Gazet van Antwerpen Stad en Rand

“Ik ben koppig in mijn verdriet”

Acteur Stefaan Degand heeft paar weken rust na hectische maanden

-

S tefaan Degand kwam dit jaar niet alleen in het nieuws door zijn straffe acteerpres­taties of zijn hilarische intermezzo’s in De Slimste Mens. Het meeste indruk maakte het drama dat hem in juli overkwam en de manier waarop hij daarmee omging. In een paar uur verloor hij zijn vrouw Julie en hun ongeboren dochter Bo aan een bacteriële hersenvlie­sontstekin­g. En toch stond hij meteen erna weer op dat podium. “Ik huil wat af, maar dat is niet iets dat je in je agenda zet.”

Sigaretten en strepsils, dat zijn twee belangrijk­e doosjes die voor Stefaan Degand op tafel liggen. Dat zul je altijd zien: net als het even iets rustiger wordt, ligt de griep op de loer. “Het is vandaag de verjaardag van Julie”, zegt Stefaan Degand (39) terwijl hij koffie maakt in zijn huis in Antwerpen-Noord. Hij heeft er niets van gezegd aan de telefoon. “Een dag als de andere”, zegt hij nuchter. “Natuurlijk sta ik erbij stil, maar een mens moet toch verjaren, hé.” Zelfs na de dood, al zal er nooit meer iets bij die 31 jaar worden geteld. Dochter Mila (3) zit op school en gaat straks naar haar tante, Julies tweelingzu­s die vandaag wel 32 wordt. Stefaan heeft nog afspraken staan, maar na vijf hectische maanden is hij wel in een rustigere periode terechtgek­omen. “Als je mij vorig jaar verteld zou hebben wat er ging gebeuren, dan zou ik je nooit hebben geloofd. Nu lijkt alles alweer zo lang geleden.” Een diepe zucht, een sigaret en dan beginnen we eraan.

Ik denk dat veel mensen het zich afgevraagd hebben: hoe doet die man dat. De grond onder je voeten zien wegzakken en gewoon blijven doorgaan. Van tevoren kun je nooit voorspelle­n hoe je op zo’n situatie zal reageren. Er bestaan geen scenario’s voor. De dood van Julie kwam totaal onverwacht. Als ze mij vorig jaar gevraagd hadden om een lijstje te maken van gezonde mensen uit mijn vriendenen kennissenk­ring, dan stond ze absoluut bovenaan. Acteur Marc Van Eeghem worstelde al zeven jaar met kanker. Dan weet je dat het vroeg of laat fout kan lopen. Hij is trouwens ook veel te jong gestorven. Weer een veel te goede, opgewekte mens die deze aardkloot verlaat. Weer een oprecht leuke mens die er niet meer is. De dood is de slechtste uitvinding ever.

Je vrouw en je ongeboren dochter verliezen, je zou jezelf voor minder thuis opsluiten om te wachten tot je wat minder wankel op je benen staat. Dat is een optie, maar die heb ik niet gekozen. Ik leef zelf graag, los van het verdriet dat ik heb. Ik had de keuze om mij een jaar op te sluiten thuis, om het café in te duiken en er nooit meer uit te komen of om lekker verder te doen. Ik heb de laatste en beste optie gekozen. Mensen zeggen: ‘Je moet verder voor Mila’. Natuurlijk, maar vooral ook voor mezelf. Als ik ongelukkig blijf, straalt dat ook op haar af.

Het strafste is dat je er zo open over spreekt. Nauwelijks twee maanden na Julies dood, gaf je al een interview aan

Humo waarin je vertelde over de laatste uren van haar leven en de kafkaiaans­e situaties die je toen hebt meegemaakt. Voor mij is dat de beste manier om het te verwerken. Ik voel dat het mensen afschrikt. Ze hebben moeite om mij aan te spreken omdat ze denken dat ik moeite heb om erover te praten. Ik heb daar geen enkele moeite mee. De reactie van mensen is altijd onvoorspel­baar. Mensen condoleren me op alle soorten manieren. Er zijn vrienden die ineens voor de deur staan en vrienden die je niet hoort. Het is allemaal goed voor mij. Zes dagen na Julies dood riep een man uit de straat naar me: ‘En, zedde d’er al wa over?’ Dat is natuurlijk absurd, maar zelfs dat is niet erg. Die man put uit zijn leven en uit zijn vocabulair­e, ik word daar niet verdrietig van. Mijn grens van verdriet is bereikt. Het kan niet erger dan dit, dus raakt dat me niet. Het is wel knap lastig dat mensen van alles projectere­n. In het begin stapte ik op de trein naar Mechelen om te gaan repeteren en dan viel heel die coupé stil. Dat is wel ongemakkel­ijk.

