Gazet van Antwerpen Stad en Rand
Was het maar al 2025 op de weg
Waren we maar al in 2025. In dat jaar zullen we helemaal rond Antwerpen kunnen rijden over de Ring en daarbij twee keer onder de Schelde door bollen. Er zullen minder files zijn, misschien ook al helemaal geen vervuilende diesels meer en de zelfrijdende auto’s zouden tegen dan ook al op grotere schaal hun intrede moeten hebben gedaan.
Maar alvorens deze heerlijke, nieuwe wereld realiteit wordt, moeten eerst nog een paar formaliteiten worden afgehandeld. Zoals de bouw van de Oosterweelverbinding: het rondmaken van de ring. Het goede nieuws is dat over enkele maanden de bulldozers eindelijk aan de slag kunnen. Het wordt de start van “een van de grootste werven in Europa”, jubelt Vlaams minister Ben Weyts (N-VA) op de website oosterweelverbinding.be. “Niet zo lang geleden gaf niemand nog een cent om de slaagkansen van dit project, maar nu staan we klaar om miljarden euro te investeren in vlottere mobiliteit en meer leefbaarheid in de Antwerpse regio.”
Het slechte nieuws is dat er aanzienlijke verkeershinder zal zijn van september dit jaar tot ergens halverwege de jaren 20. Een enquête van de VAB toont aan dat heel wat chauffeurs dat niet beseffen en nog niet zinnens zijn om alternatieven te zoeken.
Het alarmsignaal van de automobilistenvereniging komt geen dag te vroeg. Nu het eindeloze gekrakeel over Oosterweel voorbij is, moet de energie voluit gaan naar de omkadering van de monsterwerken. Dat komt in de eerste plaats neer op heldere communicatie en dat is al niet simpel. Hoe je het ook draait of keert, Oosterweel is een ingewikkeld project met vele onderdelen en fasen. In de tweede plaats is het aan de overheid om de hinder maximaal op te vangen. De VAB merkt op dat tijdens de werken aan de Antwerpse Ring in 2004 en 2005 voor elke euro aan wegenwerken ook een euro in minder hinder werd geïnvesteerd (herinner u de noodbruggen op de Singel). Opnieuw in verhouding evenveel investeren is geen optie en zou de hele operatie onbetaalbaar maken.
Het komt er nu op aan de vele vrome voornemens in de praktijk om te zetten. Zo is er het streefdoel van de ‘modal shift 50/50’. In mensentaal: op termijn moet 50% van alle verplaatsingen gebeuren met fiets, trein, tram, bus, waterbus of deelsystemen, en nog maar 50% met de eigen wagen. Vandaag neemt nog 75% de auto. Ook met de forse investeringen die gepland zijn in fietsinfrastructuur en openbaar vervoer, met het uitbreiden van het tramnetwerk, blijft dit een hele lastige uitdaging. In 2020 loopt bovendien de beheersovereenkomst af tussen De Lijn en de Vlaamse overheid. De Lijn zal rendabeler moeten worden en sommige politici dromen van een privatisering. Hoe valt dit te rijmen met de modal shift?