Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Walhalla voor koude voeten
Ik heb het geluk pal in het centrum van Antwerpen te wonen. Voorlopig althans, want de brave huisvader die ik ben, verhuist volgend jaar met zijn prachtige vrouw en al even prachtige zoon naar de stad die er eigenlijk geen is; u weet wel, waar tram 7 terug naar de bewoonde wereld draait. Maar goed, wanneer ik nu de deur achter me dichttrek, zie ik de kathedraal boven de middeleeuwse huizen torenen en met een wakende blik onze metropool beloeren. Een al even groot geluk is het feit dat ik maar enkele tramhaltes verwijderd ben van onze redactie, pal op Linkeroever. U weet wel, die plek waar het rustig vertoeven is en waar de ouden van dagen over de
plage paraderen en van de mosselkes proeven. Normaal ben ik dus op tien minuten thuis, waar ik vrouw en kind dan aantref terwijl ze imaginaire sneeuwengelen op onze parketvloer maken of dansen op de deuntjes van The B52’s. Maandagavond leek alles op een dikke laag sneeuw na als vanouds. Laptop dicht, winterjas aan en met vaste tred naar de tramhalte. Na enkele minuten ontwaar ik door de dikke vlokken een vrouwelijke collega, die al iets verkleumder is dan ik. Een ondergesneeuwde sigaret later ontwaren we het gezicht van een andere, en deze keer mannelijke, collega, die verderop stilletjes De Lijn staat te vervloeken. Met nat haar en te dunne handschoenen begint het ons te dagen: de trams rijden niet, en dus smelten onze kansen om snel weer droog te zitten als sneeuw voor de avondzon. M’n ene collega moet naar de Lotto Arena (ze had VIPtickets, ocharme!) en de andere naar DeurneZuid, ook niet bij de deur. What to do? Wandelen (proberen niet al té frontaal op ons gezicht te gaan) of … Ja, of? Een taxi met zo’n weer? Think again. Het is op zulke momenten dat duidelijk wordt welk geslacht over de meeste breinkracht beschikt: “Ik steek m’n duim op en er stopt wel een brave ziel”, zegt de vrouwelijke collega. Terwijl de mannelijke compagnon al richting kathedraal begint te schaatsen, houdt een warme wagen halt. “Ah,
meiske, stapt gerust in en die twee sjarels mogen ook mee”, laat de halve heilige optekenen. Nadat we ons hebben geëxcuseerd voor de sneeuw op het autotapijtje, brengt hij ons een eind op weg naar (t)huis. Terwijl ik met natte handen een verse sigaret probeer te rollen, galmt Michael Jackson door de radio. Heal the world, make it a better
place. Daar helpt deze man aan mee, in zijn walhalla voor koude voeten.