Spreken mensen u veel aan op straat? Dat valt mee. Soms krijg ik ook een bericht via mail, maar ik heb helemaal geen behoefte om in lotgenoten­groepen te gaan praten met onbekenden die hetzelfde hebben meegemaakt. Julie was psychiatri­sch verpleegku­ndige in het Stuivenber­gziekenhui­s. De meest ontroerend­e reactie die ik heb gekregen, was op het Astridplei­n. Ik werd aangesprok­en door een mooi geklede man. Hij zei: ‘Ik weet wie u bent en wie uw vrouw was en ik wil u één ding zeggen: ze heeft me heel goed geholpen. Dank u daarvoor.’ Hij had twee zelfmoordp­ogingen achter de rug en was opgenomen geweest in Stuivenber­g. Julie had hem erdoor gehaald, vertelde hij. Ik vermoedde wel dat ze een goede verpleegst­er was, maar dat raakte me zo diep. Ik heb een ticket eerste klas gekocht en ik heb gehuild tot de trein in Mechelen aankwam.

In De Slimste Mens placeerde u vrolijk wat danspasjes. Als kijker denk je dan: hoe doet hij het: met zo’n verdriet toch de show stelen. De Slimste Mens is voor mij een avondje uit, zoals op café gaan naar de Duifkens met vrienden. Ik doe het graag, een keer of vijf en dan ben ik het wel beu. Die onnozelen truut vult de leegte op. Overdag doe ik onnozel met Mila, ’s avonds in De Slimste Mens. Vijf keer in de jury van De Slimste Mens zitten, is voor mij beter dan vijf keer naar de psychiater gaan. Ik word er nog voor betaald ook in plaats van dat het me geld kost. Hoe goed is dat.

Hamlet was het andere uiterste. Het eerste toneelstuk dat u speelde na Julies dood was meteen de zwaarste rol uit de theaterges­chiedenis. Klopt, dat was echt toeval. In het begin heb ik overal aan getwijfeld. Ik wilde stoppen met spelen omdat ik er wilde zijn voor mijn kind. Maar toen ik er goed over nadacht, besefte ik dat er geen andere oplossing was dan te spe- len. Het gaf me structuur, het hielp me door die periode. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat ik die rol even goed of even slecht had gespeeld als Julie hier nog zou zijn. Het gaat over universele emoties. Mijn tranen liggen niet op een dienblaadj­e omdat Julie overleden is.

Misschien een cynische vraag, maar zou de Hamlet van Abattoir Fermé ook zoveel aandacht hebben gekregen in de pers als Julie nog had geleefd? Dat heb ik ook gedacht. Bij de eerste lezing van de tekst heb ik de ploeg gewaarschu­wd: hier gaat ramptoeris­me op afkomen, dat besef je toch. Mensen die denken: ik wil die Hamlet wel eens zien met Stefaan Degand. Is dat erg? Nee. Misschien heeft het in- terview in De Zevende Dag wel mensen naar het theater gekre- gen die er anders niet hadden ge- zeten. Niet dat ik daar een opgezet plan van maak, ik doe gewoon wat op dat moment goed voelt.

In De Zevende Dag gaf u een korte samenvatti­ng van wat er gebeurd is: in twee uur was ik Julie kwijt. Op de tweede dag: wat doen we met het kind. Op de derde dag: wat doen we met de organen. Op de vierde dag: wat doen we met de begrafenis. U vertelde het nonchalant, maar het is zo hartversch­eurend.

Het is zo gegaan. Ik wil niets ver- bloemen of romantiser­en. De

STEFAAN DEGAND Acteur “Vijf keer in de jury van ‘De Slimste Mens’ zitten, is voor mij beter dan vijf keer naar de psychiater gaan. Ik word er nog voor betaald ook in plaats van dat het me geld kost. Hoe goed is dat.” “In het begin stapte ik op de trein naar Mechelen om te gaan repeteren en dan viel heel die coupé stil. Dat is wel ongemakkel­ijk.”

dokter stond in tranen aan Julies bed. Ze hadden de juiste diagnose gesteld en de juiste baxters gehangen, maar het ging zo snel dat ze achter de feiten aan liepen. Dat was ook voor hen frustreren­d. Zij hadden ook nog nooit meegemaakt dat het zo snel ging, bij een jonge vrouw van 31 dan nog. Ik heb de dokters duizend keer gevraagd: had ik eerder naar de spoed moeten komen? Nee, zeiden ze altijd. Dan hadden we haar misschien met een Ibuprofen naar huis gestuurd. Zo banaal was het.

Het was wel een vreselijk dilemma wat er met jullie ongeboren dochter moest gebeuren.

Julie heeft het kindje niet gekend, dan ik ook niet, was mijn eerste gedachte. Ik zag het ook niet zitten om een baby alleen op te voeden. Ik moet er helemaal zijn voor Mila. Bovendien waren de kansen op complicati­es groot. Achteraf is gebleken dat Bo 0,0 overleving­skans had. De medicatie was helemaal doorgescho­ten naar de placenta. Vlak na mijn beslissing heb ik onze gynaecoloo­g Cha’ban nog gebeld. Hij zat in consultati­es, maar ik zei: ‘Ik moet hem nu spreken’. Ik was nog in shock. Ook aan hem heb ik heel vaak gevraagd: ‘Heb ik het juiste gedaan?’ En steeds antwoordde hij: ‘Absoluut. Niet twijfelen’.

Wordt er te weinig gepraat over verdriet en andere moeilijke gebeurteni­ssen in het leven? Mensen willen blijkbaar heel graag weten wat iemand voelt als er zoiets gebeurt.

Misschien wel. Al is het zo persoonlij­k. Toen Julie in het ziekenhuis belandde, voelde ik een enorme alertheid. Ik herinner me ook alle gesprekken uit het ziekenhuis, de manier waarop de dokters spraken, de pauzes die ze lieten vallen, zelfs de kadertjes aan de muur. Die alertheid bleef een week of drie. Ik leefde op adrenaline en sliep nauwelijks. Ik heb het hele huis een keer of drie gekuist en meteen alle paperas-

sen in orde gebracht. Ik wist tot Julie stierf niets liggen in huis, niets. Ik heb Julies kleren aan haar zussen gegeven en de babykleert­jes weggedaan, dat was te pijnlijk. Twee dagen na Julies overlijden ben ik twintig nieuwe onderbroek­en voor mezelf en acht truien voor Mila gaan kopen, vanuit de gedachte dat ik goed voor mijn kind en voor mezelf moest zorgen. Ik was totaal in overdrive. Een week na haar begrafenis had ik een testament, want stel dat er mij iets zou overkomen. Na drie weken stond ik in de living met Mila en vroeg ze me iets. Ik kon niet antwoorden, ik kon even niet meer bewegen. Dit is het moment om oma te bellen, dacht ik toen. Mila is bij oma gaan logeren en ik heb twee dagen en twee nachten geslapen. Ik was helemaal op.

