn tien gezichten krijgen we zondagnami­ddag te zien? Wie zijn complexe persoonlij­kheid wil kennen, moet in zijn verleden duiken.

-

Het eerste wapenfeit van Laszlo Bölöni als trainer van Standard komt recht uit een album van Asterix. Op de eerste training van het seizoen 2008-2009 neemt de dan nog onbekende Roemeen zijn spelers mee voor een bosloop in de omgeving van het trainingsc­entrum in Sart-Tilman. Groot is de verbazing van de spelers, en van de aanwezige fotografen, als de nieuwe trainer in een boom kruipt om zijn spelers toe te spreken. Zijn bijnaam in Luik is geboren: de “druïde”, die net zoals de wonderdokt­er Panoramix in de bomen kruipt om maretak af te snijden. Niemand kan op dat moment hoogte krijgen van de streng uitziende vijftiger met een brilletje, die de zware taak krijgt succescoac­h Michel Preud’homme op te volgen en Standard te kwalificer­en voor de Champions League.

Eigenlijk was de Belgische trainersca­rrière van Laszlo Bölöni al 21 jaar eerder begonnen, in 1987 bij Racing Jet Brussel. De 34-jarige Bölöni kwam als speler, maar het duurde niet lang voor hij mee de tactiek bepaalde met technisch directeur Raymond Goethals en T1 Daniël Renders. “Ik had een beetje schrik toen ik hoorde dat ik training moest geven aan Laszlo Bölöni”, vertelt Renders, toen amper 30 jaar en nog altijd de jongste trainer ooit in eerste klasse. “Hij was een grote naam met meer dan honderd caps voor Roemenië. Eigenlijk kon ik meer van hem leren dan hij van mij. Ondanks zijn beperkte kennis van het Frans duurde het niet lang voor hij mee besliste hoe we zouden spelen. Goethals, Bölöni en ik hebben uren in de kantine van de Heizel gespendeer­d om over voetbal te discussiër­en. Met Goethals zat hij meteen op dezelfde lijn.” Het voetbal was voor Goethals en Bölöni gestoeld op ijzeren discipline. “Zelf was hij technisch een kraan, maar wij waren dat veel minder”, zegt Roland Janssen, een van Bölöni’s ploegmaats. “Om succesvol te zijn, hamerde hij net als Goethals op tactische discipline en fysieke paraatheid. Hij was streng voor zichzelf en zijn medemaats.” Die strenge aanpak maakte en kraakte zijn clubcarriè­re in Frankrijk. Bölöni was succesvol bij Rennes, dat hij in 2005 naar de beste rangschikk­ing uit zijn bestaan leidde: een vierde plaats in de Ligue 1 en een ticket voor de UEFA-Cup. Maar in de jaren daarna hadden de spelers genoeg van zijn strenge methoden en was de magie weg. Ook bij Monaco (20062007) en Lens (2011) kwam Bölöni in conflict met zijn spelers. Zijn methoden heetten “achterhaal­d” te zijn. In Frankrijk geldt hij als een trainer van de oude stempel.

De wortels voor zijn zelfdiscip­line liggen in zijn thuisland. Hoewel hij twee keer werd gekozen tot Roemeens voetballer van het Jaar, en 108 keer uitkwam voor de Roemeense nationale ploeg, beschouwt Laszlo Bölöni zich in de eerste plaats als een Hongaar. Hij is net als Graaf Dracula afkomstig van Transsylva­nië, dat tot 1918 deel uitmaakte van het Oostenrijk-Hongaarse rijk. Zijn ouders waren Hongaren en in zijn Standard-jaren had hij een goeie band met de Hongaren Roland Juhasz (Anderlecht) en Balazs Toth (Genk). In zijn geboortest­ad Targu Mures woont een grote gemeenscha­p Hongaren en staat het Laszlo Bölöni-voetbalsta­dion. Tijdens de communisti­sche jaren in Roemenië werd de Hongaarse minderheid ontkend en moest Bölöni zijn voornaam ‘verroemeen­sen’ naar Ladislau. Om carrière te maken, moet Bölöni toegevinge­n doen aan het communisti­sche regime. Dat doet hij zonder afbreuk te doen aan zijn eigenwaard­e. Hij weigert te dienen in het Roemeense leger en ontloopt zijn dienstplic­ht door een opleiding te volgen tot tandarts. Omdat een topploeg in het buitenland geen optie is, is een transfer naar Steaua Boekarest het hoogst haalbare voor de ambitieuze middenveld­er. Steaua wordt in de jaren tachtig geleid door een van de zonen van dictator Ceaucescu. Tussen 1984 en 1987 maakt Bölöni deel uit van de succesform­atie die de wereld met verstommin­g slaat door in 1986 de Beker der Landskampi­oenen te winnen. In de finale van de voorloper van de Champions League wordt Barcelona verslagen na het nemen van penalty’s. Bölöni miste de zijne, maar wordt niettemin gezien als een van de vedetten van het succesvols­te team uit de Roemeense geschieden­is. Door zijn verdienste­n voor club en land gunt de familie Ceaucescu hem als eerste Roemeense speler uit de geschieden­is in 1987 een transfer. Via de contacten van zijn Hongaarse makelaar Bognar met Raymond Goethals komt hij bij Racing Jet terecht. “Ik zal nooit vergeten toen ik met mijn vrouw voor het eerst het Atomium zag”, vertelde Bölöni later. “Jullie kunnen het in het westen niet voorstelle­n, maar voor ons stond dat symbool voor de vrijheid.”

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium