Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Verenigde Staten willen ruimteleger
In de VS gaan stemmen op om een ‘ruimteleger’ op te richten. Niet om slag te leveren tegen buitenaardse wezens, wel als hulp bij aardse conflicten.
De militarisering van de ruimte is geen nieuw fenomeen. Van in het prille begin, de lancering van Spoetnik 1 in 1957, dienden de Russische en Amerikaanse ruimteprogramma’s militaire doeleinden. Maar Operation Desert Storm in 1991 vormde een duidelijk keerpunt.
Nooit eerder speelde het militaire gebruik van de ruimte zo’n grote rol in een conventioneel conflict. De internationale expeditie tegen Irak na de invasie van Koeweit kan daarom worden beschouwd als de ‘eerste ruimteoorlog’.
Meteen werd duidelijk welk enorm strategisch voordeel de VS uit hun satellieten haalden: voor communicatie, voor precisiegeleiding van wapens, voor het aansturen van onbemande vliegtuigen …
Sindsdien spelen oorlogen zich meer en meer via de ruimte af. De technologie ontwikkelde zich in ijltempo en steeds meer – en in toenemende mate onvoorspelbare – spelers sprongen op de kar.
Gisteren raakte bijvoorbeeld in de Zuid-Koreaanse media bekend dat Noord-Korea op het punt staat een nieuwe spionagesatelliet, de Kwangmyongsong-5, te lanceren.
Vierde legermacht
Gezien het enorme strategische belang van de ruimte valt een aanval op elkaars technologie niet uit te sluiten, menen experts. En dat zou ook ons dagelijkse leven verstoren, want zonder gps of gsm is de moderne mens verloren.
In de VS groeit de bezorgdheid. Het Huis van Afgevaardigden stemde daarom vorige maand in met de oprichting van een Space Corps, naast de Land-, Zee- en Luchtmacht. Rusland en China scheidden hun ruimte-operaties al af in een aparte tak van de strijdkrachten. De VS moeten hun voorbeeld volgen, oordeelde het Huis.
Het ruimteleger stuitte evenwel op fel verzet van het Witte Huis en het Pentagon en sneuvelde uiteindelijk in de Senaat. De tegenstanders vinden het doeltreffender om de verantwoordelijkheid voor de ruimte bij de Luchtmacht te laten. Toch noemen defensiespecialisten de oprichting van een Space Corps een kwestie van tijd.
Brokstukken
Wat een oorlog in de ruimte extra gevaarlijk zou maken, is het complete gebrek aan regels. Voor de internationale wateren, het luchtruim en zelfs cyberspace zijn er afspraken. Een verdrag over wat in de ruimte al dan niet geoorloofd is, lijkt daarentegen te hoog gegrepen.
Men gaat ervan uit, aldus Thomas G. Roberts van het Center for Strategic and International Studies in Washington, dat het internationaal humanitair recht van toepassing zou zijn en de astronauten in het Internationaal Ruimtestation zou beschermen. “Maar het is niet duidelijk of de vernietiging van satellieten voor burgerdoeleinden of schade berokkenen aan het ruimtemilieu, gedekt worden.”
In 2007, bijvoorbeeld, testte Peking een wapen ontworpen om satellieten te vernietigen. Bij het experiment schoten de Chinezen een van hun oude weersatellieten aan flarden. Op zich geen probleem. Maar de brokstukken bedreigen nog steeds satellieten van andere landen en van commerciële bedrijven.
En toch bestaan er geen afspraken die dergelijk optreden reguleren. Toen Rusland en China in 2008 een gedragscode voorstelden, gingen de VS dwarsliggen. Zes jaar later wezen Moskou en Peking een voorstel van de VS en de EU af.
De VS, merkt Roberts op, zouden tegelijkertijd de grootste winnaar en de grootste verliezer zijn van een ruimteverdrag. De grootste winnaar omdat zowat de helft van
de satellieten in handen is van de Amerikaanse overheid of van Amerikaanse bedrijven. Hun eigendom zou dus beschermd zijn.
Tegelijkertijd zou een verdrag de voorsprong, die de VS hebben opgebouwd, tenietdoen. Wellicht geen ander land besteedde meer tijd en geld aan onderzoek en ontwikkeling van ruimtewapens.
Meer spelers, en vooral meer onvoorspelbare spelers zoals Iran en Noord-Korea, maken de nood aan gedragsregels in de ruimte volgens Roberts nochtans des te dwingender.
De kerstwens “Vrede op aarde” is dus dringend aan uitbreiding toe.