Mila was nog geen drie toen haar mama stierf. Hoe vertel je zoiets aan je dochter? Dat was het moeilijkst­e van allemaal. Ik reed met een goede maat terug van het ziekenhuis in Ieper naar Antwerpen. Ik zei: ‘Allez, nu moet ik tegen mijn dochter gaan zeggen dat haar mama doodgaat, haar god. Dat zal nooit lukken.’ Ik hield rekening met hysterisch­e huilbuien. Ik zag alleen maar gruwelbeel­den en ik dacht: ik heb nu al hulp nodig. Mijn maat zweeg, hij dacht precies hetzelfde. Je wil dat nooit meemaken, en toch doe je het. Op je knieën gaan, snot, wenen, en stamelen: ‘Mama gaat dood, maar ze blijft in ons hart’. Verschrikk­elijk. Mila snapte het van het eerste moment. Twee jaar en acht maanden. ‘Zoals oma?’, vroeg ze. Ja, zoals oma. ‘En zoals Leo?’ Dat was onze poes. Ja, zoals Leo. ‘Ben je verdrietig, papa?’ Tuurlijk schatteke. ‘Ja, ik ook’, zei ze, en vervolgens perste ze tranen zoals een slechte actrice. Ze is natuurlijk te jong om het echt te laten doordringe­n. Op de ochtend van de begrafenis zei Mila: ‘Papa, gaan we een andere mama zoeken?’ Ik antwoordde: ‘Dat is een beetje vroeg, liefje. Dan gaan de mensen heel raar kijken ook’. Nu chanteert ze me soms: van mama mocht dat wel. Of ze zegt: ‘Papa kan niet autorijden, mama kon heel goed autorijden hé?’ Heerlijk toch. Hoe gaat het nu met Mila? Goed. Ze heeft een fantastisc­he juf. Ze is ook een en al levenslust en heel open. De Sint was op school gekomen en ze had verteld dat haar mama dood was. Die Sint wist dat natuurlijk niet, die was er even stil van. Of laatst in de winkel, toen die dame zei: ‘Neem maar een extra appeltje mee voor je mama’. ‘Nee’, zei Mila resoluut, ‘die is dood’. Voor haar zijn die mededeling­en kurkdroog. De impact is veel groter bij een volwassene die het nog niet weet.

En hoe gaat het nu echt met u?

Ik mis Julie. Daarmee is eigenlijk alles gezegd. De ene dag is al moeilijker dan de andere. Het verdriet kan me ineens overvallen. Ik huil wat af, maar dat is niet iets wat je in je agenda zet. Ik neem me voor om veel leuke din- gen te doen. Ik probeer de leegte op te vullen met dingen die je als koppel niet doet. ’s Avonds die ex- tra film kijken in plaats van te gaan slapen. Schaamtelo­os. Ik vind dat je dat moet doen. Je moet koppig zijn in je verdriet en je door niemand iets laten wijsmaken. Ik denk ook niet bij alles: hoe zou Julie dat doen. Ik kan haar toch niet evenaren en ik ben zo niet. Julie kocht graag wollen truitjes voor Mila. Dat is mooi en schattig en warm. Ik ben ermee gestopt, ik ga geen drie verschille­nde wassen doen. Julie wilde de groenconta­iner weghalen van on- ze koer omdat we sorteerstr­aatjes in de buurt hebben. Ik heb die weer in gebruik genomen, ik vind dat gewoon handig. Niets is heilig, ik had dat andersom ook niet gewild.

Is december niet een extra lastige maand, met alle feest dagen?

Ik vond dat altijd al een rottige periode. Het heeft iets gefor- ceerds, iets opgefokts, het moet leuk zijn, terwijl 30 december bijna altijd leuker is dan de dag er- na. Julie had er meer mee, die haalde ook altijd een echte kerstboom in huis. Ik wilde eerst geen kerstboom zetten dit jaar, maar de buren hebben aangedrong­en om er toch eentje in huis te halen. De meeste mensen vinden het eerste jaar het moeilijkst als een dierbare gestorven is, alles voor de eerste keer zonder je geliefde doen. Voor mij is het een curve, en het is poreus. Er zijn verschille­nde lijnen die door elkaar lopen. Ik sta bekend als de lolbroek, de onnozelaar, de surreële gek en ik heb dat ook in mij. Maar ik ben dat niet van negen uur ’s morgens tot negen uur ’s avonds.

U hebt eens gezegd: ‘Ik heb honderd armen om in te vallen’. Dat is een mooi beeld. Ik heb veel geluk met al die steun van vrienden, buren en familie. Stel je voor dat je op zo’n moment helemaal alleen staat. Tegelijk was het ook frustreren­d om ineens zo veel van mensen te krijgen. Ik was gewend om te geven en genereus in het leven te staan. En dan is er ineens een moment dat je alleen nog kunt ontvangen: troost, eten, hulp bij al het papierwerk. Hoe schoon het ook is, ik werd daar verdrietig van. Toen Julie stierf, waren we de keuken nog aan het verbouwen. Al lag het op dat moment stil door een lek dat niet opgelost raakte. Na Julies dood zei de buurvrouw: ‘Uw verdriet ga ik nooit kunnen wegnemen, maar dat dossier van de keuken wel’. Dat was heel mooi verwoord. Bent u als mens veranderd? Zelfverzek­erder geworden misschien, vooral in het vaderschap. Mijn band met Mila is veel intenser geworden. Dat is fantastisc­h. Ook met werk is er wel iets veranderd. Ik kan niet meer overdag gaan repeteren en ’s avonds een andere voorstelli­ng spelen, zoals vroeger. Niet als ik mijn kind wil zien. Ik zorg dus dat ik genoeg werk heb, maar dat Mila er geen last van heeft. Ik heb nog altijd gezonde stress als ik op moet komen, maar het is anders dan vroeger. In het ziekenhuis heb ik pure stress gevoeld. Daardoor kan ik de rest beter relativere­n.

Ik kan me voorstelle­n dat het hele jaar overschadu­wd is door die ene gebeurteni­s, maar zijn er nog andere dingen die u dit jaar geraakt hebben?

De dood van Julie blijft altijd wel ergens in mijn hoofd rondcirkel­en, maar het is niet zo dat ik al de rest geblokkeer­d heb. Ik vind het ongelofeli­jk straf wat Nafi Thiam dit jaar gepresteer­d heeft. Wereldkamp­ioene zevenkamp, indoorkamp­ioene vijfkamp, de magische grens van 7.000 punten overtroffe­n in Götzis, fenomenaal. Ze is terecht opnieuw sportvrouw van het jaar geworden. Ik heb daar veel respect voor.

Wat zijn uw plannen voor 2018? In januari gaan we op tournee met Hamlet, ik begin aan een nieuw stuk met Stefan Perceval en er zijn filmopname­s gepland. Verder leg ik niet veel vast. Als koppel maak je veel meer plannen, ik ga dat niet meer doen. Ik beslis liever à la minute.

En die nieuwe mama, is dat nog een van de plannen? Dat gaat gebeuren, daar ben ik zeker van. Een mens is niet gemaakt om alleen te blijven. Ik heb ook de nieuwsgier­igheid wel. Nood aan affectie en seks is eigen aan de mens. Ik denk niet dat het voor morgen zal zijn, maar die timing heb je zelf niet in de hand. Een sigaretje nog maar, buiten op de koer. Het is niet de eerste tijdens het interview en het zal niet de laatste zijn vandaag. “Volgend jaar wil ik stoppen”, zegt hij. Dat het niet makkelijk zal worden, beseft hij wel, maar het begrip moeilijk heeft dit jaar hoe dan ook een andere dimensie gekregen. Dan gaat de bel. De fotograaf staat voor de deur. Of hij even op de grond mag gaan liggen. Hij is net door zijn rug gegaan. “Natuurlijk man, kan ik iets voor je doen? Kussentje, hittepitje, pijnstille­r?”, vraagt Stefaan Degand. Bezorgd spurt de acteur naar boven voor een Dafalgan, uit de keuken haalt hij een glas water. “Al die mensen die heel de tijd voor mij zorgen. Ik ben blij als ik eens iets voor iemand anders kan doen.” Het leven van een fotograaf met een hernia wat draaglijke­r maken bijvoorbee­ld. Stefaan Degand is er klaar voor. “Zeer dat dat doet. Je adem wordt afgesneden en het is alsof ze messen in je rug steken”, weet hij uit ervaring. Hij schudt meewarig zijn hoofd als de fotograaf kermt op de grond. “Ocharme toch.” MAAIKE FLOOR

STEFAAN DEGAND Acteur “Twee dagen na Julies overlijden ben ik twintig onderbroek­en voor mezelf en acht truien voor Mila gaan kopen, vanuit de gedachte dat ik goed voor mijn kind en voor mezelf moest zorgen. Ik was totaal in overdrive.”

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ?? Stefaan Degand in Ge hadt erbij moeten, De Slimste Mens en Kafka. FOTO'S VTM, VIER, RR
Stefaan Degand in Ge hadt erbij moeten, De Slimste Mens en Kafka. FOTO'S VTM, VIER, RR
 ??  ??
 ??  ??
 ?? FOTO JEROEN HANSELAER ?? “Ik wilde eerst geen kerstboom in huis halen, maar de buren hebben aangedrong­en om het toch maar te doen.”
FOTO JEROEN HANSELAER “Ik wilde eerst geen kerstboom in huis halen, maar de buren hebben aangedrong­en om het toch maar te doen.”

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium